ECLI:NL:RBLIM:2025:2770

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
03.234030.23
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen door verhulling van eigendom van voertuigen en geldbedrag

Op 25 maart 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met zijn moeder (medeverdachte) wordt beschuldigd van witwassen. De verdachte, geboren in 1979, werd bijgestaan door mr. J. van Wijk, advocaat te Eindhoven. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 25 februari 2025, waarna het onderzoek ter terechtzitting op 25 maart 2025 werd gesloten. De tenlastelegging houdt in dat de verdachte samen met zijn moeder een Volkswagen E-golf, een chalet en een geldbedrag van € 15.925,- heeft witgewassen door te verhullen wie de rechthebbende op deze voorwerpen en het geldbedrag was. De verdediging stelde dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege het ontbreken van een machtiging voor het gebruik van geheimhouderinformatie. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat er geen schending van het verschoningsrecht was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte feitelijk de eigenaar was van de Volkswagen E-golf en het chalet, en dat het geldbedrag afkomstig was van de verkoop van het chalet. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen en legde een gevangenisstraf van zes maanden en een geldboete van € 20.000,- op. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte een schijnconstructie hadden opgezet om de werkelijke eigendom van de voorwerpen te verhullen, en dat dit een bedreiging vormde voor de legale economie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.234030.23.
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 25 maart 2025.
in de strafzaak tegen
[verdachte] [medeverdachte] (voorheen genaamd: [verdachte] ),
geboren te [geboortegegevens] 1979,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J. van Wijk, advocaat kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 februari 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Vervolgens is op 25 maart 2025 het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte] met het parketnummer 03.234031.23.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met een of meer ander(en) een Volkswagen E-golf, een chalet en een geldbedrag van € 15.925,- heeft witgewassen door
I: te verbergen en/of te verhullen wie de rechthebbende op deze voorwerpen en/of het geldbedrag was
en/of
II: deze voorwerpen en/of het geldbedrag te verwerven, voorhanden te hebben, over te dragen, om te zetten en/of er gebruik van te maken.

3.De voorvragen

De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie (OM) niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, nu zich geheimhouderinformatie in het dossier bevindt. Immers werden de bankafschriften van de medeverdachte [medeverdachte] gericht aan het kantoor van de raadsman toegevoegd aan het dossier. De medeverdachte is hier ook over bevraagd. Ook in de draaitabel van de bankbetalingen van de medeverdachte wordt van de bankafschriften gebruikgemaakt. Door het nalaten van de vernietiging van deze geheimhouderinformatie, dan wel door het ontbreken van de voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris tot voeging van deze informatie aan de processtukken, heeft het OM de regels van het verschoningsrecht in ernstige mate geschonden. Het rechtsgevolg dient volgens de raadsman primair te zijn de niet-ontvankelijkheid van het OM. Subsidiair zou dit moeten leiden tot bewijsuitsluiting van deze stukken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – onder verwijzing naar jurisprudentie – op het standpunt gesteld dat zich geen stukken in het dossier bevinden waarbij sprake is van inhoudelijke communicatie tussen de medeverdachte en de advocaat. Deze stukken vallen dus niet onder het verschoningsrecht en het verweer van de verdediging moet derhalve worden verworpen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – met de officier van justitie – van oordeel dat het verweer van de raadsman moet worden verworpen. Zij overweegt daartoe het volgende.
Bij onder een verdachte of medeverdachte die niet zelf verschoningsgerechtigde is in beslag genomen bankafschriften gaat het niet om communicatie van of bestemd voor een advocaat en/of een andere verschoningsgerechtigde. Een dergelijk afschrift is niet meer of minder dan een overzicht van af- en bijschrijvingen of zo men wil van activiteiten van een rekening over een bepaalde periode. In geval een rekeninghouder de bank de opdracht geeft een betaling te verrichten die bestemd is voor een verschoningsgerechtigde, is het pure feit van die betaling geen vertrouwelijk verkeer in de zin van artikel 218 Wetboek van Strafvordering (Sv). De rekeningmutatie behelst niets anders dan de registratie van een betaling op het bankafschrift, net zoals bijvoorbeeld de telecom-aanbieder registreert dat en wanneer een verdachte een raadsman belt. En van dat laatste is reeds uitgemaakt dat zo een verkeersgegeven niet onder de vernietigingsplicht van artikel 126aa Sv valt. [1] De rechtbank zal het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging dan ook verwerpen nu er geen schending van het verschoningsrecht is, en komt daarmee ook niet toe aan het bespreken van eventuele bewijsuitsluiting van deze stukken.
Nu er geen andere omstandigheden gebleken zijn die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan, kan de officier van justitie aldus in de vervolging worden ontvangen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is verder gebleken dat de dagvaarding geldig
is, de rechtbank bevoegd is en er geen gronden voor schorsing van de vervolging zijn.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, te weten dat de verdachte zich samen met zijn moeder (de medeverdachte [medeverdachte] ) heeft schuldig gemaakt aan witwassen door te verhullen dat de Volkswagen E-golf en het chalet in eigendom toebehoorden aan de verdachte. Uit het onderzoek is gebleken dat de medeverdachte in een korte periode samen met de verdachte achtereenvolgens meerdere auto’s op haar naam heeft gezet waarbij telkens een deel contant – in totaal een bedrag van € 24.450,- – werd betaald. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de aankoop van de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] . Dat de verdachte feitelijk de eigenaar was van de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] blijkt uit het gegeven dat de politie hem meermalen heeft zien rijden in deze auto en dat er een door verdachte betaalde laadpaal bij het chalet stond waar de verdachte verbleef. Ook kan worden vastgesteld dat de verdachte feitelijk de eigenaar was van het chalet. Het chalet is volgens de verklaring van de medeverdachte aangekocht voor minimaal € 5.000,- contant. Volgens de getuige [naam 1] verbleef de verdachte in het chalet.
Ook de medeverdachte en de getuige [naam getuige 1] hebben verklaard dat de verdachte in dit chalet verbleef en op hun adres enkel zijn postadres had. Tevens heeft verdachtes toenmalige vriendin bij diens aanhouding verklaard dat het aangetroffen geld in chalet [nummer chalet 1] , waar zij op dat moment verbleven, afkomstig was van de verkoop van
hun(onderstreping rechtbank) chalet, te weten chalet [nummer chalet 2] . De verdachte heeft aldus ook van het aangetroffen geldbedrag van € 15.925,- verhuld wie de rechthebbende was.
