ECLI:NL:RBLIM:2025:3225

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 april 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
11393968 \ CV EXPL 24-5612
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en incassokosten door zorgverzekeraar tegen bewindvoerder

In deze zaak heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. (hierna: CZ) een vordering ingesteld tegen ID2 Bewindvoering BV, in zijn/haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van een onder bewind gestelde persoon. CZ vordert betaling van een bedrag van € 924,39, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een zorgverzekeringsovereenkomst die met de onder bewind gestelde persoon is gesloten. De bewindvoerder erkent de achterstand in de betaling van de zorgpremies, maar geeft aan dat er complicaties zijn in de afhandeling van het dossier, waaronder een WW-uitkering en medische klachten van de onder bewind gestelde persoon.

De kantonrechter heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de hoofdsom toewijsbaar is, aangezien de onder bewind gestelde persoon de vordering heeft erkend. De kantonrechter heeft ook ambtshalve de algemene voorwaarden van CZ beoordeeld om te bepalen of er oneerlijke bedingen in deze voorwaarden zijn opgenomen. De kantonrechter concludeert dat de bedingen met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente eerlijk zijn en dat de vordering op deze onderdelen toewijsbaar is.

De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 667,22. Het vonnis is uitgesproken op 2 april 2025 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11393968 \ CV EXPL 24-5612
Vonnis van 2 april 2025
in de zaak van
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Tilburg,
eisende partij,
hierna te noemen: CZ,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
ID2 BEWINDVOERING BV IN ZIJN/HAAR HOEDANIGHEID VAN BEWINDVOERDER OVER DE GOEDEREN VAN DE OP 16 OKTOBER 2024 ONDER BEWIND GESTELDE [naam onderbewindgestelde] GEBOREN OP [geboortedatum] 1978,
te Beek,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de rolbeslissing van 8 januari 2025
- de conclusie van antwoord van 5 februari 2025
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
CZ vordert - samengevat - veroordeling van de bewindvoerder tot betaling van € 924,39, vermeerderd met rente en kosten.
2.2.
CZ legt aan de vordering het volgende ten grondslag. CZ heeft op grond van een met [naam onderbewindgestelde] gesloten zorgverzekeringsovereenkomst verzekeringspremies bij [naam onderbewindgestelde] in rekening gebracht. De totale achterstand bedraagt volgens CZ € 809,04. Daarnaast is [naam onderbewindgestelde] aan CZ de wettelijke rente verschuldigd, tot 24 oktober 2024 (= datum dagvaarding) berekend op € 51,49. Voorts stelt CZ dat [naam onderbewindgestelde] aan CZ een vergoeding van € 113,86 voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. Op de vordering kan nog een bedrag van € 50,00 aan deelbetaling in mindering strekken.
2.3.
De bewindvoerder erkent de achterstand. [naam onderbewindgestelde] is in november 2024 onder bewind gesteld. De bewindvoerder is bezig het dossier op te starten maar dit kost tijd. [naam onderbewindgestelde] heeft een WW-uitkering en is op zoek naar werk. Er spelen ook medische klachten.

3.De beoordeling

3.1.
[naam onderbewindgestelde] heeft de vordering erkend. Daarmee is de hoofdsom toewijsbaar.
3.2.
Op de rol van 11 december 2024 heeft CZ bij akte de algemene voorwaarden behorend bij de zorgverzekeringsovereenkomst ingediend.
Ambtshalve toetsen algemene voorwaarden
3.3.
CZ vordert betaling van rente en buitengerechtelijke incassokosten. Ondanks dat [naam onderbewindgestelde] de vordering heeft erkend, moet de kantonrechter ambtshalve beoordelen of de algemene voorwaarden van CZ geen oneerlijke bedingen bevatten voor de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het betreffende beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen, ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak. Dit alles volgt uit het Dexia- arrest (HvJ EU 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68) en het Gupfinger-arrest (HvJ, EU 8 december 2022, ECLI:EU:2022:971).
Buitengerechtelijke incassokosten
3.4.
De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden versie 2023 in artikel A.9.2. en versie 2024 in artikel A.9. een beding bevatten op grond waarvan eisende partij aanspraak kan maken op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.5.
De kantonrechter is van oordeel dat deze bedingen eerlijk zijn. Verder is de kantonrechter van oordeel dat de vordering op dit onderdeel toewijsbaar is aangezien CZ dit onderdeel voldoende onderbouwd heeft en de bewindvoerder daar geen verweer tegen gevoerd heeft.
Wettelijke rente
3.6.
De kantonrechter stelt vast dat de toepasselijke algemene voorwaarden versie 2023 in artikel A.9.2. en versie 2024 in artikel A.9. een beding bevatten op grond waarvan eisende partij aanspraak kan maken op vergoeding van wettelijke rente. De kantonrechter is van oordeel dat deze bedingen niet oneerlijk zijn. Hieruit volgt dat deze bedingen niet ambtshalve vernietigd zullen worden.
De kantonrechter is verder van oordeel dat de vordering van eisende partij op dit onderdeel dient te worden toegewezen. CZ heeft de vordering namelijk voldoende onderbouwd en de bewindvoerder heeft daar geen verweer tegen gevoerd.
Proceskosten
3.8.
De bewindvoerder is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van CZ worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
328,00
- salaris gemachtigde
135,00
(1 punt × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
667,22

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt de bewindvoerder om aan CZ te betalen een bedrag van € 924,39, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het 809,04, met ingang van 24 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten van € 667,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [naam onderbewindgestelde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2025.