In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen de moeder en de vader van twee minderjarige kinderen, [kind 1] en [kind 2]. De moeder verzocht om wijziging van het hoofdverblijf van [kind 1] naar haar toe en om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] door de vader. De vader verzocht op zijn beurt om nihilstelling van de kinderbijdrage voor beide kinderen. Tijdens de zitting op 12 februari 2024 werd de moeder bijgestaan door haar advocaat, terwijl de vader niet aanwezig was vanwege een ziekenhuisopname. De minderjarige [kind 1] heeft zijn mening kenbaar gemaakt aan de kinderrechter. De rechtbank heeft vastgesteld dat er overeenstemming is bereikt tussen de ouders over de hoofdverblijven van de kinderen en de financiële afspraken. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot wijziging van het hoofdverblijf en de kinderbijdrage ingetrokken, en heeft de overeenstemming tussen de ouders vastgelegd in de beschikking. De vader zal de kinderbijdrage voor [kind 1] en [kind 2] met ingang van 1 maart 2025 op nihil stellen, en de ouders zijn verantwoordelijk voor de zorgkosten van de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.