Volgens de officier van justitie beschikte de medeverdachte over onvoldoende legale inkomsten om het met het voertuig en het chalet gepaard gaande bedrag van € 29.450,- te kunnen bekostigen. De verklaring die zij hierover heeft gegeven kan volgens de officier van justitie niet kloppen. Een criminele herkomst van dit geld kan volgens de officier van justitie als enige verklaring gelden.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de verdachte zelf niet over voldoende legale contante inkomsten beschikte die een andere herkomst van dit geld kan verklaren. Het feit kan aldus wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit omdat de politie bij de start van dit onderzoek geen redelijk vermoeden van witwassen kon hebben en omdat niet bewezen kan worden dat het geld dat is gebruikt voor de aanschaf van de goederen van misdrijf afkomstig is, nu het brondelict ontbreekt. Ook kan niet worden aangenomen dat het niet anders kan zijn dan dat het geld van misdrijf afkomstig is, immers hebben de verdachten concrete en zelfs geverifieerde verklaringen gegeven voor de herkomst van het geld.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het bedrag van € 15.925,-, dat is aangetroffen in het chalet van de toenmalige vriendin van de verdachte, niet als zijn vermogensbestanddeel kan worden aangemerkt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
Inleiding
De verdachte werd bij vonnis van 23 januari 2020 door deze rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren voor onder meer -kort gezegd- witwassen van geldbedragen en ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel werd hij verplicht om € 720.000,- aan de staat te betalen. Het conservatoir beslag was niet genoeg om het te ontnemen bedrag uit te winnen.
Op 3 oktober 2020 wordt de verdachte door een verbalisant gezien bij [naam autogarage 1] in Venlo. De verbalisant ziet dat verdachte wegrijdt in een Volkswagen E-Golf met het kenteken [kentekennummer 1] . Dit zou in de optiek van de verbalisant van belang kunnen zijn voor het conservatoir beslag in de eerder genoemde zaak. De verbalisant besluit daarom verder onderzoek te doen en ontdekt dat de Volkswagen Golf op naam staat van de moeder van de verdachte, de medeverdachte [medeverdachte] . In de politiesystemen is ook nog opgenomen dat de betreffende auto al eerder is waargenomen op de [naam camping] te Baarlo en dat de verdachte toen de auto bestuurde. Navraag bij de parkmanager van de [naam camping] te Baarlo leert dat de verdachte verblijft in chalet [nummer chalet 2] . Dat chalet staat eveneens op naam van de medeverdachte.
Het vermoeden rijst dan dat de verdachte de feitelijk gebruiker en rechthebbende is op de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] . Hier wordt vervolgens onderzoek naar gedaan.
De bewijsmiddelen
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd [3] :
[…] Op 3 oktober 2020 was ik bij tuincentrum “ [naam autogarage 1] ”, gelegen te Venlo. Ik zag daar de mij ambtshalve bekende [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: inmiddels [verdachte]) […] Ik zag dat hij in gezelschap was van een jonge vrouw en twee kinderen. […] Ik zag dat zij in een witte Volkswagen Golf stapten. Ik zag dat [verdachte] aan de bestuurderszijde instapte. Ik zag dat [verdachte] wegreed. Ik zag dat die Volkswagen Golf voorzien was van het kenteken [kentekennummer 1] . […]
Naar aanleiding van vorenstaande heb ik op maandag 5 oktober 2020 de politiesystemen geraadpleegd. […] Ik zag dat betreffende Volkswagen Golf, voorzien van kenteken [kentekennummer 1] , op naam staat van mevrouw [medeverdachte] . […]
Verder zag ik in de politiesystemen dat betreffende Golf op 3 augustus 2020 op Oostappen Vakantiepark [naam camping] , gelegen aan de [adres camping] te Baarlo was gezien met [verdachte] als bestuurder. Zie voor meer informatie onderstaande letterlijke mutatie:
Op 3 augustus 2020, reden collega’s [naam verbalisant 2] en [naam verbalisant 3] over [naam camping] te Baarlo en zagen een witte VW golf, voorzien van NL kenteken [kentekennummer 1] rijden. Voertuig werd bestuurd door [verdachte] . Door verbalisanten bij van [naam 1] (parkmanager) nagevraagd of [verdachte] op de camping verblijft. Daaruit kwam naar voren dat [verdachte] onder een andere naam in huisje [nummer chalet 2] verblijft. Het huisje is gehuurd op naam van [medeverdachte] (
de rechtbank begrijpt: staat op naam van [medeverdachte]). […]
Verbalisanten [naam verbalisant 4] en [naam verbalisant 5] hebben onder meer het volgende gerelateerd [4] :
Op 31 oktober 2020 bevonden wij ons op de [naam camping] gelegen aan de [adres camping] te Baarlo. […]
Op eerder genoemde datum zagen wij dat op veld B van bovengenoemde [naam camping] , schuin rechts tegenover chalet 51 zich een chalet bevond [...] Tevens zagen wij dat er zich op de oprit van deze chalet bevond:
- Een witte Volkswagen Golf vvhk [kentekennummer 1] ingestoken in een laadstation. […]
Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW met betrekking tot de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 1] [5] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De kentekenhouder van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 1] betreft
[medeverdachte] . Begindatum: 08-07-2020.
Een geschrift, te weten een factuur met betrekking tot de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 1] [6] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 1] is op 8 juli 2020 per bank aangekocht voor een bedrag van € 21.500,-.
Een geschrift, te weten een bankrekeningoverzicht met betrekking tot de aankoop van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 1] [7] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Er is op 8 juli 2020 een bedrag van € 18.800,- bijgeschreven op de rekening van [medeverdachte] door [naam autogarage 1] voor de verkoop van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 2] .
Ten behoeve van de financiering van de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] is op 8 juli 2020 een bedrag van € 2.700,- contant gestort op de bankrekening van [medeverdachte] .
[medeverdachte] heeft op 8 juli 2020 een bedrag van € 21.500,- per bank overgemaakt ten behoeve van de aankoop van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 1] .
Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW met betrekking tot de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 2] [8] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 2] staat sinds 8 juli 2020 op naam van [naam autogarage 1] .
De Volkswagen Golf staat pas sinds 30 juni 2020 in Nederland ingeschreven.
Een geschrift, te weten een factuur van [naam autogarage 2] [9] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 2] is op 30 juni 2020 gekocht op naam van [medeverdachte] door de inruil van een Volkswagen E-golf met chassisnummer [nummer] en de inruil van een Volkswagen Passat met het kenteken [kentekennummer 3] . Verder is er een bedrag van € 2.500,- betaald.
Een geschrift, te weten een cash storting van [naam autogarage 2] BV [10] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Een stortingsbewijs van een bedrag van € 2.500,- ten behoeve van de aankoop van een E-golf.
Verbalisant [naam verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd: [11]
[…] Op 9 december 2020 ontving ik een mail van [naam autogarage 2] .
[…] De heer [eigenaar autogarage] schreef dat de verkoop had plaatsgevonden
door middel van inruil van twee personenauto’s, te weten:
- een Volkswagen Passat voorzien van het kenteken [kentekennummer 3] , inruilprijs € 5.500,-
- een Volkswagen Golf, chassisnummer [nummer] , inruilprijs
€ 13.477,50.
- het restant € 2.500,-, is cash betaald.
