ECLI:NL:RBLIM:2025:3621

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 februari 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
C/03/337812 / FA RK 25-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek tot wijziging van voornamen van een meerderjarige

Op 3 januari 2025 is bij de griffie van de Rechtbank Limburg een verzoekschrift ingekomen van een meerderjarige verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats]. Het verzoek betreft de wijziging van zijn voornamen, waarbij de verzoeker aangeeft dat hij veel hinder ondervindt van zijn huidige voornamen ‘[voornamen]’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geboorteakte van verzoeker in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht is opgenomen, met een latere vermelding van erkenning en wettiging. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van het verzoek zorgvuldig gewogen, waarbij artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) als basis diende voor de beoordeling. De rechtbank concludeert dat verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in zijn dagelijks leven veel ongemak ervaart door zijn huidige voornamen, die ook verwijzen naar een familie waar hij geen contact mee heeft. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek tot wijziging van de voornamen toe te wijzen, zodat de voornamen ‘[voornamen]’ komen te vervallen en verzoeker enkel zijn roepnaam ‘[roepnaam]’ zal dragen. De griffier is opgedragen om, na een termijn van drie maanden, een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, zodat de wijziging kan worden doorgevoerd in de geboorteakte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 3 februari 2025
Zaaknummer: C/03/337812 / FA RK 25-16
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[verzoeker] ,
verzoeker,
wonend te [woonplaats] ,
advocaat mr. E.P.J. Appelman, kantoorhoudend te Alkmaar.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 3 januari 2025 is bij de griffie een verzoekschrift ingekomen.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats] geboren.
2.2.
De geboorteakte van verzoeker komt voor in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar 1996 onder nummer 110657. Aan de geboorteakte is een latere vermelding betreffende erkenning en een latere vermelding betreffende wettiging gevoegd.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt ertoe dat de rechtbank de wijziging zal gelasten van de voornamen van verzoeker, in die zin dat de voornamen ‘ [voornamen] ’ komen te vervallen.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) geeft de rechter de (discretionaire) bevoegdheid op verzoek van de betrokken persoon of van zijn wettelijke vertegenwoordiger de wijziging te gelasten van zijn voornamen.
4.2.
Op grond van voornoemd artikel moet voor een wijziging van de voornamen een voldoende zwaarwichtig belang bestaan. Bepalend bij de vraag of sprake is van een zwaarwichtig belang, is de mate van ongemak en/of overlast die de betrokkene in het dagelijks leven van zijn voornamen ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen. Verder moet het verzoek worden getoetst aan artikel 1:4 lid 2 BW en moet worden beoordeeld of de gewenste voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker met de door hem gegeven toelichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij in het dagelijks leven veel hinder ervaart van de voornamen ‘ [voornamen] ’. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens verzoeker luidt zijn roepnaam als zijn hele leven ‘ [roepnaam] ’, maar door de volgorde van zijn namen lijkt het alsof hij ‘ [voornaam 1] ’ heet. Daar heeft hij in de dagelijkse praktijk regelmatig last van ondervonden. Ook is hij door medestudenten met de voornaam ‘ [voornaam 2] ’ gepest, nu het een naam is die doorgaans aan meisjes wordt gegeven. Verder refereren de voornamen ‘ [voornamen] ’ aan familie waarmee hij geen enkel contact heeft, ten gevolge van gebeurtenissen waaraan hij traumatische herinneringen heeft. Verzoeker wenst dan ook dat deze voornamen worden geschrapt zodat hij enkel nog zijn roepnaam [roepnaam] draagt.
De rechtbank is van oordeel dat verzoeker in het verzoekschrift en de bijlage op overtuigende wijze naar voren heeft gebracht dat hij een zwaarwichtig belang heeft bij de door hem verzochte wijziging van zijn voornamen.
4.4.
Niet gebleken is van beletselen als bedoeld in artikel 1:4 lid 2 BW. Het verzoek tot wijziging van de voornamen van verzoeker zal daarom worden toegewezen, in die zin dat de voornamen ‘ [voornamen] ’ komen te vervallen.
4.5.
Ingevolge artikel 1:4 lid 4 BW geschiedt de wijziging van de voornaam doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte van de betrokken persoon wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW. In verband daarmee dient de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in wiens registers de geboorteakte van verzoeker voorkomt.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
gelast de wijziging van de voornamen van [verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1996, [geboorteplaats] van wie de geboorteakte is opgenomen in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar 1996 onder nummer 110657 aldus dat zijn voornaam zal zijn: “ [roepnaam] ”;
5.2.
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, dit met het oog op de toevoeging van de latere vermelding betreffende de voornaamswijziging aan de geboorteakte van verzoeker.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.N. Geerman, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. B.C. Groen-Witvliet, griffier, op 3 februari 2025.
BGW
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.