2.1.Partijen hebben ter zitting van 27 februari 2025 een vaststellingsovereenkomst getroffen met de volgende inhoud:
Om een einde aan deze rechtszaak te maken, hebben partijen - zonder daarmee enig standpunt te erkennen of verweer prijs te geven - de volgende afspraken gemaakt:
Gedaagde heeft de publicatie op LinkedIn als in de dagvaarding bedoeld onder 2.2 t/m 2.4 reeds verwijderd en zal deze verwijderd houden, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare boete van € 3.000,- voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde zich niet aan deze afspraak houdt, met een maximum van € 100.000,-;
Gedaagde zal uiterlijk op 1 maart 2025 om 12.00 uur op zijn LinkedInpagina duidelijk zichtbaar een bericht plaatsen (door het bericht bovenaan de tijdlijn van zijn LinkedInpagina 'vast te pinnen'), met de volgende inhoud:
Omstreeks 30 december 2024 heb ik een bericht geplaatst op mijn LinkedInpagina. In de aanhef van dit bericht was de navolgende tekst opgenomen: "de Rechtspraak Nederlandse orde van advocaten Gerechtshof 's-Hertogenbosch Rechtbank Oost-Brabant [naam 1] Hoge Raad der Nederlanden Ministerie van Justitie en Veiligheid [naam 2] [naam 3] [naam 4] OpenbaarMinisterie Rijksrecherche."
Bij deze publicatie was een document van 23 pagina's gevoegd met als titel "er moet toch een weg naar het recht bestaan". De juistheid van de stellingen die in dit document zijn vervat, staan tot op heden niet vast. Ik realiseer mij dat het uiten van dergelijke stellingen op een openbaar toegankelijk internetplatform voorbarig is, en dat ik daarmee de door mij beschuldigde personen heb aangetast in hun eer en goede naam. Daarom heb ik voornoemd bericht verwijderd en plaats ik deze rectificatie.
welk bericht niet eerder zal worden verwijderd dan op 31 maart 2025, met daarbij de uitdrukkelijke kanttekening dat gedaagde hiermee niet erkent onrechtmatig te hebben gehandeld;
3.
Het bepaalde onder 2 in deze regeling wordt afgesproken op straffe van verbeurte van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare boete van € 3.000,- voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde zich niet aan deze afspraak houdt, met een maximum van € 100.000,-;
4.
Gedaagde zal zich in ieder geval tot het onherroepelijk worden van het oordeel van de tuchtrechter onthouden van enig bericht of mededeling bevattende omtrent eisers geuite beschuldigingen, zoals de beschuldigingen die in de dagvaarding en de bijbehorende producties zijn opgenomen (met name onder 2.8 van de dagvaarding), van deze of soortgelijke inhoud, en enige (andere) uiting waarbij de eer of goede naam en reputatie van eisers wordt geschaad, hetzij mondeling of schriftelijk, op internet, sociale media of welk ander (pers)medium dan ook, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare en niet voor matiging vatbare boete van € 3.000,- voor iedere dag of dagdeel dat gedaagde zich niet aan deze afspraak houdt, met een maximum van € 100.000,-;
5.
De voorzieningenrechter wordt gevraagd om een oordeel te geven over de proceskosten. Alle overige vorderingen moeten worden beschouwd als zijnde ingetrokken.
6.
Deze overeenkomst kan niet worden ontbonden of vernietigd.