ECLI:NL:RBLIM:2025:3823

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
22 april 2025
Zaaknummer
ROE 25/763 en ROE 25/748
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake beëindiging vervoersvoorziening voor minderjarige kinderen

Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het bestuursrecht, ingediend door de ouders van twee minderjarige kinderen, L. en S., die gebruik maakten van een vervoersvoorziening van de gemeente Sittard-Geleen. De gemeente had deze vervoersvoorziening beëindigd vanwege herhaaldelijk wangedrag van de kinderen in de bus, wat leidde tot onveilige situaties. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en vroegen de voorzieningenrechter om de beëindiging van de vervoersvoorziening te schorsen. De voorzieningenrechter heeft de zaak op 1 april 2025 behandeld, waarbij partijen in overleg zijn gegaan, maar geen oplossing hebben gevonden. Op 15 april 2025 vond een tweede zitting plaats. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien de kinderen afhankelijk waren van het vervoer. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college niet alle stappen had gevolgd zoals voorgeschreven in de verordening en dat de beëindiging van de vervoersvoorziening niet proportioneel was. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen, de bestreden besluiten geschorst en bepaald dat de vervoersvoorziening onder bepaalde voorwaarden moest worden voortgezet. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummers: ROE 25/763 en ROE 25/748

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 april 2025 in de zaak tussen

[naam] (verzoeker) en [naam] (verzoekster),uit Born, in de hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordigers van hun minderjarige zoons: [naam] en [naam] ,
verzoekers,
(gemachtigde: mr. A.C.S. Grégoire),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen

(gemachtigde: J.E. Day).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op de verzoeken om een voorlopige voorziening gaat over de beëindiging van de aan [naam] en [naam] (hierna: de kinderen of L. en S.) toegekende vervoersvoorziening. Verzoekers (de ouders) zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken daarom om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of de bezwaren een redelijke kans van slagen hebben. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt zij aan de hand van de gronden van verzoekers.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak de verzoeken toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Procesverloop

