ECLI:NL:RBLIM:2025:2762

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
ROE 23/ 2247
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen last onder dwangsom voor exploitatie seksinrichting zonder vergunning

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 26 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde last onder dwangsom beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. V.H.A. Griffioen, heeft beroep ingesteld tegen de burgemeester van de gemeente Echt-Susteren, vertegenwoordigd door mr. E. Zeybek-Calhan, vanwege het zonder vergunning exploiteren van een seksinrichting in zijn woning. De burgemeester had op 18 augustus 2023 een last onder dwangsom opgelegd, waarbij eiser een dwangsom van € 2.500,- per overtreding riskeerde, met een maximum van € 10.000,-. De rechtbank heeft op 19 februari 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet heeft aangetoond dat eiser de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) heeft overtreden. De bestuurlijke rapportage en aanvullende processen-verbaal bieden onvoldoende bewijs dat er prostitutie plaatsvond in de woning van eiser. De rechtbank concludeert dat de burgemeester zijn bewijslast niet heeft kunnen waarmaken en dat er geen sprake is van een seksinrichting zoals gedefinieerd in de APV. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 3.108,- en het griffierecht van € 184,- wordt vergoed door de burgemeester.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/2247

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. V.H.A. Griffioen),
en

de Burgemeester van de gemeente Echt-Susteren, de burgemeester

(gemachtigde: mr. E. Zeybek-Calhan).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de aan hem opgelegde last onder dwangsom vanwege het exploiteren van een seksinrichting in zijn woning zonder vergunning. Indien eiser niet aan deze last voldoet verbeurt hij een dwangsom van € 2.500,- per overtreding, met een maximum van € 10.000,-.
1.1.
Met het bestreden besluit van 18 augustus 2023 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij de opgelegde last onder dwangsom gebleven. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De burgemeester heeft op 1 mei 2024 een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 19 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de rechtmatigheid van de opgelegde last onder dwangsom. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
4. Uit de bestuurlijke rapportage van 16 februari 2023 blijkt dat medewerkers van de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) in hun hoedanigheid van toezichthouders contact hebben gelegd met een persoon die zich aanbood op de website [internetsite] voor het aanbieden van seksuele handelingen tegen betaling in Sittard . Deze persoon bood dertig minuten aan seksuele handelingen aan voor de prijs van
€ 100,-. Nadat de toezichthouders via WhatsApp een afspraak hebben gemaakt met deze persoon (uiteindelijk in [woonplaats] en niet in Sittard), hebben zij op 16 februari 2023 een bestuurlijke controle uitgevoerd in de woning van eiser. In de woning troffen de toezichthouders eiser aan. In de bestuurlijke rapportage staat dat sprake was van prostitutie in de woning en dat dit bleek uit de aanwezigheid van condooms. Dat er sprake zou zijn van een bedrijfsmatig karakter blijkt volgens de rapportage uit het gegeven dat de activiteiten als doel hebben een (aanvulling op) een inkomen te genereren. Verder is in de bestuurlijke rapportage beschreven dat op 14 april 2021 al een keer eerder een prostitutie controle heeft plaatsgevonden nadat door een vriend van eiser een afspraak werd gemaakt voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling in eisers woning.
4.1.
Naar aanleiding van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester op
20 maart 2023 aan eiser het voornemen kenbaar gemaakt om een last onder dwangsom op te leggen vanwege het zonder de vereiste vergunning exploiteren van een seksinrichting in zijn woning in [woonplaats] . Volgens de burgemeester was daarmee sprake van een overtreding van artikel 3:4, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Echt-Susteren 2022 (APV).
4.2.
Op 28 maart 2023 heeft eiser een zienswijze tegen het voornemen ingebracht.
In de zienswijze stelt eiser zich op het standpunt dat er geen sprake is van het exploiteren van een seksinrichting in de woning. Eiser stelt dat de toezichthouder geen afspraak met hem, maar met een vriendin van hem had gemaakt. Deze afspraak was nooit gemaakt in eisers woning. Eiser heeft het Whatsappgesprek tussen de toezichthouder en de vriendin bijgevoegd en geeft aan dat daaruit blijkt dat de vriendin op een andere locatie wilde afspreken maar uiteindelijk onder druk van de toezichthouder het adres van de buren van eiser heeft doorgegeven. In de door eiser bijgevoegde verklaring van de vriendin blijkt dat toen de toezichthouders vervolgens op eisers adres aanbelden, zij zodanig schrok dat zij de woning via het balkon is ontvlucht.
4.3.
Vervolgens heeft de burgemeester met het primaire besluit aan eiser de voorgenomen last onder dwangsom opgelegd. De burgemeester baseert het besluit mede op een aanvullend proces-verbaal van de toezichthouder van 4 april 2023. Daarin beschrijft de toezichthouder de totstandkoming van de afspraak. Hij beschrijft dat het adres van de buren van eiser werd doorgegeven, maar dat de toezichthouder uit bevraagde informatie via het politiesysteem wist dat op eisers adres eerder prostitutie heeft plaatsgevonden. De toezichthouder schrijft verder dat het opgeven van een onjuist adres werd gedaan om de boel te misleiden. Dit zou vaker worden gedaan zodat de prostituee een check kan doen wie er naar zijn/haar woning komt. Verder beschrijft de toezichthouder dat er niemand anders aanwezig was, dat eiser naakt de deur heeft geopend, dat de advertentie van eiser is en dat zijn foto’s daarop staan, en dat het telefoonnummer van de advertentie werd gebeld en er in de woning van eiser een telefoon afging, zodat bevestigd kan worden dat de gemaakte afspraak in de woning van eiser zou plaatsvinden.
