Uitspraak
1.De procedure
- het verzoek om uitstel van [gedaagde] .
2.Het geschil
3.De beoordeling
zonder borgtocht” zal afwijzen.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert Intrum Nederland B.V. (hierna: Intrum) veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van een bedrag van € 2.587,43, bestaande uit een hoofdsom van € 2.122,29, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is gebaseerd op wanbetaling van twee energiecontracten die de gedaagde heeft afgesloten met Essent. Na het verstrijken van de betalingstermijnen heeft Essent de vordering op de gedaagde gecedeerd aan Intrum. De gedaagde heeft na verkregen uitstel niet meer gereageerd op de vordering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde als consument wordt beschouwd en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn. De rechter heeft ambtshalve getoetst of aan de precontractuele informatieplichten is voldaan, zoals voorgeschreven in het Burgerlijk Wetboek. Intrum heeft bewijs geleverd dat aan deze informatieplichten is voldaan, wat door de kantonrechter is erkend.
Daarnaast heeft de kantonrechter ambtshalve de algemene voorwaarden beoordeeld. De voorwaarden met betrekking tot rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en zijn niet oneerlijk. De kantonrechter heeft de vordering van Intrum toegewezen, inclusief de proceskosten, en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten binnen veertien dagen na aanschrijving.