ECLI:NL:RBLIM:2025:2397

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
11559327 / CV EXPL 25-1081
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gehuurde woning wegens ernstige overlast en vervuiling door huurder

In deze zaak vordert de verhuurder, Woningstichting HEEMwonen, in kort geding de ontruiming van een gehuurde woning. De verhuurder stelt dat de huurder, onder bewindstelling, het gehuurde ernstig vervuilt en verwaarloost, vernielingen aanricht, ernstige overlast veroorzaakt en gevaarlijke situaties creëert door brandstichting. De procedure is gestart na herhaalde klachten van omwonenden over overlast en na een huisbezoek waarbij ernstige vervuiling en schade aan de woning werd geconstateerd. De kantonrechter heeft de vordering van HEEMwonen toegewezen, oordelend dat er sprake is van een spoedeisend belang en dat de huurder zijn verplichtingen als goed huurder niet nakomt. De kantonrechter heeft de ontruiming van de woning bevolen met een termijn van drie dagen na betekening van het vonnis, en de huurder is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de levensgevaarlijke situatie die door het gedrag van de huurder is ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11559327 \ CV EXPL 25-1081
Vonnis in kort geding van 14 maart 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING HEEMWONEN,
te Kerkrade,
eisende partij,
hierna te noemen: HEEMwonen,
gemachtigde: mr. P.L.T. Roks,
tegen
[gedaagde],
handelend onder de naam
[handelsnaam],
in hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind van
[naam onderbewindgestelde], wonend te [woonplaats 1] ,
zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G.G.J. Geerlings.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 25 februari 2025 met producties 1A tot en met 21;
- de mondelinge behandeling van 11 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De goederen van [naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ) zijn door de kantonrechter onder bewind gesteld. [gedaagde] is door de kantonrechter tot bewindvoerder benoemd.
2.2.
HEEMwonen verhuurt met ingang van 17 augustus 2015 zelfstandige woonruimten aan [naam onderbewindgestelde] . Tot 13 juni 2023 is sprake geweest van twee huurovereenkomsten tussen partijen en zijn partijen gedragsaanwijzingen overeengekomen. In die periode is sprake geweest van (geluids)overlast, vernielingen, vervuiling en verwaarlozing van de woning door [naam onderbewindgestelde] .
2.3.
Met ingang van 13 juni 2023 verhuurt HEEMwonen aan [naam onderbewindgestelde] de zelfstandige woonruimte staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 2] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde maakt onderdeel uit van een complex dat bestaat uit vier woonblokken met in totaal twaalf woningen. Het gehuurde is, samen met twee andere woningen, gelegen in het eerste woonblok.
2.4.
De standaard algemene huurvoorwaarden huurovereenkomst zelfstandige woonruimte HEEMwonen versie 13 maart 2018 maken deel uit van de huurovereenkomst.
2.5.
Tevens zijn partijen op 13 juni 2023 een gedragsaanwijzing overeengekomen waarin – voor zover relevant voor het geschil – staat:
“1. Huurder onderhoudt de woning en overige gehuurde zoals het een goed huurder betaamt.
2. Huurder houdt rekening met geluidsoverlast richting de buren vanuit de woning.
(…)
9. Huurder veroorzaakt geen enkele vorm van overlast in of rondom het gehuurde.”.
2.6.
Sinds 19 september 2023 ontvangt HEEMwonen klachten over overlast veroorzaakt door [naam onderbewindgestelde] .
2.7.
HEEMwonen heeft op 27 mei 2024 een huisbezoek afgelegd. Tijdens dit huisbezoek werd onder meer geconstateerd dat het gehuurde ernstig vervuild was, vol lag met afval en andere troep en dat [naam onderbewindgestelde] vernielingen had aangericht in de vorm van grote en diepe gaten in de muren van het gehuurde en een groot gat in een deur.
2.8.
Op 16 september 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen HEEMwonen en [naam onderbewindgestelde] , in het bijzijn van de begeleider van [naam onderbewindgestelde] , een medewerker van de gemeente Kerkrade, een leefbaarheidsmedewerker van HEEMwonen en – op een gegeven moment – de politie. Tijdens dat gesprek heeft HEEMwonen aan [naam onderbewindgestelde] een laatste kans-huurovereenkomst voor de maximale duur van twee jaar in combinatie met een begeleidingsovereenkomst voorgesteld. HEEMwonen heeft [naam onderbewindgestelde] tot 20 september 2024 de mogelijkheid gegeven om terug te komen op zijn beslissing om een dergelijke overeenkomst niet aan te gaan.
2.9.
Op 20 september 2024 heeft de begeleider van [naam onderbewindgestelde] aan HEEMwonen bericht dat [naam onderbewindgestelde] de huurovereenkomst niet zal opzeggen en geen laatste kans-huurovereenkomst met HEEMwonen zal sluiten. In reactie daarop heeft HEEMwonen aan [gedaagde] laten weten een juridische procedure te starten.
2.10.
Bij exploot van dagvaarding van 28 januari 2025 vordert HEEMwonen – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen om het gehuurde te ontruimen.
2.11.
Begin februari 2025 ontving HEEMwonen (wederom) signalen over door [naam onderbewindgestelde] veroorzaakte overlast en dat hij brand(jes) zou stichten in het gehuurde waarna zij [gedaagde] heeft gedagvaard in dit kort geding.