2. Met de afzonderlijke bestreden besluiten van 20 december 2024 heeft het college de aan verzoekers toegekende vervoersvoorziening voor de kinderen beëindigd tot het einde van het schooljaar 2024/2025. Verder is een kilometervergoeding toegekend van
€ 0,23 per kilometer. Dit betekent een vergoeding van € 18,03 per dag.
3. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 1 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: een oudere broer van de kinderen, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van het college. De voorzieningenrechter heeft in overleg met partijen besloten dat de behandeling van de verzoeken wordt aangehouden, zodat partijen met elkaar in overleg kunnen gaan.
5. Op 11 april 2025 heeft de gemachtigde van verzoekers de rechtbank laten weten dat partijen met elkaar in overleg zijn gegaan, maar dat er geen oplossing is gevonden.
6. Op 15 april 2025 heeft de voorzieningenrechter de verzoeken opnieuw op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Feiten
7. De kinderen van verzoekers gaan naar een school voor speciaal basisonderwijs. Zij maken daarvoor gebruik van taxivervoer dat door de gemeente wordt geregeld. Op 19 april 2024 heeft het college besloten dat de kinderen vanaf schooljaar 2024/2025 tot en met einde schooljaar 2027/2028 gebruik kunnen maken van het leerlingenvervoer van de gemeente Sittard-Geleen. Dit in de vorm van het aangepast vervoer naar Mgr. Hanssen school in Hoensbroek.
Wat is er gebeurd?
8. Op 20 september 2024 ontving het college een melding van de vervoerder met betrekking tot het gedrag van de kinderen in de bus. De klachten hadden betrekking op het pesten van kinderen in de bus; het tegen de stoelen van andere kinderen schoppen/trekken; het slaan naar andere kinderen, maar ook naar elkaar; het niet willen luisteren naar de chauffeur en het gooien van voorwerpen in de bus. Het college heeft toen een waarschuwingsbrief verstuurd. Vervolgens ontving het college op 4 oktober 2024 opnieuw een melding van de vervoerder. De klachten bestonden wederom uit het pesten van kinderen in de bus en het slaan van kinderen in de bus. Daarbij zou L. aan kinderen uit de bus zou hebben gevraagd hun geslachtsdeel te laten zien. Het college heeft L. vervolgens voor een dag geschorst. Op 7 oktober 2024 ontving het college een melding vanuit de ouders van andere kinderen dat S. seksueel grensoverschrijdend gedrag laat zien. Hierop heeft het college besloten L. en S. voor een week te schorsen. Op 11 oktober 2024 heeft er een gesprek plaatsgevonden met verzoekers. In dat gesprek is aan L. en S. de kans gegeven hun gedrag in de bus te verbeteren. Op 10 december 2024 ontving het college vanuit de vervoerder wederom een melding over het gedrag van L. en S.. Uit de melding volgt dat het gedrag van beide kinderen leidt tot onveilige situaties in de bus. Ze zijn onrustig in de bus, de chauffeur moet constant op ze letten, waardoor hij afgeleid is tijdens het rijden, ze gooien met spullen door de bus en vallen andere kinderen lastig door ze te pesten en/of door hun persoonlijke spullen af te pakken.
9. Deze melding heeft geleid tot het bestreden besluit. Nu er geen verbetering is, is daarmee de veiligheid in de bus, van de chauffeur, de kinderen en andere weggebruikers in het geding. Op 12 en 19 december 2024 heeft er opnieuw een gesprek plaatsgevonden. Daarbij is ook aangegeven dat de aan verzoeker toegekende vervoersvoorziening voor de kinderen wordt beëindigd tot het einde van het schooljaar 2024/2025.
Waar gaat het in deze zaken om?
10. Verzoekers zijn het niet eens met de besluiten van het college, als hiervoor vermeld onder procesverloop. Zij willen met de verzoeken om voorlopige voorziening bereiken dat de kinderen zo spoedig mogelijk weer met de vervoersvoorziening van de gemeente van en naar school worden vervoerd.
Is er sprake van spoedeisend belang?
11. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te kijken of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld.
12. De voorzieningenrechter stelt vast dat de kinderen afhankelijk zijn van het gebruik van het vervoer dat door de gemeente wordt geregeld. Verzoekers hebben nog geen oplossing gevonden voor het vervoer van de kinderen. Verzoeker heeft de kinderen weliswaar vooralsnog iedere ochtend gebracht naar school, maar verzoeker heeft een eigen kapperszaak en dit heeft tot gevolg dat hij pas later in de kapperszaak is. Verzoekster heeft geen rijbewijs. Zij heeft L. en S. weliswaar vooralsnog iedere middag opgehaald, maar een enkele reis duurt ongeveer een uur en twintig minuten. Dat is voor verzoekster en de kinderen erg belastend. Dit geldt temeer nu zij nog drie kinderen heeft, waarvan 2 kinderen ook extra begeleiding nodig hebben. Gelet op het vorenstaande is er nog geen passende oplossing gevonden voor het vervoer van de kinderen. De voorzieningenrechter ziet hierin voldoende spoedeisend belang om de verzoeken inhoudelijk te beoordelen.
Wat is het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter?
13. De voorzieningenrechter kijkt of de bezwaarschriften van verzoekers kans van slagen hebben. Zij geeft daarbij een voorlopig oordeel over deze zaak.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaken?
14. De regels over leerlingenvervoer staan in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Sittard-Geleen 2022 en de nadere regels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Sittard-Geleen.
15. Uit artikel 3.16 van de nadere regels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Sittard-Geleen volgt dat een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd kan worden indien bij herhaling is gebleken dat de leerling (of diens ouders) door onaanvaardbaar wangedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt. In het artikel worden een aantal stappen opgesomd die in dat geval moeten worden doorlopen. Zo volgt uit het artikel (onder meer) dat na een tweede waarschuwingsbrief, het college zorgt voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door een van de ouders mogelijk te maken.
