ECLI:NL:RBLIM:2025:3191

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
C/03/337205 / FA RK 24-3497
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot contactregeling en raadsonderzoek in een familierechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 18 maart 2025 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheden van een vader en moeder over hun minderjarige kind. De vader, die momenteel in een penitentiaire inrichting verblijft, heeft verzocht om een contactregeling met zijn kind, dat in de zorg van de moeder is. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek en heeft aangegeven dat het contact onder toezicht moet plaatsvinden, gezien de problematiek tussen de ouders en de impact daarvan op het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een raadsonderzoek nodig is om de situatie van het kind in kaart te brengen en om te bepalen wat in het belang van het kind is. De kinderrechter heeft het kind de gelegenheid gegeven om haar mening te uiten, en de rechtbank heeft besloten om het verzoek aan te houden totdat het raadsonderzoek is afgerond. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor een omgangsregeling en hoe deze het beste kan worden vormgegeven in het belang van het kind. De beschikking is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de verdere procedure.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Familie en jeugd
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/337205 / FA RK 24-3497
Beschikking van 18 maart 2025 betreffende ouderlijke verantwoordelijkheden
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat: mr. D. Dronkers;
tegen:
[gedaagde],
wonende te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. D.M. Gijzen;
betreffende de minderjarige:
[het kind] , geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] 2014.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het volgende:
- het verzoekschrift van de vader, binnengekomen bij de rechtbank op 10 december 2024;
- het F9-formulier met de producties 1 en 2, ingediend namens de moeder en binnengekomen op 5 februari 2025;
- de mondelinge behandeling, die heeft plaatsgevonden op 18 februari 2025 en waarbij zijn verschenen:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad).
1.2.
De kinderrechter heeft [het kind] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken. Zij heeft haar op 27 januari 2025 gesproken. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [het kind] haar heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De vaststaande feiten

2.1.
[het kind] is geboren uit de buitenhuwelijkse relatie van de vader en de moeder. Zij is door de vader erkend.
2.2.
De relatie tussen partijen is beëindigd. De moeder heeft alleen het gezag over [het kind] .

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt:
- te bepalen dat er een raadsonderzoek zal komen in het kader van het verzoek tot het treffen van een contact- en omgangsregeling met [het kind] ;
- te bepalen dat er een contactregeling zal komen, inhoudende dat er ten minste eenmaal per 14 dagen telefonisch via beeldbellen contact zal zijn tussen de vader en [het kind] ;
- te bepalen dat er een aanvullende omgangsregeling komt, een en ander in goede justitie te bepalen, zulks afhankelijk van de uitkomst van het raadsonderzoek.
3.2.
De vader heeft gesteld dat er na het uit elkaar gaan van partijen tussen hen een financieel conflict is ontstaan. Als gevolg hiervan heeft de vader sinds augustus 2024 geen contact meer met [het kind] gehad. Aangezien de vader tot januari 2026 in de penitentiaire inrichting verblijft, heeft hij via zijn casemanager geprobeerd schriftelijk het contact met [het kind] te herstellen. Dit is helaas niet gelukt.
Bij brief van 27 november 2024 heeft de vader via zijn advocaat aan de moeder gevraagd medewerking te verlenen aan een contactregeling via bellen en beeldbellen. De moeder heeft daar zowel telefonisch als per e-mail afwijzend op gereageerd. Volgens de moeder zou [het kind] zelf geen contact met de vader willen. Daarbij heeft de moeder verwezen naar het feit dat er vanuit de vader dreigementen zouden zijn geuit per voicemail. De vader erkend dat hij voicemailberichten heeft ingesproken, maar hij kan zich de inhoud daarvan niet meer herinneren. Dat de vader in de berichten ongetwijfeld te ver is gegaan, wil hij aannemen. Hiervoor biedt hij zijn excuses aan.
De vader acht de huidige situatie ongewenst en niet in het belang van [het kind] . De moeder heeft een geschil met de vader, met als gevolg dat hij vanuit zijn geïsoleerde positie in de penitentiaire inrichting volledig van het leven van [het kind] wordt afgesloten. In de afgelopen jaren heeft de vader altijd een uitstekende band met [het kind] gehad. De vader heeft dan ook de stellige indruk dat de moeder [het kind] beïnvloedt. In dat kader acht de vader het van belang dat er een raadsonderzoek komt waarbij uiteindelijk een advies zal komen over wat wenselijk is en in het belang van [het kind] .

4.Het verweer

4.1.
De moeder vindt het belangrijk dat [het kind] veilig kan opgroeien zonder last te hebben van het drama dat er tussen de ouders speelt. Partijen hebben vijf kinderen samen en de problematiek speelt al jaren. Veilig Thuis, politie, reclassering en de wijkagent zijn ook al betrokken bij het gezin. De moeder heeft niet kunnen voorkomen dat de oudste kinderen jarenlang de onrust tussen de ouders hebben moeten doorstaan. Voor [het kind] wil de moeder het anders. Daarom is het belangrijk dat het contact tussen de vader en [het kind] onder toezicht plaatsvindt, zodat zij niet hoeft mee te maken wat de anderen kinderen hebben meegemaakt.
De moeder heeft er problemen mee dat het tijdens het contact tussen de vader en [het kind] eigenlijk altijd om haar gaat en niet om [het kind] . De moeder staat positief tegenover een raadsonderzoek, maar met een contactregeling tussen de vader en [het kind] via beeldbellen kan de moeder alleen instemmen wanneer die onder toezicht plaatsvindt. Anders vreest de moeder dat de vader het met [het kind] enkel over de moeder wil hebben.

