ECLI:NL:RBLIM:2025:1682

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
11316921 \ CV EXPL 24-4815
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een bedrag in het kader van een overeenkomst voor het isoleren van een vloer

In deze zaak vordert Eco Groep B.V. (hierna: Eco) veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 3.227,08. Dit bedrag bestaat uit € 2.712,00 aan hoofdsom, € 118,88 aan vervallen wettelijke handelsrente en € 396,20 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Eco legt aan haar vordering ten grondslag dat er een overeenkomst is gesloten met de gedaagde partij met betrekking tot het isoleren van een vloer. Ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde partij nagelaten om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen.

De procedure is gestart met een dagvaarding en een verzoek om uitstel van de gedaagde partij. De gedaagde heeft na verkregen uitstel niet meer gereageerd op de vordering van Eco. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoofdsom niet is weersproken, waardoor dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt. Ook de wettelijke handelsrente die verschuldigd is door het betalingsverzuim is voor toewijzing gereed. Eco heeft voldoende bewijs geleverd dat er buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, waardoor ook deze vordering wordt toegewezen.

De kantonrechter heeft de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 966,54. De gedaagde moet het totale bedrag van € 3.227,08, vermeerderd met de wettelijke handelsrente, betalen binnen veertien dagen na aanschrijving. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is uitgesproken op 19 februari 2025 door de kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11316921 \ CV EXPL 24-4815
Vonnis van 19 februari 2025
in de zaak van
ECO GROEP B.V.,
statutair gevestigd te Nijmegen,
eisende partij,
hierna te noemen: Eco,
gemachtigde: ARAG SE,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[handelsnaam],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eco vordert veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.227,08, waarvan
€ 2.712,00 aan hoofdsom, € 118,88 aan vervallen wettelijke handelsrente en
€ 396,20 aan vergoeding buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 2.712,00 vanaf de dag van dagvaarding, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de proceskosten en nakosten.
2.2.
Aan haar vordering legt Eco ten grondslag dat [gedaagde] met haar een overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot het isoleren van een vloer. Ondanks herhaalde aanmaning, is [gedaagde] met de nakoming van zijn betalingsverplichting in gebreke gebleven.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. [gedaagde] heeft de hoofdsom niet weersproken, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.
3.2.
De door het enkele betalingsverzuim verschuldigde wettelijke handelsrente ligt eveneens voor toewijzing gereed.
3.3.
Eco heeft voldoende onderbouwd dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, zodat deze vordering ook zal worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Eco worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
496,00
- salaris gemachtigde
238,00
(1,00 punten × € 238,00)
- nakosten
119,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
966,54
4. De beslissing
De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Eco te betalen een bedrag van € 3.227,08, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 2.712,00 vanaf 11 september 2024 tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 966,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025.
CJ