Ik zag dat de heer [eigenaar autogarage] schreef dat de Volkswagen E-golf is bezichtigd en opgehaald/afgenomen door o.a. de koper zelf en, volgens de heer [eigenaar autogarage] , zijn moeder. […]
Naar aanleiding van voornoemde mail heb ik op 10 december 2020 aanvullende vragen aan de heer [eigenaar autogarage] gesteld, waaronder:
- in de door u aangeleverde factuur staan 2 voertuigen die als inruil gediend zouden hebben. De Volkswagen Passat is bij ons bekend. De Volkswagen E-Golf, chassisnummer [nummer] , echter niet. Is deze Golf ook door de kopers ingeruild? Kunt u aangeven of deze Golf op naam heeft gestaan van de koper van de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 2] ?
- in uw mail stelt u dat “De E-Golf is bezichtigd en opgehaald/afgenomen door o.a. de koper zelf en uit mijn hoofd zijn moeder”. Begrijp ik het goed dat de zoon de bespreking heeft gevoerd en de Golf uiteindelijk heeft gekocht?
Op diezelfde dag zag ik dat een mail van de heer [eigenaar autogarage] kreeg waarin hij antwoord gaf op de door mij gestelde vragen. Ik zag dat de heer [eigenaar autogarage] de volgende, letterlijke weergegeven antwoorden, schreef:
-deze heeft meneer in Duitsland gekocht bij een particulier en had hij nog niet ingevoerd. Ik heb deze auto ingenomen met Duitse papieren en eveneens op Nederlands kenteken gezet ( [kentekennummer 4] met meldcode 4341). Dus die is inderdaad niet in NL geregistreerd door meneer.
-meneer heeft inderdaad het woord gevoerd, de auto gekocht en betaald. Mevrouw (uit mijn hoofd moeder, maar 100% hard durf en kan ik dat niet maken) was aanwezig daar men natuurlijk met 2 auto's bij mij is gekomen en men dus met 2 personen moest rijden. Meneer heeft inderdaad het woord gevoerd, de auto gekocht en betaald.
Een geschrift, te weten een Muster-Kaufvertrag für ein gebrauchtes Fahrzeug [12] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Verkäufer: [naam verkoper] […]
Käufer: [medeverdachte] […]
Fahrzeug: Vw E-golf
Fahrzeugidentifikationsnummer: [nummer]
Amtliches Kennzeichen: [kentekennummer 5]
[…]
Bezahlung:
Der verkäufer hat vom Käufer den Kaufpreis in Höhe von 12.200 € erhalten.
Datum: 29.06.2020
Een geschrift, te weten een Zeugenschaftliche Vernehmung des Zeugen [naam verkoper] [13] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Frage: Wann fand der Verkauf des Volkswagen E-Golf mit dem amtlichen Kennzeichen [kentekennummer 5] statt?
Antwort: Am 29.06.2020 müsste das gewesen sein. Da hab ich den nämlich auch online abgemeldet. [...]
Frage: Wer hat den Volkswagen E-golf gekauft?
Antwort: Eine Frau. Einen Namen kenne ich nicht. […] Aber er hat gesagt, dass es seine Mutter ist. […]
Frage: Wie sinds sie mit dem Käufer in Kontakt gekommen?
Antwort: Über Mobile. Die haben mich da einfach angeschrieben. Wir haben auch telefoniert. Sein deutsch war nicht so gut. […]
Frage: Wurde von dem Käufer ein Ausweis vorgelegt?
Antwort: Ja aber wie gesagt, die Frau hat das Auto gekauft und die hat auch den Ausweis vorgelegt, der Mann war da einfach nur dabei. Kann auch sein, dass sie den nur zwischengekauft haben, weil ich denke sonst hätten die das Auto ja direkt auf sich zugelassen. […]
Frage: Zu welchem Preis wurde der Golf verkauft?
Antwort: 12.200 € waren das in Bar. […]
Frage: Am. 24. Juni 2020 wurde ein Betrag von 200,00 € auf das Bankkonto [rekeningnummer 1] auf den Namen [naam verkoper] mit der Bezeichnung “kaution [naam 2] fur auto” überwiesen. Wer ist [naam 2] ?
Antwort: Das war eine Anzahlung, dass ich das Auto abmelde, als Sicherheit. Stimmt, das war auch so, dass die mir die 200 € überwiesen haben und die 12.000 € dann in Bar gegeben haben. Wer der Name in dem Verwendungszweck ist, weiß icht nicht, ich bin es nicht. Ich weiß wirklich nicht wie die Personen hießen. […]
Frage: Fällt Ihnen noch was ein?
Antwort: Er meinte, dass er mit seiner Ex-Freundin ein Kind hat und die jetzt alles haben will und deshalb meinte er, dass es seine Mutter kauft und nicht er.
Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW met betrekking tot de Volkswagen Passat met het kenteken [kentekennummer 3] [14] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen Passat met het kenteken [kentekennummer 3] heeft van 18 december 2018 tot en met 2 juli 2020 op naam gestaan van [medeverdachte] . De auto stond daarvoor op naam van [naam autogarage 3] .
Een geschrift, te weten een factuur van [naam autogarage 3] [15] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen Passat met het kenteken [kentekennummer 3] is op 18 december 2018 verkocht aan [medeverdachte] voor een bedrag van € 7.250,-.
Een geschrift, te weten een e-mailbericht afkomstig van [naam autogarage 3] [16] , voor zover inhoudende op de vraag van de verbalisant naar informatie over de verkoop rond 18 december 2018 van een Volkswagen Passat met kenteken [kentekennummer 3] – zakelijk weergegeven –:
De Volkswagen Passat is destijds contant betaald.
Verbalisanten [naam verbalisant 6] en [naam verbalisant 7] hebben onder meer het volgende gerelateerd [17] :
Tijdens controle op 4 juni 2019 samen met de belastingdienst naar chalet gelegen aan de [adres 2] gegaan. Aldaar is woonachtig [verdachte] . […]
[verdachte] maakte gebruik van de Volkswagen Passat ( [kentekennummer 3] ) op naam van zijn moeder.
Een geschrift, te weten een jaarplaatsoverschrijving met betrekking tot het chalet [nummer chalet 2] [18] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Jaarplaatstype: bungalow
Plaatsnummer: [nummer chalet 2]
Datum overschrijving: 17 juli 2019
Vertrekkende gast: [naam 3]
Nieuwe gast: [medeverdachte]
Getuige [naam 1] heeft onder meer het volgende verklaard [19] :
[medeverdachte] (
de rechtbank begrijpt: [medeverdachte]) heeft het chalet op nummer [nummer chalet 2] gekocht op 17 juli 2019. De zoon en schoondochter van [medeverdachte] hebben hier in de periode vanaf de zomer van 2020 gerecreëerd. Mij viel op dat er ineens een witte Golf op het terrein was. Ik heb de bestuurder aangesproken en het bleek de zoon van [medeverdachte] te zijn met zijn gezin (
de rechtbank begrijpt: [verdachte]).