5.Het advies van de Raad

5.1.
De Raad vindt dat er goed gekeken moet worden naar de situatie. De broers en zussen staan anders in het contact met de vader dan [het kind] . Het is tegen deze achtergrond heel knap dat [het kind] aangeeft dat ze wel open staat voor contact. Het contact zal opgebouwd moeten worden en wellicht is er in het begin ook begeleiding nodig, eventueel via Anacare. Er is een raadsonderzoek nodig om dit allemaal goed in kaart te brengen en een plan te maken.
De Raad is er geen voorstander van om in de tussentijd contact tussen de vader en [het kind] via beeldbellen te laten plaatsvinden. Er moet voorkomen worden dat er in die periode iets misgaat tussen de vader en [het kind] . Daarnaast zal de vader aan zichzelf moeten werken en zal de moeder emotionele toestemming moeten kunnen geven aan [het kind] om contact met de vader te hebben. De Raad zal ook goed bekijken wat de draagkracht van [het kind] is in dit alles.

6.Het oordeel van de rechtbank

6.1.
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Dit artikel bepaalt dat een kind recht heeft op omgang met zijn ouders en met degene die in een nauwe persoonlijke betrekking tot hem staat. De rechtbank stelt op verzoek van de ouders of één van hen een omgangsregeling vast. De rechtbank kan een regeling bepalen die haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
6.2.
De rechtbank is, gelet op dat wat uit het dossier en tijdens zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat een onderzoek door de Raad nodig is over een omgangsregeling.
De problematiek tussen de ouders is fors en [het kind] wordt daar mogelijk de dupe van. Desondanks heeft [het kind] zelf aangegeven dat zij wel contact met de vader wil, mits hij oprechte interesse in haar toont. De rechtbank vindt het belangrijk dat er via een Raadsonderzoek in kaart wordt gebracht wat de draagkracht van [het kind] is en op welke manier de omgang tussen de vader en [het kind] het beste vorm kan worden gegeven qua omvang en frequentie. In afwachting van de resultaten van het raadsonderzoek zal de rechtbank de beslissing daarover aanhouden.
Brief aan [het kind]
6.3.
Tot slot vindt de rechtbank het belangrijk de ouders te laten weten dat aan [het kind] tegelijk met de beschikking een brief is gestuurd, waarin de beslissing is uitgelegd. De inhoud van deze brief luidt als volgt:
Beste [naam kind] ,
Op 27 januari 2025 heb ik met jou gesproken. Ik had je uitgenodigd om met mij te praten over het omgangsverzoek van je vader.
Ik vind het heel fijn en ook knap dat je naar de rechtbank bent gekomen en zo duidelijk hebt verteld wat belangrijk voor jou is.
Tijdens ons gesprek heb je verteld dat je papa twee keer hebt bezocht in de gevangenis, maar dat je hem sinds vorig jaar augustus niet meer hebt gezien. Als er weer contact komt, moet dat fijn zijn. Je wil dat papa écht geïnteresseerd is in jou. Nu heb je te vaak het idee dat het papa eigenlijk alleen maar om contact met mama gaat. Je mist oprechte aandacht voor en in jou.
Ik heb op 17 februari 2025 met je ouders gesproken. Daar was ook iemand van de Raad voor de Kinderbescherming bij. Ik heb je ouders verteld wat voor jou belangrijk is. Ook heb ik gezegd dat je het spannend vindt wat er gebeurt als papa vrij komt. Je wil bijvoorbeeld niet dat papa ineens onverwacht aan het schoolplein staat.
Nadat ik goed naar iedereen heb geluisterd en goed heb gekeken wat er allemaal is geschreven, heb ik een beslissing genomen. Ik zou deze beslissing eigenlijk telefonisch aan jou vertellen, maar heb er toch voor gekozen je een brief te schrijven.
Ik heb beslist dat ik de Raad voor de Kinderbescherming ga vragen om een onderzoek te doen. Ik wil dat zij gaat bekijken wat het beste voor jou is en zal pas daarna een beslissing nemen over het verzoek van je vader. De Raad heeft zeker een half jaar nodig om onderzoek te doen. Zij zal ook met jou gaan praten.
Als de Raad het onderzoek af heeft, ga ik verder praten met je ouders.
Ik hoop dat mijn beslissing duidelijk is voor je.
Met vriendelijke groet,
De kinderrechter

7.De beslissing

De rechtbank:
7.1.
verzoekt de Raad een onderzoek te doen en rapport en advies uit te brengen over de volgende vragen:
Welke mogelijkheden zijn er voor een omgangsregeling tussen de vader en [het kind] ?
Hoe dient de omgang in het belang van [het kind] vormgegeven te worden?
7.2.
verzoekt de Raad de rechtbank Limburg, locatie Roermond , te berichten wanneer wordt gestart met het onderzoek en verzoekt dit te berichten aan het regiebureau, waarna de rechtbank partijen zal informeren over de verdere voortgang van de procedure;
7.3.
houdt alle beslissingen aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C.M. van der Meijden, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.A.J. Aquina, griffier, op 18 maart 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.