16. Ter zitting heeft de gemachtigde van het college toegegeven dat bij het besluit tot beëindiging van de aan verzoekers toegekende vervoersvoorziening voor de kinderen niet alle stappen zoals genoemd in artikel 3.16 zijn gevolgd. Volgens de gemachtigde van het college was de situatie zo ernstig en onveilig dat ervoor is gekozen om direct over te gaan tot beëindiging van de aan L. en S. toegekende vervoersvoorziening. Er is daarbij niet gekeken naar de mogelijkheid van extra begeleiding van een van de ouders, zoals volgt uit artikel 3.16 van de nadere regels bekostiging leerlingenvervoer Gemeente Sittard-Geleen zoals die gold ten tijde van de gedragingen van de kinderen en het besluit van het college.
17. Hoewel de voorzieningenrechter begrip heeft voor het feit dat veiligheid voorop staat en het gedrag van L. en S. ook zeker niet wil bagatelliseren, volgt uit artikel 3.16, vijfde lid, dat in een geval van wapenbezit, geweld, bedreiging en vernieling de mogelijkheid bestaat om direct tot schorsing over te gaan voor één of meerdere dagen (maximaal één week). Als het gedrag van de kinderen al onder deze ernstige gedragingen zou kunnen worden geschaard, wat te betwijfelen valt, is de maximale schorsing één week, en niet het hele schooljaar. Het college had dus eerst moeten kijken of de problemen opgelost konden worden met extra begeleiding in de bus.
18. Het vorenstaande betekent dat het bezwaar kans van slagen heeft, nu het college niet heeft gehandeld conform het stappenplan en niet na de tweede waarschuwingsbrief heeft gezorgd voor een extra zitplaats in de bus, zodat verzoeker of verzoekster de kinderen konden begeleiden.
Moet er een voorlopige voorziening worden getroffen?
19. Gelet op alle in deze zaak gebleken feiten en omstandigheden, is de voorzieningenrechter van oordeel dat, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist is. Bij het toewijzen van de voorlopige voorziening houdt de voorzieningenrechter rekening met de belangen van de kinderen, maar ook met de belangen van het college.
20. Hoewel de voorzieningenrechter van oordeel is dat aan het bestreden besluit gebreken kleven, betekent dit niet automatisch dat de voorlopige voorziening wordt toegewezen. De voorzieningenrechter moet een belangenafweging maken. Het toewijzen van de voorlopige voorziening zou immers negatieve consequenties kunnen hebben voor de andere kinderen die met de bus worden vervoerd en die het gedrag van de kinderen als vervelend ervaren. Ook voor de kinderen zelf is het van belang dat zij veilig vervoerd worden.
21. De voorzieningenrechter betrekt hierbij de volgende omstandigheden. Aan de ene kant behoort het tot de verantwoordelijkheid van verzoekers – als ouders van de kinderen – dat hun kinderen zich gedragen tijdens het vervoer in de bus van en naar school. Ook het geven van begeleiding naar school hoort in beginsel tot de verantwoordelijkheid van verzoekers. Het is daarnaast van belang dat de kinderen in de bus op een veilige manier worden gebracht naar school en dat de kinderen zich ook prettig en veilig voelen in de bus. Aan de andere kant is het ook voor de kinderen van belang dat zij naar school kunnen gaan. Het is de voorzieningenrechter gebleken dat verzoekers in totaal vijf kinderen hebben, waarvan vier kinderen met een beperking, die speciaal onderwijs genieten. Zoals nader is toegelicht ter zitting brengt het zelf naar school brengen van de kinderen daardoor de nodige organisatorische problemen met zich mee. De openbaar vervoer voorzieningen naar school zijn niet goed, met zeer beperkt overstaptijd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het in het belang van de kinderen dat op korte termijn een oplossing wordt gevonden. Ter zitting is ook gebleken dat verzoekers en het college beide welwillend zijn een oplossing te vinden. De voorzieningenrechter stelt vast dat beide partijen hebben aangegeven zich erin te kunnen vinden wanneer verzoekster (of iemand anders in haar plaats) alsnog als begeleidster meegaat in de bus met L. en/of S.. Daarbij is ook de optie besproken dat de kinderen (mogelijk) worden opgesplitst in twee busjes.
22. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen in die zin dat de besluiten van 20 december 2024 in zoverre worden geschorst en dat de vervoersvoorziening van de kinderen zo snel mogelijk – in ieder geval na de vakantie (6 mei 2025) wordt gecontinueerd onder voorwaarde dat de moeder, of iemand die haar vervangt, als begeleiding meegaat. Of de kinderen daarbij worden vervoerd in dezelfde of aparte busjes laat de voorzieningenrechter over aan partijen.

Conclusie en gevolgen

23. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken toe en treft de voorlopige voorziening dat de bestreden besluiten van 20 december 2024 zijn geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
24. De voorzieningenrechter ziet aanleiding te bepalen dat het college het griffierecht moet vergoeden en dat verzoeker ook een vergoeding krijgt van de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 2.267,50. [1] Het college moet ook het betaalde griffierecht aan verzoeker vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe;
- schorst de bestreden besluiten tot 2 weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- bepaalt dat het college zo snel mogelijk – in ieder geval na de voorjaarsvakantie (6 mei 2025) – de kinderen in aanmerking brengt voor vervoer van en naar school onder voorwaarde dat de moeder, of iemand die haar vervangt, als begeleider meegaat;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 194,- aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten ter hoogte van € 2.267,50 te voldoen aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.E.J. Sprakel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.M.L. Kousen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 23 april 2025.
De voorzieningenrechter is buiten staat de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 23 april 2025.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 0,5 punt voor een nadere zitting, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1.