3.Het geschil

3.1.
HEEMwonen vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [naam onderbewindgestelde] zal veroordelen tot ontruiming van het gehuurde en in de proceskosten.
3.2.
HEEMwonen legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat sprake is van een ernstig en verontrustend tekortschieten van [naam onderbewindgestelde] bestaande uit onder meer het ernstig (laten) vervuilen en verwaarlozen van het gehuurde, het aanrichten van vernielingen in het gehuurde, het veroorzaken van (ernstige) overlast en het veroorzaken van zeer gevaarlijke situaties door het stichten van brand(jes) in het gehuurde. [naam onderbewindgestelde] heeft zijn gedrag de afgelopen jaren niet weten te verbeteren, vervalt steeds in het eerder aan hem verweten gedrag en de situatie wordt zelfs alleen maar ernstiger en gevaarlijker, aldus HEEMwonen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of HEEMwonen ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft.
4.2.
HEEMwonen vordert ontruiming van het gehuurde op de grond dat [naam onderbewindgestelde] – kort gezegd – het gehuurde vervuild, verwaarloosd en vernield, ernstige overlast veroorzaakt en gevaarlijk gedrag vertoond. Een dergelijke vordering is naar haar aard spoedeisend.
4.3.
De kantonrechter moet in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Daarbij stelt de kantonrechter voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet volgens vaste jurisprudentie grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kortgedingprocedure geen plaats is voor een (diepgaand) onderzoek naar bestreden feiten en gezien de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is. Hiermee rekening houdende oordeelt de kantonrechter als volgt.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de bewoners van de twee woningen die onderdeel uitmaken van hetzelfde woonblok als het gehuurde vanaf het moment dat [naam onderbewindgestelde] in het gehuurde is komen wonen, overlast van hem ondervinden die bestaat uit het (met een hamer) bonken en slaan tegen de muur, geschreeuw en (hard) gepraat (in zichzelf), zowel overdag als ’s nachts. Ook wordt door [gedaagde] niet betwist dat [naam onderbewindgestelde] brand heeft gesticht in het gehuurde en dat de situatie omtrent [naam onderbewindgestelde] zorgelijk is. Daarbij weegt de kantonrechter mee dat de gemachtigde van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat tijdens het enige contact dat hij met [naam onderbewindgestelde] kon hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling, [naam onderbewindgestelde] door het dolle heen was, heel erg boos was en in de war. Dit wijst erop dat escalatie van de situatie aannemelijk is.
4.5.
Gelet op de aard en de duur van de overlast en de toenemende dreiging (zie rov. 4.4) kan dit op zichzelf al worden aangemerkt als een ernstige tekortkoming in de nakoming van de verplichting van [naam onderbewindgestelde] om zich als een goed huurder te gedragen. Die verplichting volgt uit artikel 7:213 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 6.8 van de algemene huurvoorwaarden en is ook vastgelegd in de hiervoor onder 2.5 aangehaalde gedragsaanwijzing, waarmee [naam onderbewindgestelde] heeft ingestemd. De andere verwijten jegens [naam onderbewindgestelde] behoeven daarom geen bespreking en beoordeling meer.
4.6.
De overlast voor omwonenden is wat betreft de aard, duur en dreigende escalatie dusdanig (zie rov. 4.4) dat van HEEMwonen niet gevergd kan worden langer het gebruik van het gehuurde te verschaffen. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat HEEMwonen aan [naam onderbewindgestelde] in het recente verleden reeds meerdere kansen heeft geboden (zie 2.2).
4.7.
Het verlies van het gehuurde is voor [naam onderbewindgestelde] ingrijpend. Toch acht de kantonrechter het belang van HEEMwonen bij ontruiming van het gehuurde (veiligheid van omwonenden en respecteren van hun rustig en ongestoord woongenot) zo zwaarwegend, dat afweging van het belang van [naam onderbewindgestelde] bij behoud van het gehuurde niet leidt tot het oordeel dat de ontruiming achterwege moet blijven. Daarbij weegt de kantonrechter ook mee dat het verlies van het gehuurde volgens [gedaagde] ertoe zal leiden dat [naam onderbewindgestelde] de zorg kan ontvangen die hij nodig heeft.
4.8.
Alles overziend acht de kantonrechter het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. De gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen met dien verstande dat een ontruimingstermijn wordt gehanteerd van drie dagen na betekening van dit vonnis gelet op de dreigende escalatie.
Proceskosten
4.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van HEEMwonen worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
814,00
(vast tarief kort geding kanton gemiddeld)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.228,47
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
HEEMwonen vordert om het vonnis gemotiveerd uitvoerbaar bij voorraad te verklaren en stelt dat haar belang onder andere is gelegen in het direct kunnen executeren van het ontruimingsvonnis omdat sprake is van een levensgevaarlijke situatie door het herhaaldelijk stichten van brand(jes) in het gehuurde, in combinatie met ernstig verward gedrag. [gedaagde] heeft daartegen geen verweer gevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter vergt het belang van HEEMwonen in het algemeen dat zij de veroordeling ten uitvoer kan leggen niettegenstaande een daartegen aan te wenden rechtsmiddel. Nu niet is gebleken van belangen van [gedaagde] die daartegen opwegen, zal de kantonrechter dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis de woning staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 2] met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van HEEMwonen zijn, te ontruimen, te verlaten en, met afgifte van de sleutels aan HEEMwonen, ter vrije en algehele beschikking van HEEMwonen te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.228,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op
14 maart 2025.
CL