ECLI:NL:RBLIM:2025:2142

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2025
Publicatiedatum
7 maart 2025
Zaaknummer
C/03/338653 / HA ZA 25-58
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant wegens belangenverstrengeling

Op 26 februari 2025 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een civiele zaak tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.L.E. Marchal, vordert een deel van de as van hun overleden zoontje, alsook andere persoonlijke bezittingen. De rechtbank heeft echter besloten de zaak niet zelf in behandeling te nemen, omdat gedaagde een familielid is van een medewerker van de Rechtbank Limburg. Dit leidt tot een belangenconflict, waardoor de zaak op grond van artikel 46b van de Wet op de rechterlijke organisatie is verwezen naar de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant. De partijen zijn geïnformeerd dat de zaak daar verder zal worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de zaak op 5 maart 2025 op de rol zal komen voor beraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/338653 / HA ZA 25-58
Vonnis (bij vervroeging) van 26 februari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. J.L.E. Marchal,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.D.D. Loeffen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 10
  • het B2-formulier waarmee mr. Loeffen zich heeft gesteld voor [gedaagde] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie is op 17 november 2021 een zoontje geboren, genaamd [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] is overleden op [overlijdensdatum] 2024, waarna hij op 7 november 2024 is gecremeerd.

3.De overwegingen

3.1.
[eiser] vordert thans een deel van de as van [minderjarige] , het Ajaxshirtje van [minderjarige] , de dvd van de rouwdienst alsmede de fotorapportages en filmpjes, dan wel kopieën daarvan, van het weekendverblijf van [minderjarige] in maart 2024 bij de Stichting Opkikker.
3.2.
Onderhavige procedure is bij de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht aangebracht.
3.3.
Onderhavige zaak zal echter niet door deze rechtbank in behandeling worden genomen. Reden daarvoor is gelegen in het feit dat [gedaagde] een familielid is van een van de medewerkers van de Rechtbank Limburg.
3.4.
Gelet op het voorgaande, heeft de rechtbank besloten om de zaak op grond van het bepaalde in artikel 46b Wet op de rechterlijke organisatie te verwijzen naar de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, Burgerlijk Recht, locatie ’s-Hertogenbosch.
3.5.
Vanuit de Rechtbank Oost-Brabant zullen partijen vervolgens in kennis worden gesteld over de voortgang van de procedure.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Oost-Brabant, Burgerlijk Recht, locatie ’s-Hertogenbosch, Leeghwaterlaan 8, 5223 BA ’s-Hertogenbosch,
4.2.
bepaalt dat de zaak aldaar op de rol zal komen van
woensdag 5 maart 2025voor beraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH