Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 136,72
- griffierecht € 372,00
- salaris gemachtigde € 408,00
- nakosten
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Zuid en een gedaagde partij over huurachterstand. De gedaagde huurt een woning van Wonen Zuid en heeft een huurachterstand laten ontstaan. Eerder, op 30 januari 2019, was er al een ontruimingsvonnis gewezen tegen de gedaagde. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 maart 2025 erkende de gedaagde de huurachterstand, die inmiddels was opgelopen tot € 3.135,52, maar voerde aan dat zij door persoonlijke omstandigheden in financiële problemen was geraakt. De kantonrechter constateerde echter dat de gedaagde haar stellingen niet had onderbouwd met bewijsstukken, waardoor de financiële situatie onduidelijk bleef. Wonen Zuid had de gedaagde een 'Housing plus traject' aangeboden, maar de gedaagde stond daar niet voor open. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde rechtvaardigde. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op twee maanden, mede vanwege de aanwezigheid van een minderjarig kind. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de huurprijs voor de periode tot ontruiming, en de kosten van de procedure. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.