4.4.
Met het bestreden besluit is de burgemeester bij de oplegging van de last onder dwangsom gebleven. De burgemeester heeft zich daarbij mede gebaseerd op een tweede aanvullend proces-verbaal van 13 juli 2022. Daarin is beschreven dat de advertentie op [internetsite] na de controle in 2021 niet offline is gehaald, dat daarin staat dat eiser 7 dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar is en dat de activiteiten als doel hebben een (aanvullend) inkomen te genereren. Daaruit blijkt het bedrijfsmatig karakter van de seksinrichting.
Is er sprake van een overtreding?
5. Eiser betwist dat er sprake is van een overtreding. Er is een afspraak gemaakt voor seksuele handelingen tegen betaling. Prostitutie is echter niet hetzelfde als het exploiteren van een seksinrichting en niet strafbaar. Eiser benadrukt dat er geen afspraak met hem is gemaakt (maar met een vriendin), dat de afspraak niet is gemaakt in zijn woning en dat er geen sprake is van een bedrijfsmatig karakter van de activiteiten.
6. Op grond van artikel 3:4, eerste lid, van de APV is het verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.
6.1.
Een seksinrichting is in artikel 3:1 van de APV gedefinieerd als de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
7. De rechtbank overweegt in de eerste plaats dat op de burgemeester de bewijslast rust dat eiser de APV heeft overtreden. De burgemeester dient aannemelijk te maken dat sprake is van een overtreding op basis van een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden. Het is vervolgens aan eiser om dit vermoeden, indien daartoe aanleiding bestaat, te ontkrachten.
7.1.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester niet zijn bewijslast is geslaagd en op basis van de bestuurlijke rapportage en de aanvullende processen-verbaal niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser een seksbedrijf uitoefent in zijn woning. Uit de bestuurlijke rapportage en aanvullende processen-verbaal blijkt namelijk niet dat ten tijde van de controle in de woning prostitutie plaatsvond. Noch uit de advertentie op [internetsite] , noch uit de Whatsapp-gesprekken met de toezichthouder blijkt dat er een afspraak is gemaakt voor seksuele handelingen tegen betaling in eisers woning. Eisers adres is niet aan de toezichthouder doorgegeven, maar de toezichthouder heeft op eigen initiatief bij eiser aangebeld. Dat aan de toezichthouder een onjuist huisnummer (van de buren van eiser) is doorgegeven, betekent niet zonder meer dat de bedoeling was om de afspraak in de woning van eiser te laten plaatsvinden. Evengoed zou degene die de afspraak met de toezichthouder heeft gemaakt die afspraak kunnen laten plaatsvinden in de auto of op een andere locatie. De aannames van de toezichthouder zijn in de gegeven omstandigheden onvoldoende om het exploiteren van een seksinrichting in de woning van eiser, en daarmee een overtreding van artikel 3:4, eerste lid, van de APV, vast te stellen.
7.2.
De rechtbank betrekt daarbij ook dat uit de bestuurlijke rapportage en aanvullende processen-verbaal geen indicaties zijn opgenomen waaruit blijkt dat er in de woning van eiser prostitutie plaatsvindt. In de bestuurlijke rapportage staat dat er condooms zijn aangetroffen. Hoeveel condooms, waar die lagen en op welke wijze die zijn aangetroffen, volgt niet uit de rapportage. De enkele aanwezigheid van condooms is vanzelfsprekend onvoldoende om aan te nemen dat in een woning prostitutie plaatsvindt. Verder staat in de bestuurlijke rapportage dat de slaapkamer van de woning ‘de werkkamer’ zou zijn. Wat daarmee precies wordt bedoeld of waar die kwalificatie op is gebaseerd blijkt opnieuw niet uit de rapportage. Volgens de bestuurlijke rapportage zou eiser zelf hebben verklaard “de werkkamer”. Dat eiser dit heeft verklaard, en in welke context, kan niet uit de bestuurlijke rapportage worden opgemaakt nu de verklaring van eiser niet is weergegeven. Er staat alleen dat eiser heeft bevestigd dat hij op het betreffende adres woont en dat de advertentie op [internetsite] van hem is. In de rapportages is verder niets opgenomen over de verklaring van eiser over de afspraak of het gebruik van de woning. Naar het oordeel van de rechtbank is dit te selectief en eenzijdig.
7.3.
Nog los van de vraag wie de afspraak met de toezichthouder heeft gemaakt, is gelet op het voorgaande maar zeer de vraag of aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van prostitutiewerk met een bedrijfsmatig karakter. In elk geval heeft de burgemeester niet aannemelijk gemaakt dat er sprake is van het exploiteren van een seksbedrijf in de woning van eiser of in een andere besloten ruime. Daarmee is geen sprake van een seksinrichting als bedoeld in de APV. Van de door de burgemeester gestelde overtreding is geen sprake en een grondslag voor het opleggen van een last onder dwangsom ontbreekt.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen. Omdat er geen sprake is van een overtreding zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door het bezwaar gegrond te verklaren en het primaire besluit te herroepen.
9. Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De kosten in beroep worden begroot op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het aanwezig zijn op de zitting, met een waarde van € 907,- en wegingsfactor 1). Omdat eiser in zijn bezwaarschrift ook heeft gevraagd om een proceskostenvergoeding, zal die worden toegewezen. De kosten in bezwaar worden begroot op € 1.294,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het aanwezig zijn op de hoorzitting, met een waarde van € 647,- en wegingsfactor 1). Dat is in totaal € 3.108,-. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 3.108,-;
- bepaalt dat de burgemeester het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van M.M.P. van Diepen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025 .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 26 maart 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.