Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 3 april 2025.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woning, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in de woning verblijft na de beëindiging van hun relatie. Eiser vordert dat gedaagde de woning verlaat, omdat zij daar zonder recht verblijft en hij de woning niet kan gebruiken. De procedure begon met een dagvaarding en een mondelinge behandeling op 3 april 2025. Eiser heeft gedaagde meerdere keren verzocht de woning te verlaten, maar zij is hier niet op ingegaan. Gedaagde heeft verweer gevoerd, onder andere met de stelling dat zij kampt met PTSS en dat zij dacht dat er nog mogelijkheden waren om de relatie te herstellen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat hij verstoken blijft van het gebruik van zijn eigen woning. De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen, omdat hij het recht heeft om zijn eigendom te gebruiken en anderen daarvan uit te sluiten. Gedaagde is veroordeeld om de woning binnen twee weken te verlaten en een dwangsom te betalen voor elke dag dat zij dit niet doet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.