Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
“zonder borgtocht”zal afwijzen.
- dagvaarding: € 112,99
- griffierecht: € 372,00
- salaris gemachtigde: € 135,00 (1 x tarief € 135,00)
- nakosten
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 5 maart 2025 een vonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap Antargaz B.V. en een gedaagde partij. Antargaz, gevestigd te Nijmegen, vorderde betaling van een bedrag dat voortvloeide uit een bijzondere overeenkomst met betrekking tot huur van roerende zaken. Tijdens de procedure is op 20 november 2024 een tussenvonnis gewezen, waarin de gedaagde partij de gelegenheid kreeg om te reageren op de voorgenomen gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst. Echter, zowel de gedaagde als Antargaz hebben niet gereageerd op dit tussenvonnis.
De kantonrechter heeft vervolgens besloten om de overeenkomst gedeeltelijk te vernietigen, waarbij 25% van de oorspronkelijke hoofdsom van € 1.370,86 werd vernietigd. Dit resulteerde in een toewijsbare hoofdsom van € 1.028,14, waarover wettelijke rente werd toegewezen vanaf de dag van verzuim tot de dag van volledige betaling. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen tot een bedrag van € 190,63.
De kantonrechter merkte op dat er geen grond was voor hoofdelijke veroordeling, aangezien Antargaz slechts één partij had gedagvaard. Ook werd de vordering om het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en zonder borgtocht te verklaren afgewezen, omdat hier geen grondslag voor was in de dagvaarding. Uiteindelijk werd de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van in totaal € 1.218,77, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten, die zijn begroot op € 687,49. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.