Getuige [naam 3] heeft onder meer het volgende verklaard [20] :
V: mevrouw [naam 3] , uit onderzoek is gebleken dat u in het bezit bent geweest van een vakantiewoning. Over welke vakantiewoning hebben wij het?
A: [...] Dat is de vakantiewoning op [naam camping] . Dat was volgens mij [nummer chalet 2] .
[…] Ik heb daar iets van € 8.500,- voor gekregen. Ik denk € 5.000,- voor het huisje en de rest voor de inboedel. […]
Verbalisanten [naam verbalisant 8] en [naam verbalisant 9] hebben onder meer het volgende gerelateerd [21] :
Op 23 maart 2021 stonden wij verbalisanten [naam verbalisant 9] en [naam verbalisant 8] , en nog een aantal andere collega’s, voor de woning gelegen op de [naam camping] , gelegen aan de Napoleonsbaan-Noord 4, 5991 NV, standplaats [nummer chalet 1] . […]
Ik, [naam verbalisant 9] , klopte op de voordeur van de eerder genoemde woning. Wij zagen dat de voordeur geopend werd door een voor ons onbekende vrouw. Ik deelde deze vrouw mede dat wij van de politie waren en dat wij kwamen voor [verdachte] . Ik, [naam verbalisant 8] , vroeg aan deze vrouw of [verdachte] binnen was. Hierop hoorden wij haar zeggen “ja”.
[...] Wij zagen dat deze man richting de voordeur kwam gelopen. Wij herkende deze man ambtshalve als zijnde de verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte] […]
Ik, [naam verbalisant 9] , deelde de verdachte mede dat hij was aangehouden ter zake verdenking van witwassen.
[…] Ik, [naam verbalisant 8] , ben bij de vrouw in de woonkamer blijven staan. Ik zag dat er op de salontafel 4 pakken bankbiljetten lagen en 2 autosleutels van het automerk Seat en Volkswagen. […]
Ik, [naam verbalisant 8] , deelde de eerder genoemde vrouw mede dat het geld, wat op de salontafel van de woning lag, door mij in beslag werd genomen in verband met dit lopend onderzoek. Wij hoorden de vrouw zeggen: “we hebben hier vannacht voor de eerste keer geslapen en wij komen aan dit geld omdat wij ons chalet verkocht hebben”. […]
Verbalisanten van [naam verbalisant 10] en [naam verbalisant 11] hebben onder meer het volgende gerelateerd [22] :
Op de salontafel in de vakantiewoning werden vier stapels bankbiljetten aangetroffen. Deze bankbiljetten werden door ons geteld en inbeslaggenomen.
[naam 4] verklaarde de vriendin van [verdachte] te zijn. Tijdens het tellen van de bankbiljetten zagen wij het volgende:
Het geld was verdeeld in vier (4) stapels. Een stapel bevatte alleen bankbiljetten van vijftig (50) euro. Een stapel bevatte alleen bankbiljetten van twintig (20) euro. De overige twee stapels bevatte bankbiljetten van vijf (5), tien (10), twintig (20) en vijftig (50) euro.
Tijdens onze aanwezigheid in de vakantiewoning hoorden wij dat [naam 4] ongevraagd zei: “het geld is van de verkoop van ons huis. Dat hebben wij gisteren gekregen. Het is ongeveer achtduizend euro […].” Wij zagen dat [naam 4] een a4 papier toonde, met daarop geschreven:
‘Gegevens koper bungalow [nummer chalet 2] […]’
Een geschrift, te weten een stortingsbewijs van het inbeslaggenomen geld [23] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Het inbeslaggenomen geld werd door de politie gestort. Dit bleek een bedrag van
€ 15.925,- te zijn.
Getuige [naam getuige 1] (partner van de medeverdachte) heeft onder meer het volgende verklaard [24] :
O: uit onderzoek is gebleken dat u woonachtig bent aan de [adres 1] te Venlo. […]
V: Wie verblijven nog meer op dit adres?
A: Mijn partner. [verdachte] heeft daar alleen een postadres.
V: Waar heeft [verdachte] eerder gewoond?
A: [...] Nu woont hij op [naam camping] in Baarlo.
[…]
O: Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] ook op vakantiepark [naam camping] , gelegen aan de Napoleonsbaan-Noord 4 te Baarlo verblijft.
V: Wat kunt u hierover verklaren?
A: Hij verblijft inderdaad in een chalet wat mijn partner heeft gekocht.
[…]
O: Meneer [naam getuige 1] , wij zijn al geruime tijd bezig met een witwasonderzoek. Gedurende dit onderzoek zijn een aantal voertuigen in beeld gekomen. Een van deze voertuigen betreft een Volkswagen E-Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 1] .
V: Wat kunt u vertellen van deze Volkswagen E-Golf?
A: Heel weinig want ik bemoeide mij daar niet mee. Dat is iets tussen mijn partner en haar zoon [verdachte] .
O: Uit onderzoek is gebleken dat deze Volkswagen E-golf op naam staat van uw partner mevrouw [medeverdachte] .
V: Wat weet u daarvan?
A: Dat wist ik wel.
V: Hoeveel auto’s heeft uw partner in bezit gehad?
A: Ik weet dat [verdachte] verschillende auto’s heeft gehad die op naam van mijn partner stonden.
V: Hoe vaak gebruikt uw partner deze Volkswagen E-golf?
A: Volgens mij niet.
V: Wie gebruikt deze Volkswagen E-golf nog meer?
A: Alleen [verdachte] .
V: Waar staat deze Volkswagen E-golf dan wel?
A: Daar waar [verdachte] verbleef.
V: Kon [verdachte] die Golf bij u opladen?
A: Nee. Volgens mij heeft [verdachte] een oplaadpunt bij het chalet in Baarlo. […]
De medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie het volgende verklaard [25] :
V: Waar woont u op dit moment?
A: Op de [adres 1] te Blerick.
V: Met wie woont u daar?
A: Met [naam getuige 1] . [...]
[…]
En ik heb een zoon [verdachte] . Die staat bij ons ingeschreven. Hij verblijft niet bij mij. Het is meer zijn post adres.
V: Waaruit krijgen uw kinderen hun inkomsten?
A: [...] Wat [verdachte] doet weet ik niet. Voor zover ik weet heeft hij niks.
[…]
Financiële situatie
V: Wat is uw inkomen netto per maand/week?
A: Ongeveer € 1.500,00 dat is AOW, 3 pensioenen en mantelzorg.
V: Bij welke bank bankiert u, wat is uw bankrekening nummer?
A: Bij de ABN-AMRO. Het rekeningnummer is [rekeningnummer 2] .
[…]
Vervoer/voertuigen
V: Welke voertuigen bezit u?
