ECLI:NL:RBLIM:2025:2919

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
28 maart 2025
Zaaknummer
11407078 \ CV EXPL 24-5760
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallige abonnementskosten door Basic-Fit tegen consument

In deze zaak vordert Basic-Fit Nederland B.V. betaling van achterstallige abonnementskosten van een consument, hierna te noemen [gedaagde]. De procedure is gestart na het storneren van vier termijnbetalingen door [gedaagde], waarna Basic-Fit de overeenkomst per 8 maart 2024 heeft beëindigd. Basic-Fit stelt dat [gedaagde] een sportabonnement heeft afgesloten op 16 augustus 2019 en dat hij een achterstand heeft van € 83,96. De vordering omvat ook wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

[gedaagde] betwist de vordering en stelt dat er sprake is van dubbele incasso's, wat hij niet kan verklaren. Hij heeft de storneringen uitgevoerd om onterechte incasso's te stoppen. Basic-Fit betwist dit en stelt dat [gedaagde] naast het huidige abonnement ook een ander abonnement had lopen, wat hij niet heeft opgezegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat [gedaagde] de overeenkomst is aangegaan en dat hij gehouden is tot betaling van het verschuldigde bedrag.

De kantonrechter heeft ambtshalve getoetst of aan de informatieplichten is voldaan en vastgesteld dat dit het geval is. De vordering tot betaling van de hoofdsom is toegewezen, evenals de wettelijke rente. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen omdat het beding in de algemene voorwaarden als oneerlijk werd beoordeeld. [gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. Het vonnis is uitgesproken op 26 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11407078 \ CV EXPL 24-5760
Vonnis van 26 maart 2025
in de zaak van
BASIC-FIT NEDERLAND B.V. H.O.D.N. BASIC-FIT KERKRADE,
gevestigd te Hoofddorp,
eisende partij,
hierna te noemen: Basic-Fit,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Basic-Fit heeft bij [gedaagde] termijnbedragen voor een sportabonnement geïncasseerd.
2.2.
[gedaagde] heeft vier termijnbetalingen gestorneerd, waarna Basic-Fit de overeenkomst per 8 maart 2024 heeft beëindigd.

