6.2.Verweerder heeft dat advies niet opgevolgd. Verweerder overweegt daartoe onder meer dat de planregels duidelijk zijn en dat uit de letterlijke tekst van de definitieomschrijving van glastuinbouw niet volgt dat de gewassen geteeld moeten worden onder glas. Evenmin dat het glas een dienende rol moet hebben aan de teelt. Verder is volgens verweerder van belang dat, als het bouwwerk legaal is gebouwd en wordt gebruikt, de zonnepanelen vergunningvrij zijn. Verweerder wijst erop dat het bedrijfsplan onderdeel van de vergunning uitmaakt. Na het opvragen van aanvullende gegevens bij vergunninghouder om te controleren dat daadwerkelijk aan het bedrijfsplan uitvoering wordt gegeven, concludeert verweerder dat vergunninghouder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het bouwwerk zal worden opgericht ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf.
7. Eisers voeren aan dat de omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan is verleend omdat het bouwplan niet voorziet in het oprichten van een glastuinbouwbedrijf als bedoeld in artikel 1.76 van de planregels. Het bouwplan ziet op teelt van gewassen in vijf klimaatcellen en de constructie van de tuinbouwkas is enkel bedoeld om de zonnepanelen te kunnen dragen. Voor de teelt van de gewassen heeft de kas geen functie. Om die reden is er volgens eisers geen sprake van teelt in een kas. De teeltmethode, zoals beschreven in het bedrijfsplan, zou ook op een bedrijventerrein kunnen plaatsvinden. Voor de teelt heeft de glazen kas geen enkele functie, omdat het glas niet nodig is. De teelt vindt immers in klimaatcellen plaats. Dan is van glastuinbouw als bedoeld in genoemd artikel 1.76 geen sprake. Daarbij komt dat de teelt in klimaatcellen veel energie kost die op dit moment door middel van een dieselaggregaat wordt opgewekt. Van duurzaam produceren van gewassen, zoals het bedrijfsplan vermeld, is daarom ook geen sprake, aldus eisers.
Het oordeel van de rechtbank
8. De rechtbank stelt voorop dat, zoals ter zitting met partijen is besproken, een
wijzigingvan een eerder verleende, onherroepelijke, omgevingsvergunning voor het bouwen niet mogelijk is omdat de Wabo die mogelijkheid niet kent. Er was dus sprake van een nieuwe aanvraag voor een nieuw – ander - bouwplan dan het onder rechtsoverweging 2 vermelde, in 2009 vergunde, bouwplan. Uit de stukken blijkt afdoende, hetgeen door de gemachtigden van verweerder desgevraagd op zitting ook is bevestigd, dat verweerder de aanvraag feitelijk ook als een nieuwe aanvraag heeft beoordeeld. Dat de aanvraag is vergeleken met de aanvraag waarop in 2009 is beslist, betekent niet dat alleen de aangevraagde wijzigingen zijn beoordeeld. Verweerder heeft de nieuwe aanvraag materieel als nieuwe aanvraag behandeld en die aanvraag volledig beoordeeld. Aan de omstandigheid dat de ingediende aanvraag ziet op ‘een wijziging van de reeds verleende vergunning’ en in de besluitvorming ook zo is aangeduid, verbindt de rechtbank daarom geen consequenties.
9. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of opstallen in strijd met een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo wordt de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, (bouwen) geweigerd indien: de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12;
10. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan ‘Buitengebied Peel en Maas’, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 24 december 2014 (het bestemmingsplan). Ingevolge het bestemmingsplan is aan het perceel, waarop het bouwplan ziet, voor zover hier relevant, de enkelbestemming ‘Agrarisch – Glastuinbouw’ toegekend.
In artikel 4.1 van de planregels is bepaald dat de voor ‘Agrarisch – Glastuinbouw’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een glastuinbouwbedrijf , al dan niet met als nevenactiviteit:
een grondgebonden bedrijfstak;
een niet-grondgebonden bedrijfstak;
wonen in een bedrijfswoning;
met daaraan ondergeschikt:
……
In artikel 1.12 van de planregels is ‘glastuinbouw’ gedefinieerd als:
“Een bedrijf met een in hoofdzaak niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in glazen (schuur)kassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt”.
In artikel 1.76 van de planregels is ‘agrarisch bedrijfsmatig gebruik’ gedefinieerd als:
“Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een omvang van minimaal 2 NGE”.
11. De rechtbank overweegt dat de op de verbeelding aangegeven bestemming en de daarbij behorende regels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Verder moet een planregel omwille van de rechtszekerheid letterlijk worden uitgelegd (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 27 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:607). Als de desbetreffende regel duidelijk is dan dient daaraan dus geen beperktere (of ruimere) uitleg te worden gegeven dan de uitleg die volgens de letterlijke tekst geldt (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 19 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2636). 12. Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat het bouwplan in overeenstemming is met - de letterlijke tekst van de - planregels. Er is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf en van teelt van gewassen
ineen tuinbouwkas als bedoeld in artikel 1.76 van de planregels. Dat de teelt in de kas in (gestapelde) klimaatcellen plaatsvindt en de invloed van zonlicht via de wanden van de kas daarbij slechts een beperkte invloed heeft op het groeiproces, kan daaraan niet afdoen. In het bestemmingsplan wordt namelijk niet vereist dat de teelt in de glazen kas afhankelijk moet zijn van zonlichttoetreding. In wezen betogen eisers dat vergunninghouder een klassieke tuinbouwkas zou moeten oprichten, zoals eerder vergund. De onderhavige aanvraag ziet echter op een ander concept om gewassen te telen in een tuinbouwkas. De teelt in klimaatcellen in een kas wordt in het bestemmingsplan niet verboden.
13. Er is verder geen reden om aan te nemen dat het bouwwerk uitsluitend of mede zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden die de bestemming toelaat, te weten de teelt van gewassen in (onder meer) glazen kassen. Vergunninghouder heeft in de schriftelijke uiteenzetting het bedrijfsplan dat onderdeel van de vergunning(aanvraag) uitmaakt, nader toegelicht. Bij de teelt is sprake van open klimaatcellen, waarbij het klimaat in de kas en de lichttoetreding van belang blijft. Daarbij gaat het om bedrijfsmatige teelt van gewassen en niet om een ‘energie-bedrijf’. De glazen wanden zijn van belang om negatieve weersinvloeden op de productie tegen te gaan. Voor het oordeel dat het bouwwerk uitsluitend of ook zal worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden die de bestemming toelaat, bestaat daarom naar het oordeel van de rechtbank geen grond. Voor de energieopwekking via zonnepanelen is verder geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a of c, van de Wabo nodig omdat aan artikel 2, onderdeel 6, in verbinding met artikel 5, tweede lid, van Bijlage II van het Bor wordt voldaan. De beroepsgrond slaagt daarom niet.
Het niet tijdig beslissen
14. Het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit is niet-ontvankelijk omdat eisers daarbij geen procesbelang meer hebben. Zij kunnen zich verenigen met de hoogte van de verbeurde dwangsom die aan hen is vergoed.