ECLI:NL:RBLIM:2025:2114

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 maart 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
11365221 \ CV EXPL 24-5301
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongerechtvaardigde verrijking in huurrelatie tussen ex-partners

In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en [gedaagde] over ongerechtvaardigde verrijking. Partijen hebben samengewoond in een huurwoning, waarvan [eiseres] de enige huurder was. Na een relatiebreuk in juli 2022 heeft [eiseres] de woning verlaten, maar [gedaagde] heeft nagelaten de woning te verlaten ondanks een schriftelijke huuropzegging. Gedurende de periode van juli 2022 tot maart 2024 heeft [eiseres] alle lasten van de woning gedragen, terwijl [gedaagde] daar verbleef zonder bij te dragen aan de kosten.

Op 12 september 2024 heeft de gemachtigde van [eiseres] [gedaagde] verzocht om schadevergoeding voor de geleden kosten, maar [gedaagde] heeft hierop niet gereageerd en geen verweer gevoerd. In de procedure heeft [eiseres] gevorderd dat de rechtbank verklaart dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking aan de zijde van [gedaagde] en heeft hij een schadevergoeding van € 17.738,06 gevorderd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde] niet heeft weersproken dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking en heeft de vordering van [eiseres] toegewezen. De schadevergoeding is vastgesteld op het gevorderde bedrag, en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11365221 \ CV EXPL 24-5301
Vonnis van 5 maart 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. R.A. Wijnands,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- [gedaagde] heeft om uitstel gevraagd maar heeft geen conclusie van antwoord genomen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben samengewoond in een huurwoning waarvan [eiseres] alleen huurder was. Partijen hebben in juli 2022 besloten dat hun relatie diende te worden beëindigd, waarna [eiseres] de woning heeft verlaten. [eiseres] heeft [gedaagde] per brief van 1 maart 2023 een termijn van één maand gegeven om de woning te verlaten, hetgeen [gedaagde] niet heeft gedaan. Op 5 februari 2024 ontving [eiseres] van de verhuurder de bevestiging van de huuropzegging per 1 maart 2024. [eiseres] heeft in de periode tussen juli 2022 en 1 maart 2024 alle lasten gedragen voor de woning, terwijl [gedaagde] alleen in de woning verbleef.
2.2.
Op 12 september 2024 heeft de gemachtigde van [eiseres] een brief gestuurd naar [gedaagde] waarin hij namens [eiseres] verzoekt, en zover nodig sommeert, de geleden schade te vergoeden.
2.3.
Partijen hebben daarna nog gecorrespondeerd. Daarbij is door [eiseres] aan [gedaagde] de gelegenheid geboden om de schadevergoeding alsnog te voldoen. [gedaagde] heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt. Er is door [gedaagde] ook geen voorstel gedaan tot minnelijke regeling.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat – te verklaren voor recht dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking zijdens [gedaagde] en hem om die reden te veroordelen tot het voldoen van een schadevergoeding van € 17.738,06, te voldoen binnen twee weken na datum vonnis.
3.2.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] heeft niet weersproken dat er zijdens hem sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen. Als gevolg hiervan is [gedaagde] verplicht de door [eiseres] geleden schade te vergoeden. De hoogte van de hoofdsom is door hem ook niet weersproken, zodat deze voor toewijzing gereed ligt.
4.2.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking zijdens [gedaagde] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van een schadevergoeding van € 17.738,06, welke schadevergoeding [gedaagde] binnen twee weken na vandaag aan [eiseres] dient te voldoen,
5.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2025.