A: Ik heb de Volkswagen de Electrische. [...] De elektrische Golf heeft kenteken [kentekennummer 1] . [...]
[…]
V: Wie gebruikt uw auto nog meer?
A: Mijn [...] zoon.
V: Hoeveel auto’s hebt u tot op heden in uw bezit gehad?
A: Mijn zoon heeft een Passat. We hebben een paar auto's gekocht. We hebben eerst een Electrische Golf in Duitsland met kenteken [kentekennummer 5] gekocht. Die voldeed niet echt. Toen hebben we en andere Elektrische Golf gekocht kenteken [kentekennummer 2] . Maar die voldeed ook niet echt. Die hebben we toen weer ingeruild voor de Electrische Golf die we nu hebben. […]
Wonen
O: Mevrouw [medeverdachte] , u heeft eerder verklaard dat uw zoon [verdachte] in dezelfde woning staat ingeschreven als waar u en uw partner meneer [naam getuige 1] wonen.
V: Woont uw zoon ook bij u?
A: Nee
[...]
V: Hoe vaak verblijft uw zoon in uw woning?
A: Eigenlijk nooit.
[...]
O: Uit onderzoek is gebleken dat uw zoon regelmatig in een vakantiewoning verblijft gelegen op het Vakantiepark [naam camping] gevestigd aan de [adres camping] te Baarlo.
V: Wat kunt u daarover vertellen.
A: Dat kan. Ik heb daar een huisje. Die heb ik nu verkocht. Dat is huisje nummer [nummer chalet 2] . Ik heb dat huisje sinds 17 juli 2019. Ik heb dat huisje gekocht van mevrouw [naam 3] . Ik heb dat huisje van € 5.000,00 gekocht. Dat is contant betaald [...]. [...] Het is nu verkocht [...]. Mijn schoondochter [...] heeft de verkoop geregeld.
[…]
Voertuigen
V: Waarom hebt u die Golf gekocht?
A: Mijn zoon had geen auto. [...]
Kenteken [kentekennummer 1]
V: Van wie hebt u deze Volkswagen E-Golf gekocht?
A: Dat was ver weg. Ik ben toen samen met [verdachte] gegaan. Iets van [naam autogarage 1] . Dat was een garagebedrijf. [...]
V: Wat hebt u voor deze Volkswagen E-Golf betaald?
A: Iets van € 12.000,00 en nog wat.
[...]
O: Mevrouw [medeverdachte] , gedurende het onderzoek zijn van een aantal bankrekeningen transactiegegevens gevorderd, ontvangen en geanalyseerd waaronder de transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer 2] . Uit onderzoek is gebleken dat deze bankrekening op uw naam staat.
Uit analyse van de transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer 2] is gebleken dat op 8 juli 2020 een bedrag van € 21.500,00 is overgemaakt naar bankrekening [rekeningnummer 3] ten name van [naam 5] met omschrijving “ [kentekennummer 1] ”. (bijlage 1)
V: Waar gaat dit dan over?
A: Dat is de man waar wij de laatste auto hebben gekocht.
V: Wie heeft de besprekingen gevoerd met betrekking tot de verkoop/koop van de Volkswagen E- Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 1] ?
A: Dat is mijn zoon geweest.
O: Uit analyse van bankrekening [rekeningnummer 2] is voorts gebleken dat ook op 8 juli 2020 een bedrag van € 2.700,00 contant is gestort. Dit bedrag is gestort in een geldautomaat gelegen aan de Reigerhof 53 te Nieuwerkerk.
V: Waarom is dat bedrag op die locatie gestort?
A: Dat klopt. Dat hebben we onderweg gestort.
[...]
O: Uit analyse van bankrekening [rekeningnummer 2] is voorts gebleken dat ook op 8 juli 2020 een bedrag van € 18.800,00 in overgemaakt. Dit bedrag is afkomstig van bankrekening [rekeningnummer 4] op naam van [naam autogarage 1] , gevestigd aan de [adres 3] Franeker, met omschrijving: 22000875 VW Golf [kentekennummer 2] .
V: Waar heeft dit betrekking op?
A: Ik weet niet waar dat is. Het geld is wel afkomstig van de verkoop van een Golf. Mijn zoon was daar ook bij.
Kenteken [kentekennummer 2]
O: Mevrouw [medeverdachte] , wij hebben uitgebreid onderzoek gedaan naar de Volkswagen E-Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 2] . Uit dit onderzoek is onder andere gebleken dat deze Volkswagen E-Golf ook op uw naam heeft gestaan.
V: Wat kunt u hierover vertellen?
A: Dat klopt. Maar dat heb ik al eerder verklaard.
[…]
V: Wie waren er allemaal bij de overdracht betrokken?
A: Ik ben daar met [verdachte] geweest.
Inruil Volkswagen E-Golf voorzien van chassisnummer [nummer]
[…] Er is ook een paar duizend bij betaald. [...] Daar was ik bij samen met [verdachte] .
Inruil kenteken [kentekennummer 3]
O: Uit onderzoek is voorts gebleken dat op de Volkswagen E-Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 2] ook een Volkswagen Passat is ingeruild. Betreffende Volkswagen Passat heeft ook op uw naam gestaan.
[…]
V: Wanneer hebt u deze Volkswagen Passat gekocht?
A: Volgens mij net na de scheiding van mijn zoon. Ik heb die auto ook voor mijn zoon gekocht.
V: Wat hebt u voor deze Volkswagen Passat betaald?
A: Iets € 7.000,00 daar was ik ook bij. Ik weet niet meer of ik die betaald heb of dat [verdachte] dat betaald heeft.
[...]
V: Wie waren er allemaal bij de overdracht betrokken?
A: [verdachte] en ik.
Analyse bankrekening [rekeningnummer 2]
O: Mevrouw [medeverdachte] , gedurende het onderzoek zijn van een aantal bankrekeningen transactiegegevens gevorderd, ontvangen en geanalyseerd waaronder de transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer 2] . Uit onderzoek is gebleken dat deze bankrekening op uw naam staat.
Uit analyse van de transactiegegevens van bankrekening [rekeningnummer 2] is gebleken dat een aantal malen contante stortingen op uw bankrekening plaatsvinden. In de periode 1 januari 2018 tot en met 27 november 2020 gaat het hierbij om een bedrag van € 15.680,00.
V: Waar komt dit geld vandaan?
A: Soms van mijn mantelzorg. [...] Ik stort het geld zelf. [...]
[verdachte]
V: U hebt al verklaard dat u de Volkswagen E-Golf voor uw zoon hebt gekocht. Waarom hebt u hem een Golf van ongeveer € 20.000,00 gekocht en niet een goedkopere auto?
A: [verdachte] wilde zo’n auto. Ik heb me daar niet mee bemoeid.
[…]
Getuige [naam getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard [26] :
V: Hoe vaak hebt u contact met uw zus [medeverdachte] ?
