ECLI:NL:RBLIM:2025:3249

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
4 april 2025
Zaaknummer
C/03/327352 FA RK 24/503
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging hoofdverblijf en kinderbijdrage in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder verzocht om wijziging van het hoofdverblijf van [kind 1] naar haar toe en om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] door de vader. De vader verzocht op zijn beurt om nihilstelling van de kinderbijdrage voor beide kinderen. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 werd de moeder bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader niet aanwezig was vanwege een ziekenhuisopname. De minderjarige [kind 1] heeft zijn mening kenbaar gemaakt aan de kinderrechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt tussen de ouders over de hoofdverblijven van de kinderen en de financiële afspraken. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot wijziging van het hoofdverblijf en de kinderbijdrage ingetrokken, en heeft de overeenstemming tussen de ouders vastgelegd in de beschikking. De vader zal de kinderbijdrage voor [kind 1] en [kind 2] met ingang van 1 maart 2025 op nihil stellen, en de ouders zijn verantwoordelijk voor de zorgkosten van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 20 februari 2025
Zaaknummer: C/03/327352 FA RK 24/503
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster],
hierna te noemen: de moeder,
wonend in [plaatsnaam] ,
advocaat: mr. N. Soro, kantoorhoudend in Heerlen ,
en:
[verweerder],
hierna te noemen: de vader,
wonend in [plaatsnaam] ,
advocaat: mr. C.C.J. van Pol, kantoorhoudend in Echt, gemeente Echt-Susteren.
De rechtbank merkt als informant aan:
de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Roermond.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bij deze zaak betrokken: de
Raad voor de Kinderbescherming, Regio Limburg, locatie Maastricht, hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de zijde van de moeder, ontvangen op 6 februari 2024;
- het verweerschrift tevens houdende (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek met bijlagen van de zijde van de vader, ontvangen op 29 maart 2024;
- het verweerschrift tegen (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek met bijlagen van de zijde van de moeder, ontvangen op 6 mei 2024;
- een brief van de GI van 23 mei 2024, ontvangen op 27 mei 2024;
- het F9-formulier met gewijzigd zelfstandig verzoek van de zijde van de vader, ontvangen op 4 februari 2025;
- het F9-formulier met bijlagen van de zijde van de moeder, ontvangen op 6 februari 2025;
- het F9-formulier met bijlage van de zijde van de vader, ontvangen op 7 februari
2025.
1.2.
De zaak is behandeld tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren op
12 februari 2024, waarbij zijn gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- mr. Van Pol namens de vader;
- een vertegenwoordigster van de raad;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De vader is door een ziekenhuisopname niet verschenen.
1.3.
De minderjarige [kind 1] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn
mening kenbaar te maken. Hij heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt en heeft op
5 februari 2025 met de kinderrechter gesproken.

2.De feiten

2.1.
Uit het inmiddels ontbonden huwelijk van partijen zijn de volgende kinderen geboren:
-
[kind 1], geboren op [geboortedatum] 2011 te [plaatsnaam] , hierna te noemen: [kind 1] ;
-
[kind 2], geboren op [geboortedatum] 2014 te [plaatsnaam] , hierna te noemen: [kind 2] .
2.2.
Het gezag over [kind 1] en [kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.3.
[kind 2] heeft haar hoofdverblijf bij de moeder en [kind 1] heeft zijn hoofdverblijf bij de vader.
2.4.
Bij beschikking van 24 mei 2023 van deze rechtbank zijn [kind 1] en [kind 2] onder toezicht gesteld van de GI. De ondertoezichtstelling is bij beschikking van 16 mei 2024 van deze rechtbank voor de duur van een jaar verlengd, met ingang van 24 mei 2024 dus tot 24 mei 2025.

