Uitspraak
1.De procedure
- de akte van CZ van 15 januari 2025.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeert, voor betaling van een achterstand in zorgverzekeringspremies. De vordering bedraagt in totaal € 469,60, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft de achterstand erkend, maar stelt dat hij dacht dat er een allesomvattende betalingsregeling was getroffen. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde in verzuim is geraakt, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de datum waarop dit verzuim is ingetreden. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de gedaagde in verzuim was op het moment dat de veertiendagenbrief werd verstuurd. De kantonrechter heeft wel de wettelijke rente toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, omdat de gedaagde in elk geval op dat moment in verzuim was. De proceskosten zijn aan de gedaagde opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 19 februari 2025.