A: Zij komt me vaak helpen in het huishouden en doet wat boodschappen voor mij. Ik denk ongeveer 3/4e van de weken in een jaar.
V: Krijgt uw zus daar vergoeding voor?
A: Ze krijgt daar wel een vergoeding voor van mij.
V: Hoe hoog is die vergoeding?
A: Als [medeverdachte] is geweest betaal ik haar gemiddeld € 80,00.
V: Hoe wordt die vergoeding verrekend?
A Soms betaal ik haar contant en soms loopt dat via de bank. Dat ligt eraan of ik contant geld heb liggen of niet.
V: Hoe vaak wordt die vergoeding verrekend?
A: Ik schat zo’n 40 keer per jaar. Ik kan niet precies zeggen hoeveel keer contant en hoeveel keer via de bank.
Een geschrift, te weten een draaitabel met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [medeverdachte] [27] van de periode van 1 januari 2018 tot en met 25 november 2020 [28] , voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven –:
Ten behoeve van de aankoop van de Golf met kenteken [kentekennummer 1] is een bedrag van € 21.500,- van de rekening afgeschreven.
Ten behoeve van de verkoop van de Golf met kenteken [kentekennummer 2] is een bedrag van € 18.800- bijgeschreven op de rekening.
In totaal is een bedrag van € 9.500,- contant opgenomen van de rekening.
In totaal is een bedrag van € 15.680,- contant gestort op de rekening.
Een geschrift, te weten een draaitabel met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer 5] ten name van [verdachte] [29] van de periode van 1 januari 2018 tot en met 26 november 2020 [30] , voor zover inhoudende:
Er is een bedrag van € 200,- overgemaakt naar [naam verkoper] als borg voor de auto.
Er is een bedrag van € 549,99 van de rekening afgeschreven ten behoeve van de aanschaf van de laadpaal voor de Volkswagen E-Golf.
In totaal is een bedrag € 750,- contant opgenomen van de rekening.
In totaal is een bedrag € 87.650,- contant gestort op de rekening.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de informatie die bij de politie bekend was op 3 oktober 2020 over de verdachte mocht nader onderzoek worden verricht naar de door de verdachte bestuurde Volkswagen Golf. Dit heeft uiteindelijk geleid tot onderhavig onderzoek. Dat het gerechtshof in november 2024 het ontnemingsbedrag in die eerdere strafzaak tegen de verdachte (onderzoek Sissapaha) lager heeft vastgesteld doet naar het oordeel van de rechtbank aan de rechtmatigheid van het onderhavige opsporingsonderzoek dat aan het arrest van het hof vooraf ging, en aan de resultaten van dat onderzoek niets af.
De verdachte wordt verweten dat hij samen met een ander heeft verhuld wie de rechthebbende was van de Volkswagen E-Golf (kenteken [kentekennummer 1] ), het chalet [nummer chalet 2] en het geldbedrag van € 15.925,-, terwijl hij en zijn mededader wisten of redelijkerwijs moesten weten dat deze voorwerpen en het geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – uit enig misdrijf afkomstig waren.
Het dossier bevat geen bewijs dat deze voorwerpen en het geldbedrag afkomstig zouden zijn uit een specifiek misdrijf. De rechtbank stelt evenwel voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat de desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat in de tenlastelegging genoemde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het is daarbij aan het openbaar ministerie om bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp en/of het geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte de eerdergenoemde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
De Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [medeverdachte] , diverse auto’s op haar naam heeft gehad over de periode 18 december 2018 tot en met 23 maart 2021. Het betrof hier (opeenvolgend): een Volkswagen Passat met kenteken [kentekennummer 3] , een Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 2] en een Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 1] . Daarnaast is er nog sprake geweest van een Golf met het chassisnummer [nummer] . Deze auto’s zijn deels per bank en deels contant betaald. Deze contante betalingen zijn opgeteld € 24.450,-.
De verkoper van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 2] , heeft het in zijn verklaring over de koper en zijn moeder. Volgens verkoper heeft de koper het woord gevoerd, de auto gekocht en betaald. De verkoper van de Volkswagen E-golf met het chassisnummer [nummer] , heeft verklaard dat de koper en zijn moeder samen de auto kwamen kopen. Hij heeft met de koper contact gehad via de telefoon over de aankoop van de auto. Ook heeft de koper een bedrag van € 200,- overgemaakt naar de verkoper als borg voor de auto. De koper zou hebben gezegd dat de auto op naam van zijn moeder moest komen vanwege zijn ex-vriendin die van alles van hem wilde hebben.
De politie heeft de verdachte meermalen zien rijden in de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] en de politie heeft ook geconstateerd dat de verdachte gebruik maakte van de Volkswagen Passat. Tevens heeft de politie ook de Volkswagen E-golf bij het chalet op [naam camping] , alwaar de verdachte verbleef, aangetroffen toen deze stond ingestoken in een laadpaal. Uit de bankrekeninggegevens van de verdachte blijkt dat hij de laadpaal heeft gekocht.
De medeverdachte heeft verklaard dat haar zoon, de verdachte, een Passat heeft. Verder heeft zij verklaard dat zij samen met de verdachte meerdere auto’s heeft gekocht en dat hij altijd betrokken was bij de aankoop van deze auto’s. De Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] heeft zij voor de verdachte gekocht omdat hij geen auto had.
De getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte meerdere auto’s heeft gehad die allen op naam stonden van de medeverdachte. Hij heeft ook verklaard dat de medeverdachte geen gebruik maakte van de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] . Dit voertuig werd alleen door de verdachte gebruikt. Tevens heeft de getuige verklaard dat zij bij hun adres, het adres waar de verdachte ook staat ingeschreven, geen laadpaal hebben staan. Deze laadpaal zou staan bij het adres waar de verdachte verbleef, zijnde het chalet te Baarlo.
Het chalet [nummer chalet 2] gelegen op de [naam camping] te Baarlo
De getuige [naam 1] heeft verklaard dat het chalet [nummer chalet 2] op 17 juli 2019 aan de medeverdachte is verkocht en dat de verdachte in het chalet verbleef. De medeverdachte heeft verklaard dat zij een bedrag van € 5.000,- contant heeft betaald voor dit chalet. De verkoper heeft het over een bedrag € 8.500,- waarvan € 5.000,- voor het huisje. De rechtbank gaat ervan uit dat de medeverdachte bij aankoop minimaal € 5.000,- contant heeft betaald voor dit chalet.
De getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat de verdachte enkel zijn postadres heeft op hun adres ( [adres 1] te Venlo). Volgens de getuige woont de verdachte op [naam camping] te Baarlo. De verdachte heeft hier tevens het oplaadpunt staan ten behoeve van de Volkswagen E-golf.
De medeverdachte heeft verklaard dat zij alleen met haar partner woont op het adres de [adres 1] te Blerick. Haar zoon, de verdachte, verblijft eigenlijk nooit op dit adres.
