ECLI:NL:RBLIM:2025:238
Rechtbank Limburg
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over dwangsommen in huurgeschil met betrekking tot verwarmingsmaatregelen
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is de vraag aan de orde of er dwangsommen zijn verbeurd door de eiseres, die de veroordelingen uit een eerder vonnis van 6 juni 2023 niet zou hebben nageleefd. De eiseres, die de verhuurder is, heeft de gedaagde, de huurder, op basis van een geschil over de verwarming in de huurwoning gedagvaard. De voorzieningenrechter had in het eerdere vonnis bepaald dat de eiseres maatregelen moest treffen om de temperatuur in de woning te waarborgen. De gedaagde heeft gesteld dat de eiseres deze maatregelen niet heeft uitgevoerd, waardoor dwangsommen zijn verbeurd. De kantonrechter heeft in deze procedure vastgesteld dat de bewijslast voor het verbeuren van dwangsommen bij de gedaagde ligt. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de eiseres niet aan de veroordeling heeft voldaan. Daarom wordt de vordering tot schorsing van de executie van het eerdere vonnis toegewezen, en wordt de gedaagde veroordeeld tot terugbetaling van eerder geïnde bedragen en de proceskosten. De kantonrechter heeft de gedaagde grotendeels in het ongelijk gesteld en de proceskosten aan de eiseres toegewezen.