3.Het geschil

3.1.
Basic-Fit vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 138,22, bestaande uit de hoofdsom van € 83,96, de wettelijke rente tot 3 oktober 2024 van € 14,26 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 3 oktober 2024 en de proceskosten.
3.2.
Basic-Fit legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] op 16 augustus 2019 een sportabonnement heeft afgesloten op de vestiging Kerkrade Spekhofstraat voor een bedrag van € 20,99 per maand of per vier weken. Volgens Basic-Fit heeft [gedaagde] een achterstand van € 83,96 in de betaling van het lidmaatschapsgeld. Primair vordert Basic-Fit betaling van dit bedrag op grond van nakoming van de overeenkomst en subsidiair als schadevergoeding.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt dat Basic-Fit dubbele incasso’s heeft geboekt die hij niet kan verklaren, waardoor hij teveel heeft betaald. Omdat het [gedaagde] niet is gelukt om in persoonlijk contact met Basic-Fit te komen, heeft hij vier incasso’s gestorneerd om de, naar zijn mening, onterechte incasso’s te stoppen. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering van Basic-Fit.
3.4.
Basic-Fit heeft bij repliek betwist dat sprake was van dubbel of onterecht geïncasseerde termijnen omdat [gedaagde] naast het onderhavige abonnement bij Basic-Fit ook vanaf 2012 een abonnement heeft lopen bij de Basic-Fit vestiging in Kerkrade aan de Roda JC Ring. Dit laatste abonnement is in januari 2024 door Basic-Fit opgezegd. Het gaat om twee losse overeenkomsten waarbij het openstaande lidmaatschapsgeld van het abonnement van de Basic-Fit vestiging Kerkrade Spekhofstraat onderdeel is van deze procedure. Basic-Fit voert aan dat het voor haar onduidelijk is waarom [gedaagde] het abonnement uit 2012 niet heeft opgezegd toen hij in 2019 het nieuwe abonnement op de Spekhofstraat afsloot, maar dat dit tot de eigen verantwoordelijkheid van [gedaagde] behoort.
3.5.
[gedaagde] heeft bij dupliek aangevoerd dat hij er niet mee bekend was dat hij twee abonnementen bij Basic-Fit had lopen. Dat is nooit zijn bedoeling geweest. Hij stelt dat hij in 2019 een brief van Basic-Fit had ontvangen dat zijn pasje op termijn niet meer geldig zou zijn, waarna hij bij de kiosk van Basic-Fit Spekhofstraat geprobeerd heeft een nieuw pasje te krijgen. Verder voert [gedaagde] aan dat hij na de stornering van de betalingen geen gebruik meer heeft gemaakt van de diensten van Basic-Fit. [gedaagde] handhaaft zijn standpunt dat er teveel bedragen door Basic-Fit zijn geïncasseerd en beroept zich op verrekening van de teveel ingehouden betalingen met de openstaande vier termijnen. Daarnaast vordert [gedaagde] het teveel betaalde terug.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] betwist dat hij in 2019 bij Basic-Fit een nieuw abonnement heeft afgesloten. Hij wilde alleen voorkomen dat zijn pasje niet meer geldig zou zijn en bij de kiosk op de Basic-Fit locatie Spekhofstraat een nieuw pasje verkrijgen. Hiertegenover staat de door Basic-Fit overgelegde en door [gedaagde] ondertekende overeenkomst (productie 4 bij de dagvaarding). Op deze overeenkomst staat dat er op 16 augustus 2019 een abonnement is afgesloten met ingangsdatum 27 september 2019, voor een minimale periode van 52 weken en tegen een prijs van € 19,99 per periode. Ook staat in de overeenkomst vermeld dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
4.2.
Basic-Fit heeft verder uitgelegd welke stappen van het aanmeldproces moeten worden doorlopen voordat een overeenkomst tot stand komt. Hieruit blijkt dat er actief op verschillende pagina’s moet worden geklikt om een overeenkomst af te sluiten. Deze aanmeldprocedure is op zichzelf niet door [gedaagde] betwist. Daarnaast heeft Basic-Fit met productie 7 bij de dagvaarding aangetoond dat bij [gedaagde] vanaf aanvang van de overeenkomst elke vier weken het lidmaatschapsgeld van eerst € 19,99 en later € 20,99 is geïncasseerd. Daarmee heeft Basic-Fit haar stelling dat partijen een overeenkomst hebben gesloten voldoende gemotiveerd en onderbouwd. Het verweer van [gedaagde] dat hij geen nieuw abonnement wilde afsluiten, maar alleen een nieuw pasje wilde verkrijgen om toegang tot de sportschool te behouden, faalt dan ook. De kantonrechter concludeert dat partijen op 16 augustus 2019 een overeenkomst hebben gesloten waarbij [gedaagde] tot het einde van de overeenkomst gehouden is tot betaling van het (huidige) termijnbedrag van € 20,99.
4.3.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat sprake zou zijn van teveel ingehouden termijnbedragen. Basic-Fit heeft dit betwist door te stellen dat [gedaagde] twee overeenkomsten had lopen bij Basic-Fit, elk met een eigen lidmaatschapsnummer en dat voor onderhavige overeenkomst jaarlijks dertien incasso’s hebben plaatsgevonden, corresponderend met de vier weken-periode. [gedaagde] stelt er niet mee bekend te zijn geweest dat hij gelijktijdig twee abonnementen bij Basic-Fit had lopen, maar deze stelling is strikt genomen juridisch niet relevant. Los daarvan staan op de door [gedaagde] overgelegde bankafschriften bij de conclusie van antwoord de afschrijvingen vermeld voor beide abonnementen, elk met een eigen lidmaatschapsnummer. Het niet controleren van de bankafschriften dient voor rekening en risico van [gedaagde] te blijven. Gelet hierop had [gedaagde] zijn stelling dat er onterechte incasso’s zijn uitgevoerd nader moeten onderbouwen. Zo is niet duidelijk welke incasso’s incorrect zouden zijn en om welk bedrag het zou gaan. Het verweer van [gedaagde] faalt en de hoofdsom van € 83,96 is op grond van nakoming in beginsel toewijsbaar.
Ambtshalve toetsing informatieplichten
4.4.
Omdat de overeenkomst is aangegaan tussen Basic-Fit als handelaar en [gedaagde] als consument moet de kantonrechter ambtshalve toetsen of voldaan is aan de informatieplichten die zijn opgenomen in afdeling 2B van titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
4.5.
In deze zaak is sprake van een overeenkomst die anders dan op afstand of buiten de verkoopruimte is gesloten. In artikel 6:230l onder a tot en met h BW is voor dit soort overeenkomsten bepaald welke informatie de handelaar aan de consument dient te verstrekken. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer tegen is gevoerd.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat aan [gedaagde] op duidelijke en begrijpelijke wijze alle in artikel 6:230l BW bedoelde informatie is verstrekt. Zo blijkt dat [gedaagde] duidelijk is medegedeeld wat de aard van de dienst is, wat de identiteit van de handelaar is en wat de prijs is die voor de dienst betaald moet worden. Ook was op voorhand voor partijen duidelijk wat de duur van de overeenkomst was. Daarmee komt de kantonrechter tot het oordeel dat voldoende onderbouwd is gesteld dat aan de essentiële informatieverplichtingen is voldaan. Op grond van voorgaande overwegingen zal het gevorderde bedrag van € 83,96 aan hoofdsom worden toegewezen.
Rente
4.7.
[gedaagde] heeft geen zelfstandig verweer gevoerd tegen de gevorderde wettelijke rente, zodat de gevorderde wettelijke rente tot en met 3 oktober 2024 van € 14,26 zal worden toegewezen. De wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 3 oktober 2024 zal eveneens worden toegewezen.
Ambtshalve toetsing buitengerechtelijke incassokosten
4.8.
Basic-Fit vordert betaling van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter moet in beginsel ambtshalve vaststellen of in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt over dit gevorderde onderdeel en beoordelen of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het betreffende beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dit alles volgt uit het Dexia-arrest (HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (HvJ, EU 8 december 2022, ECLI:EU:2022:971).
4.9.
De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden in artikel 6 sub g een beding bevatten op grond waarvan Basic-Fit aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De bedongen vergoeding is niet begrensd in omvang en kan daarmee dus hoger uitvallen dan de vergoeding conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat het beding daardoor oneerlijk is ten opzichte van [gedaagde] . Het beding wordt daarom vernietigd. Het gevolg hiervan is dat de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00 wordt afgewezen.
4.10.
[gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Basic-Fit worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
343,54

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Basic-Fit te betalen een bedrag van € 98,22, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 83,96, met ingang van 3 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 343,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.
VC