3.Het geschil

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
te bepalen dat [kind 1] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben;
te bepalen dat de vader aan de moeder als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] dient te voldoen een bedrag van € 31,22 per maand, met ingang
van de datum indiening verzoekschrift, de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling
te voldoen, althans een zodanige beslissing te nemen die de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.2.
De moeder voert verweer tegen het zelfstandig verzoek van de vader. Zij heeft ter zitting aangegeven dat [kind 1] inderdaad het merendeel van de tijd bij de vader verblijft en dat hij gedurende een weekend per veertien dagen bij de moeder verblijft. De moeder wenst via een rustige opbouw wel weer toe te werken naar een co-ouderschapsregeling. De moeder wenst toch dat [kind 1] al zijn hoofdverblijf bij haar krijgt. Zij is namelijk van mening dat de vader de financiën ten behoeve van de kinderen niet overziet. De vader betaalt bepaalde zorgkosten van [kind 1] niet waardoor de moeder zorgen heeft over bijvoorbeeld de verzekering van het gehoortoestel van [kind 1] en de beugel die hij nog dient te krijgen. De moeder vreest dat zij alsnog voor die kosten moet gaan opdraaien terwijl de vader het kindgebonden budget en de kinderbijslag voor [kind 1] ontvangt. Ook verscheen [kind 1] laatst in een veel te kleine broek bij het Axiehuis, had de vader een afspraak voor een vaccinatie voor [kind 1] gemist en komt hij te laat op de dansles van [kind 2] . Als [kind 1] zijn hoofdverblijf bij de moeder heeft kan zij er zelf voor zorgen dat alles goed wordt geregeld.
De vader heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat hij, als het hoofdverblijf van [kind 1] ongewijzigd blijft, in staat is om de kinderbijdrage van [kind 2] te blijven voldoen. De moeder ziet daarom geen reden om nu over te gaan tot nihilstelling van die kinderbijdrage. Er is ter zake geen sprake van een rechtens relevante wijziging van omstandigheden.
3.3.
De vader voert verweer tegen de verzoeken van de moeder en concludeert tot niet-ontvankelijkheid dan wel tot afwijzing van de verzoeken. De vader verzoekt, na een wijziging van zijn verzoek, bij wijze van zelfstandig verzoek, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw met ingang van 1 juli 2024 althans met ingang van een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum te stellen op nihil.
3.4.
De situatie is weer gewijzigd omdat [kind 1] weer bij de vader verblijft. De advocaat van de vader betwist, bij gebrek aan kennis en overleg met de vader, dat de vader bepaalde zorgkosten niet zou hebben voldaan. De vader was voornemens om [kind 1] bij hem op de zorgpolis in te schrijven, mogelijk dat hij dit zelfs al heeft geregeld. Er is geen enkele reden tot wijziging van het hoofdverblijf van [kind 1] . Het is mooi om te horen dat [kind 1] zijn leven inmiddels een hoger cijfer geeft. De huidige regeling doet [kind 1] goed. De vader verzoekt een nihilstelling van de alimentatie omdat hij feitelijk al meer kosten voor [kind 1] heeft. [kind 1] verblijft hoofdzakelijk bij hem en [kind 2] verblijft ook nog gedurende de helft van de tijd bij hem. De vader heeft de nihilstelling van de kinderbijdrage per juli 2024 verzocht omdat toen de wijziging van omstandigheden plaatsvond, maar verzoekt geen terugbetaling van de al door de moeder ontvangen kinderbijdrage. De ouders hebben beiden een minimale draagkracht. De vader werkt niet. De vader stelt voor dat de moeder alle gelden voor [kind 2] ontvangt en alles voor haar betaalt en regelt en dat de vader ditzelfde doet voor [kind 1] . Overigens heeft een wijziging van het hoofdverblijf geen enkele invloed op het al dan niet te laat komen van de vader op afspraken.

4.Het advies van de raad

4.1.
De raad heeft ter zitting opgemerkt dat de raad geen advies geeft over de financiën van partijen. Aan het gedrag van [kind 1] is te zien dat hij klem zit tussen de ouders. Beide kinderen hebben er behoefte aan dat de volwassenen om hen heen de zaken voor hen regelen. Het is belangrijk dat duidelijke afspraken gemaakt worden. Het toewerken naar een 50/50 regeling kan een prima uitgangspunt zijn zolang de zaken voor de kinderen maar geregeld worden.

5.De informatie van de GI

5.1.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat zij geen uitspraak kan doen over het hoofdverblijf. Het gaat momenteel wat beter tussen de ouders en de GI ziet dat dit rust oplevert voor de kinderen. [kind 1] verblijft momenteel een weekend per veertien dagen bij de moeder en de overige tijd bij de vader. Deze regeling loopt beter dan welke regeling ooit tevoren. Dat maakt dat de GI nog niet weet of er uiteindelijk weer een 50/50 regeling tussen de ouders tot stand zal komen. De GI wenst ook te bezien of de ouders de positieve ontwikkelingen weten voort te zetten. Als er discussie ontstaat gaat dit vrijwel altijd over de financiën en andere regelzaken. Het is nodig dat er duidelijkheid voor de ouders komt over wie wat moet doen en betalen. Het klopt dat de moeder beter is in het nakomen van afspraken en het op tijd komen enzovoorts. De GI adviseert de ouders echter om de focus op zichzelf in plaats van op de andere ouder te leggen en ook te accepteren hoe de andere ouder is.

