ECLI:NL:RBLIM:2025:3222

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11332257 \ CV EXPL 24-4994
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van consumentenkoop met betrekking tot een koopovereenkomst en de toepassing van consumentenbescherming

In deze zaak heeft Billink Financial Solutions B.V. (hierna: Billink), gevestigd te Rotterdam, een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 416,38, vermeerderd met rente en kosten, voortvloeiend uit een consumentenkoop. Billink stelt dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen de gedaagde en Dectdirect, waarbij de gedaagde goederen heeft aangeschaft en deze niet heeft betaald. Billink heeft de vordering op de gedaagde overgenomen en vordert nakoming van de overeenkomst. De gedaagde heeft betwist dat hij de bestelling voor zichzelf heeft geplaatst en voert aan dat hij deze voor zijn buurman heeft gedaan, die geen e-mailadres heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde met zijn e-mailadres de bestelling heeft geplaatst en daarmee de betalingsverplichting is aangegaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde in verzuim is omdat hij de factuur niet volledig heeft voldaan. De kantonrechter heeft de vordering van Billink toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11332257 \ CV EXPL 24-4994
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
BILLINK FINANCIAL SOLUTIONS B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Billink,
gemachtigde: Van Lith Gerechtsdeurwaarders en Incasso,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Billink vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 416,38, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
Billink legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Tussen Dectdirect en [gedaagde] is een koopovereenkomst tot stand gekomen, waarbij [gedaagde] voor een totaalbedrag van € 499,05 goederen heeft gekocht en geleverd gekregen. Doordat [gedaagde] gekozen heeft voor betaling achteraf aan Billink, heeft de webwinkel haar vordering op [gedaagde] overgedragen aan Billink. Billink vordert nakoming van de koopovereenkomst. Doordat [gedaagde] de factuur onbetaald heeft gelaten, maakt Billink aanspraak op € 74,86 aan buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente van € 39,47, berekend vanaf de dag van verzuim tot 12 september 2024. Daarnaast vordert Billink de wettelijke rente vanaf 12 september 2024 tot de dag van volledige betaling.
2.3.
Op 11-10-2022, 27-01-2023 en 17-03-2023 heeft [gedaagde] nog betalingen verricht voor in totaal € 197,00. Deze betalingen heeft Billink op het voorgaande in mindering gebracht.
2.4.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] voert aan dat hij de bestelling heeft geplaatst voor zijn buurman, op wiens naam en adres de factuur is geadresseerd. Omdat de buurman geen e-mailadres heeft, is bij het plaatsen van de bestelling het e-mailadres van [gedaagde] ingevuld zodat [gedaagde] de verzending in de gaten kan houden. Daarnaast heeft [gedaagde] nooit correspondentie ontvangen van Billink dat de betaling door zijn buurman niet is verricht. De bestelling is nooit bij [gedaagde] aangekomen.
2.5.
De gemachtigde van Billink voert in de conclusie van repliek het volgende aan. De gegevens die door gedaagde bij het plaatsen van de bestelling kunnen door Billink niet worden gecontroleerd op juistheid. Er zijn door Billink diverse herinneringen en aanmaningen verstuurd naar het e-mailadres dat bekend is bij eiser als het e-mailadres van [gedaagde] . Deze e-mails zijn volgens het systeem van Billink ook geopend door [gedaagde] . Naar aanleiding van deze herinneringen is tussen Billink en [gedaagde] een betalingsregeling afgesproken. Hiertoe zijn ook een drietal betalingen verricht door [gedaagde] voor een totaalbedrag van € 197,00. Billink ziet deze betalingen door gedaagde als een erkenning van de vordering.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] heeft hetgeen door Billink in de conclusie van repliek is aangevoerd niet weersproken. [gedaagde] heeft met zijn e-mailadres de bestelling geplaatst en is daarmee de betalingsverplichting aangegaan. Dat is gecontracteerd met [gedaagde] en niet met de buurman, blijkt ook wel uit het feit dat [gedaagde] al drie betalingen heeft verricht. Nu de factuur door [gedaagde] niet volledig is voldaan, is [gedaagde] daarmee in verzuim. De kantonrechter zal de gevorderde hoofdsom, minus deelbetalingen, dan ook toewijzen.
3.2.
[gedaagde] is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn. Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
Ambtshalve toetsen algemene voorwaarden
3.3.
Billink vordert betaling van rente en buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter moet in beginsel ambtshalve vaststellen of in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt over deze gevorderde onderdelen en beoordelen of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het betreffende beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dit alles volgt uit het Dexia-arrest (HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (HvJ, EU 8 december 2022, ECLI:EU:2022:971).
Rente
3.4.
De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden in artikel 14 een beding bevatten op grond waarvan eisende partij aanspraak kan maken op vergoeding van wettelijke rente. De kantonrechter is van oordeel dat dit beding eerlijk is. Hieruit volgt dat dit beding niet ambtshalve vernietigd zal worden.
3.5.
De kantonrechter is verder van oordeel dat de vordering van eisende partij op dit onderdeel dient te worden toegewezen omdat Billink daarvoor voldoende gesteld heeft en [gedaagde] op dit punt geen verweer gevoerd heeft.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.6.
De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden in artikel 14 een beding bevatten op grond waarvan eisende partij aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.7.
De kantonrechter is van oordeel dat dit beding eerlijk is. Verder is de kantonrechter van oordeel dat het gevorderde bedrag van € 74,86 toewijsbaar is.
Proceskosten
3.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Billink worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
448,54

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Billink te betalen een bedrag van € 416,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 september 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 448,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.