3.8.[eisers] vorderen op grond van het vorenstaande dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om de (bouw)werkzaamheden met betrekking tot het tuinhuis, waaronder het (uit)graven van grond van [eisers] , het storten van beton of ander materiaal op of in de grond van [eisers] en het oprichten/plaatsen van zaken – en in elk geval het tuinhuis en hagen – op de strook grond die de zijdelingse erfgrens van de percelen van partijen vormt, met onmiddellijke ingang te steken en gestaakt te houden, totdat in elk geval een (onherroepelijk) besluit op het handhavingsverzoek is genomen, dan wel een (onherroepelijke) omgevingsvergunning is verleend, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.500,-- per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke zijn, met een maximum van € 90.000,--, althans zodanig te bepalen zoals het de voorzieningenrechter vermeent te behoren;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om de strook grond die de zijdelingse erfgrens van de percelen van partijen vormt te ontruimen en ontruimd te houden, door het verwijderen van eventueel gestort beton en/of ander materiaal en de grond weer te egaliseren, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.500,-- per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke zijn, met een maximum van € 90.000,--, althans zodanig te bepalen zoals het de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
[gedaagden] veroordeelt om mee te werken aan het oprichten van een in onderling overleg te kiezen scheidsmuur/erfafscheiding op de erfgrens, kosten bij helfte te delen, en alvorens de scheidsmuur/erfafscheiding wordt opgericht een kadastrale grensreconstructie op gezamenlijke kosten uit te laten voeren teneinde de zijdelingse erfgrens vast te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.500,-- per dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke zijn, met een maximum van € 90.000,--, althans zodanig te bepalen zoals de voorzieningenrechter vermeent te behoren;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis en, indien voldoening binnen die termijn niet plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten, vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis;
[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de nakosten.