6.De mening van [kind 1]

6.1.
geeft aan dat het steeds beter met hem gaat. Hij verblijft het merendeel van de tijd bij de vader en om het weekend bij de moeder. Dit gaat goed. Op school gaat het ook goed. De ouders van [kind 1] maken veel minder ruzie en hebben sorry tegen elkaar gezegd. [kind 1] geeft zijn leven op dit moment een cijfer 7. Toen zijn ouders nog zoveel ruzie hadden vond hij zijn leven een cijfer 4 waard. Om tot een cijfer 8 te kunnen komen heeft [kind 1] nodig dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld school en het bellen met de andere ouder. Ook zou het helpend zijn als de ouders minder snel boos worden en niet schreeuwen. [kind 1] vindt het niet fijn dat er soms door de GI wordt gesproken over een uithuisplaatsing. Tijdens het vorige gesprek met de kinderrechter, een jaar geleden, heeft [kind 1] dingen gezegd over de vader die niet waar zijn. Dat wil hij nog even rechtzetten.

7.De beoordeling

Hoofdverblijfen
wijziging kinderbijdrage
7.1.
Op grond van artikel 1:253a BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter kan op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing nemen over het hoofdverblijf. De rechter neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
7.2.
Op grond van artikel 1:401 lid 1 BW kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud bij latere rechterlijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, wanneer zij nadien door een wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
Overeenstemming
7.3.
Een inhoudelijke beoordeling van hetgeen over en weer is aangevoerd kan gelet op de bereikte overeenstemming tussen partijen achterwege worden gelaten. Partijen zijn het erover eens dat [kind 2] haar hoofdverblijf bij de moeder zal behouden en [kind 1] zijn hoofdverblijf bij de vader.
In dit kader zijn de ouders overeengekomen dat de moeder alle gelden: te weten de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop ten behoeve van [kind 2] zal ontvangen en dat de vader al die gelden ten behoeve van [kind 1] zal ontvangen. In dit kader hebben partijen ook afgesproken dat de moeder alles voor [kind 2] zal regelen en zal zorgdragen voor het betalen van alle kosten van [kind 2] en dat de vader alles zal regelen voor [kind 1] en zal zorgdragen voor het betalen van alle kosten van [kind 1] , waaronder ook de zorgkosten als een beugel of (de verzekering voor) een gehoortoestel. [kind 2] zal op de zorgpolis van de moeder meeverzekerd blijven en de vader zal ervoor zorgdragen dat [kind 1] , voor zover dit nog niet is gebeurd, vóór 1 maart 2025 op de zorgpolis van de vader wordt bijgeschreven. De moeder stemt ermee in dat de door de vader te betalen kinderbijdrage voor [kind 2] en [kind 1] met ingang van 1 maart 2025 op nihil wordt gesteld. Partijen spreken af dat zij ieder de eigen kosten van inwoning dragen van de kinderen wanneer zij bij hen zijn.
7.4.
De moeder heeft, in het licht van de bereikte overeenstemming tussen partijen, haar verzoek tot het bepalen van het hoofdverblijf van [kind 1] bij haar en ook tot het vaststellen van een kinderbijdrage ten behoeve van [kind 1] , ter zitting ingetrokken. Partijen hebben de rechtbank verzocht om de overeenstemming op te nemen in de beschikking. Zolang de rechtbank geen beschikking heeft gegeven, kunnen partijen hun verzoeken intrekken. De intrekking heeft als gevolg dat het verzoek niet meer kan worden onderzocht. Gelet daarop zal de rechtbank het verzoek van de moeder afwijzen.
7.5.
De rechtbank zal, omdat de ouders overeenstemming hebben bereikt en nu het belang van de kinderen zich daartegen niet verzet, beslissen volgens de overeenstemming tussen de ouders, voor zover deze afspraken vatbaar zijn voor vastlegging in het dictum.

8.De beslissing

De rechtbank:
8.1.
wijzigt het ouderschapsplan van partijen van 16 september 2016, in die zin dat de door de vader aan de moeder te betalen kinderbijdrage ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen:
- [kind 1] , geboren op [kind 1] 2011 te [plaatsnaam] ;
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [plaatsnaam] ;
met ingang van 1 maart 2025 op nihil wordt bepaald;
8.2.
bepaalt dat de vader de minderjarige [kind 1] , geboren op [kind 1] 2011 te [plaatsnaam] , vóór 1 maart 2025 op zijn zorgverzekeringspolis laat bijschrijven, zodat hij via de zorgverzekering van de vader mee is verzekerd tegen zorgkosten;
8.3.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.4.
stelt vast dat de ouders overeen zijn gekomen dat zij ieder recht hebben op de kinderbijslag, het kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop ten aanzien van het kind dat het hoofdverblijf bij hem respectievelijk haar heeft (te weten [kind 2] bij de moeder en [kind 1] bij de vader) en dat dit tot gevolg heeft dat zij ieder afzonderlijk ook verantwoordelijk zijn voor het dragen van de volledige (zorg)kosten van dit kind;
8.5.
stelt vast dat de ouders overeen zijn gekomen dat zij ieder de eigen kosten van
inwoning dragen van de kinderen wanneer zij bij hen zijn;
8.6.
wijst het meer of anders door partijen verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.N. Geerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. C.E.L. Arets, de griffier, op 20 februari 2025.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.