Ten tijde van de aanhouding van de verdachte op 23 maart 2021 verklaarde zijn toenmalige vriendin dat het geld dat werd aangetroffen in haar chalet, afkomstig was van de verkoop van hun chalet, zijnde chalet [nummer chalet 2] .
Het aangetroffen geld in chalet [nummer chalet 1]
Ten tijde van de aanhouding van de verdachte werd in het chalet van zijn vriendin en waar hij verbleef een geldbedrag van € 15.925,- aangetroffen. Zijn toenmalige vriendin [naam 4] verklaarde tegenover de politie dat zij dat geld hadden gekregen door de verkoop van hun chalet, zijnde chalet [nummer chalet 2] .
De herkomst van de voorwerpen en het geldbedrag
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting af dat de medeverdachte enkel op papier de eigenaar was van de Volkswagen E-golf en het chalet [nummer chalet 2] . Haar zoon, de verdachte, was de feitelijk gebruiker en rechthebbende.
De medeverdachte heeft bij de politie verklaard dat zij zowel de auto’s als het chalet heeft gekocht. De rechtbank stelt vast dat zij hiervoor minimaal de beschikking moet hebben gehad over een contant bedrag van € 29.450,-. Uit de bankrekeninggegevens van de medeverdachte blijkt echter niet van hierbij passende contante opnames. Ook bij de verdachte blijkt niet van contante opnames voor deze goederen.
Op grond daarvan is er sprake van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
De medeverdachte heeft bij de politie over de herkomst van het contante geld verklaard dat zij beschikte over inkomsten uit mantelzorg en wel eens wat won in het casino.
De verdachte heeft verklaard dat de aankopen zijn gedaan met het geld van zijn moeder, de medeverdachte.
Het OM heeft nader onderzoek verricht naar de verklaring van de medeverdachte door getuigen te bevragen over de mantelzorgwerkzaamheden die zij verrichtte. Deze getuigenverklaringen komen niet overeen met haar verklaring over het contante geld dat zij ter beschikking zou hebben. Daarnaast zou zij welbeschouwd op grond van haar eigen verklaring beschikken over een negatieve kasstroom, hetgeen onmogelijk is. De verklaring van de medeverdachte kan dan ook niet gelden als een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring voor de herkomst van het geldbedrag van € 29.450,-.
Met al het vorenstaande is de rechtbank ervan overtuigd dat in het belang van verdachte een schijnconstructie is toegepast om het erop te laten lijken dat zijn moeder, medeverdachte [medeverdachte] voldoende (cash) geld had om alle opeenvolgende auto’s die hiervoor zijn besproken en het chalet [nummer chalet 2] te kopen voor zichzelf. Dat zij vervolgens van geen enkel van die voertuigen en evenmin van dat chalet gebruik heeft gemaakt, acht de rechtbank slechts verklaarbaar door het feit dat verdachte er belang bij had zichzelf immers destijds in 2020 en 2021 te vrijwaren van beslaglegging, wetende dat zijn vermogensbestanddelen vatbaar zouden zijn voor conservatoire beslaglegging gezien de in eerste aanleg uitgesproken ontnemingsveroordeling.
De rechtbank acht de resultaten van het door het OM verrichte nadere onderzoek van dien aard dat mede op basis daarvan geen andere conclusie mogelijk is dan dat de tenlastegelegde Volkswagen en het chalet onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn waar zicht op iedere mogelijke legale herkomst ervan ontbreekt. Dit geldt eveneens voor het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag van € 15.925,- omdat dit bedrag is verkregen bij de verkoop van het, naar de rechtbank heeft vastgesteld, in eigendom aan verdachte toebehorende chalet [nummer chalet 2] in maart 2021 en er aldus sprake is van omzetting.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de Volkswagen E-golf met het kenteken [kentekennummer 1] , het chalet [nummer chalet 2] en het geldbedrag van € 15.925,- voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daar gebruik van heeft gemaakt, terwijl hij wist dat die voorwerpen en het geldbedrag onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. Doordat de medeverdachte welbewust en in voortdurende en opeenvolgende nauwe samenwerking de voorwerpen (auto’s en chalet) op haar naam heeft gezet ofschoon zij niet de rechthebbende op die auto’s en het chalet was, heeft de verdachte samen met haar verhuld dat de voorwerpen en het geldbedrag behoorden tot zijn eigen vermogen, zodat ook het medeplegen bewezen zal worden verklaard. De rechtbank zal deze verschillende varianten van witwassen als voortgezette handeling beschouwen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte in voortgezette handeling
in de periode van 18 december 2018 tot en met 23 maart 2021 te Venlo en elders in Nederland (van)
- een Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 1] ,
- een chalet nummer [nummer chalet 2] gelegen op de [naam camping] , gevestigd aan de [adres camping] te Baarlo en
- een geldbedrag van € 15.925,-
voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist dat die voorwerpen en het geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
en
in de periode van 18 december 2018 tot en met 23 maart 2021 te Venlo en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander van
- een Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 1] ,
- een chalet nummer [nummer chalet 2] gelegen op de [naam camping] , gevestigd aan de [adres camping] te Baarlo en
- een geldbedrag van € 15.925,-
heeft verhuld wie de rechthebbende op die voorwerpen was terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die voorwerpen en het geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
de voortgezette handeling van
witwassen
en
medeplegen van witwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van zes maanden met aftrek van het voorarrest en daarnaast een geldboete van € 20.000,-. Bij de formulering van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat de verdachte de inning van zijn ontnemingsvordering in een andere zaak heeft geprobeerd te frustreren en daarbij zijn moeder heeft misbruikt. De inbeslaggenomen Volkswagen E-golf is eerder aan de medeverdachte teruggegeven door de rechtbank, nu echter vaststaat dat deze met illegale middelen is gekocht is een geldboete van de dagwaarde op zijn plaats. Voorts heeft zij bij de formulering van haar eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen (subsidiair) standpunt ingenomen over de strafmaat.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, die op hun beurt richtinggevend zijn geweest voor het bepalen van de zogenoemde LOVS-oriëntatiepunten.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan witwassen door een aan hem toebehorend voertuig en een chalet op naam van zijn moeder te stellen en zo te verhullen dat hij in werkelijkheid de rechthebbende was. Aan de aankoop van het voertuig is een hele constructie met eerdere voertuigen voorafgegaan, waarbij zijn moeder (de medeverdachte) telkens het voertuig op haar naam liet zetten, terwijl de verdachte de feitelijk gebruiker en rechthebbende was van ieder voertuig. Deze voorwerpen werden aangekocht met contant geld waarvan zij wisten dat dit – onmiddellijk of middellijk – uit misdrijf afkomstig was. De rechtbank gaat ervan uit dat de verdachte en zijn mededader dit deden omdat de verdachte in 2020 door deze rechtbank is veroordeeld tot het terugbetalen van een geldbedrag in verband met wederrechtelijk verkregen voordeel. Ondanks dat deze uitspraak nog niet onherroepelijk is, was hierin volgens de rechtbank wel het motief gelegen om dat destijds zo te doen. De verdachte heeft zijn moeder hierdoor misbruikt en haar voor zijn karretje gespannen om zo zijn eigen leven voort te kunnen zetten. Door deze constructie hebben de verdachte en zijn mededader een rookgordijn opgehouden voor de buitenwereld. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
Het witwassen van criminele gelden vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan, ook vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, en is daarmee een bedreiging voor de samenleving. Witwassen bevordert het plegen van delicten, omdat door het wegsluizen van crimineel geld en het verschaffen van een schijnbaar legale herkomst van criminele gelden de opsporing van de onderliggende misdrijven wordt bemoeilijkt en zonder witwassen het genereren van illegale winsten een stuk minder lucratief zou zijn.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 30 januari 2025. Daaruit volgt dat de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de bewezenverklaarde misdrijven niet – onherroepelijk – is veroordeeld voor soortgelijke misdrijven.
