Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Verloop van de procedure
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.Beslissing
BGW
Rechtbank Limburg
Op 3 januari 2025 is bij de griffie van de Rechtbank Limburg een verzoekschrift ingekomen van een meerderjarige verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats]. Het verzoek betreft de wijziging van zijn voornamen, waarbij de verzoeker aangeeft dat hij veel hinder ondervindt van zijn huidige voornamen ‘[voornamen]’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakte van verzoeker in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht is opgenomen, met een latere vermelding van erkenning en wettiging. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek zorgvuldig gewogen, waarbij artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) als basis diende voor de beoordeling. De rechtbank concludeert dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn dagelijks leven veel ongemak ervaart door zijn huidige voornamen, die ook verwijzen naar een familie waar hij geen contact mee heeft. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wijziging van de voornamen toe te wijzen, zodat de voornamen ‘[voornamen]’ komen te vervallen en verzoeker enkel zijn roepnaam ‘[roepnaam]’ zal dragen. De griffier is opgedragen om, na een termijn van drie maanden, een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, zodat de wijziging kan worden doorgevoerd in de geboorteakte.