De rechtbank acht het zeer kwalijk dat de verdachte voor dit misdrijf - ook ter zitting - geen verantwoording heeft genomen, lijkt te blijven geloven in zijn eigen leugens en dat hij zijn moeder – die inmiddels 72 jaar oud is – hierbij heeft betrokken, waardoor ook zij blootgesteld is aan het moeten ondergaan van een strafvervolging en een openbare berechting. De rechtbank is van oordeel dat eigenlijk op geen andere manier kan worden gereageerd dan met oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en acht de door de officier van justitie tot uitgangspunt genomen gevangenisstraf van 9 maanden in principe passend.
Tegelijkertijd moet de rechtbank ook in strafmatigende zin rekening houding met de overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6 EVRM. De redelijke termijn is voor verdachte bij zijn aanhouding en eerste verhoor aangevangen op 23 maart 2021. Uitgaande van een periode van twee jaar als redelijke termijn waarbinnen de zaak had behoren te worden afgedaan, is op het moment van het uitspreken van dit vonnis sprake van een overschrijding van die termijn met zo’n twee jaren. Vanwege de geconstateerde overschrijding zal de rechtbank daarom, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, aan de verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest en een geldboete van € 20.000,-, vertegenwoordigend de dagwaarde van de teruggegeven Volkswagen E-golf. De rechtbank acht de geldboete van belang gelet op het financiële motief van de verdachte. Verdachtes draagkracht ten aanzien van die geldboete is met het terugkrijgen van die auto genoegzaam gegeven.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

8.Het beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder de verdachte geldbedragen zijn inbeslaggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat de navolgende geldbedragen dienen te worden verbeurdverklaard, nu het bewezenverklaarde feit is begaan met betrekking tot dit geld:
  • € 12.250,- (goednummer: 1402503);
  • € 3.020,- (goednummer: 1402504);
  • € 560,- (goednummer: 1402506);
  • € 95,- (goednummer: 1402509).

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 23, 24, 24c, 33, 33a, 47, 56, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4. is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 12.250 EUR (goednummer 1402503);
  • 3020 EUR (goednummer 1402504);
  • 560 EUR (goednummer 1402506);
  • 95 EUR (goednummer 1402509).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. D.J.E. Hamers-Aerts en mr. L.H.M. Geuns, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z. Houkes, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 maart 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 18 december 2018 tot en met 23 maart 2021, te Venlo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van)
- een Volkswagen E-golf met kenteken [kentekennummer 1] en/of
- een chalet nummer [nummer chalet 2] gelegen op de [naam camping] , gevestigd aan de [adres camping] te Baarlo en/of
- een geldbedrag van € 15.925
althans een voorwerp heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat voorwerp(en) waren/was en/of heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;

Voetnoten

2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2020169531, gesloten d.d. 1 november 2024, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 901.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 oktober 2020, pg. 115 en 116.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 november 2020, pg. 119.
5.Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW d.d. 22 oktober 2020, pg. 161.
6.Een geschrift, te weten een factuur d.d. 8 juli 2020, behorende bij het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 19 november 2020, pg. 168.
7.Een geschrift, te weten een bankrekeningoverzicht met betrekking tot de aankoop van de Volkswagen Golf met het kenteken [kentekennummer 1] , bijlage 1 behorende bij het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] , d.d. 24 maart 2021, pg. 79.
8.Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW d.d. 13 januari 2021, pg. 326.
9.Een geschrift, te weten een factuur van [naam autogarage 2] d.d. 30 juni 2020, behorende bij het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 10 december 2020, pg. 352.
10.Een geschrift, te weten een cash storting van [naam autogarage 2] BV d.d. 9 januari 2020, behorende bij het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 10 december 2020, pg. 354.
11.Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief schriftelijke bescheiden) d.d. 14 december 2020, pg. 355 en 356.
12.Een geschrift, te weten een Muster-Kaufvertrag für ein gebrauchtes Fahrzeug d.d. 29 juni 2020, pg. 74.
13.Een geschrift, te weten een Zeugenvernehmung d.d. 21 september 2021, pg. 253-256.
14.Een geschrift, te weten een uitdraai van het RDW d.d. 14 januari 2021, pg. 372.
15.Een geschrift, te weten een factuur van [naam autogarage 3] d.d. 18 december 2018, behorende bij het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 14 december 2020, pg. 382.
16.Een geschrift, te weten een e-mailbericht afkomstig van [naam autogarage 3] d.d. 12 december 2020, behorende bij het proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 14 december 2020, pg. 380.
17.Een mutatierapport, d.d. 4 juni 2019, pg. 374.
18.Een geschrift, te weten een jaarplaatsoverschrijving d.d. 17 juli 2019, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2021, pg. 429.
19.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 25 maart 2021, pg. 444.
20.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] d.d. 15 april 2021, pg. 455.
21.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2021, pg. 886 en 887.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2021, pg. 418.
23.Een geschrift, te weten een stortingsbewijs van het inbeslaggenomen geld, d.d. 23 maart 2021, behorende bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2021, pg. 420.
24.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 1] d.d. 25 maart 2021, pg. 111-113.
25.Het proces-verbaal van eerste verhoor van verdachte [medeverdachte] d.d. 24 maart 2021, pg. 65-68.
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige 2] d.d. 14 juli 2021, pg. 321-322.
27.Een geschrift, te weten een draaitabel met betrekking tot de bankrekening [rekeningnummer 2] ten name van [medeverdachte] , behorende bij het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens d.d. 25 november 2020, pg. 396.
28.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens d.d. 25 november 2020, pg. 394 en 395.
29.Een geschrift, te weten een draaitabel met betrekking tot de bankrekening NL66ABNA025521994 ten name van [verdachte] , behorende bij het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens d.d. 26 november 2020, pg. 410.
30.Het proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische financiële gegevens d.d. 26 november 2020, pg. 405.