ECLI:NL:RBLIM:2025:3977

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
25 april 2025
Zaaknummer
11364374 \ CV EXPL 24-5296
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis in civiele procedure over boekhoudkundige aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de kantonrechter op 23 april 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, waarbij de eiseres, aangeduid als [eiseres, gedaagde in verzet], een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, aangeduid als [gedaagde, eiseres in verzet], over de uitvoering van boekhoudkundige werkzaamheden. De eiseres had eerder een verstekvonnis verkregen op 29 mei 2024, waarin de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.233,91. De gedaagde heeft hiertegen verzet aangetekend, stellende dat zij niet tekortgeschoten is in haar verplichtingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de gedaagde niet tekortgeschoten is in de nakoming van haar verbintenissen. De kantonrechter oordeelt dat de eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar vordering en wijst deze af. Tevens wordt de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11364374 \ CV EXPL 24-5296
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van
[eiseres, gedaagde in verzet] h.o.d.n. [handelsnaam 1],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in de oorspronkelijke procedure,
gedaagde partij in het verzet,
hierna te noemen: [eiseres, gedaagde in verzet] ,
gemachtigde: J.N. Balentina,
tegen
[gedaagde, eiseres in verzet] h.o.d.n. [handelsnaam 2],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in de oorspronkelijke procedure,
eisende partij in het verzet,
hierna te noemen: [gedaagde, eiseres in verzet] ,
gemachtigde: mr. M.J.A. Gaber.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het door de kantonrechter op 29 mei 2024 bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 11102589 CV EXPL 24-2421
- de verzetdagvaarding met producties 1 tot en met 8
- de conclusie van antwoord in verzet met ongenummerde producties
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- het verzoek van [eiseres, gedaagde in verzet] om de mondelinge behandeling te verplaatsen
- het bezwaar van [gedaagde, eiseres in verzet] tegen het verplaatsingsverzoek
- het bericht aan beide partijen dat de mondelinge behandeling op 12 maart 2025 doorgang zal vinden
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 12 maart 2025, waaraan de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [gedaagde, eiseres in verzet] zijn gehecht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiseres in verzet] hebben een schriftelijke overeenkomst gesloten op grond waarvan [gedaagde, eiseres in verzet] per 11 januari 2023 boekhoudkundige werkzaamheden heeft verricht voor (de eenmanszaak van) [eiseres, gedaagde in verzet] . De overeenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van zes maanden. Daarna is de overeenkomst stilzwijgend verlengd.
2.2.
In artikel 2 van de overeenkomst is het volgende opgenomen:
“Gedurende de duur van deze Overeenkomst dient de Boekhouder alle diensten uit te voeren in boekhoudkundige en fiscale zaken zoals de Klant vereist in verband met de activiteiten van de Klant, inclusief het opstellen van boekhoudkundige overzichten, belastingrapporten en aangiften. De Boekhouder zal de Cliënt desgevraagd ook toezichtadviesdiensten verlenen. Een overzicht van alle besproken diensten is te vinden in bijlage.”
2.3.
[eiseres, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiseres in verzet] zijn van Curaçaose afkomst en de communicatie tussen hen verliep in het Papiaments.
2.4.
Op 4 januari 2024 heeft [eiseres, gedaagde in verzet] de overeenkomst met [gedaagde, eiseres in verzet] beëindigd. [eiseres, gedaagde in verzet] heeft sindsdien een nieuwe boekhouder.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres, gedaagde in verzet] heeft in de verstekprocedure gevorderd dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde, eiseres in verzet] zal veroordelen tot betaling van € 5.233,91 (€ 4.708,91 aan hoofdsom en € 525,00 aan rente), vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 20 maart 2024, een bedrag van € 595,89 aan buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf datum dagvaarding en de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
[eiseres, gedaagde in verzet] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde, eiseres in verzet] heeft bij de uitvoering van haar werkzaamheden meerdere fouten gemaakt waardoor [eiseres, gedaagde in verzet] schade heeft geleden. Op grond van de professionele verplichtingen als boekhouder, inclusief de zorgplicht en de algemene normen van bekwaamheid en zorgvuldigheid, is [gedaagde, eiseres in verzet] aansprakelijk voor deze schade en dient [gedaagde, eiseres in verzet] deze schade op grond van artikel 6:74 BW te vergoeden aan [eiseres, gedaagde in verzet] .
3.3.
Bij verstekvonnis van 29 mei 2024 is [gedaagde, eiseres in verzet] veroordeeld om aan [eiseres, gedaagde in verzet] te betalen een bedrag van € 5.233,91, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 20 maart 2024, met veroordeling van [gedaagde, eiseres in verzet] in de proceskosten en de nakosten.
3.4.
[gedaagde, eiseres in verzet] vordert bij verzetdagvaarding om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde, eiseres in verzet] te ontheffen van de veroordeling, tegen haar uitgesproken bij vonnis van 29 mei 2024, [eiseres, gedaagde in verzet] niet-ontvankelijk in haar vordering te verklaren althans de vorderingen af te wijzen, met veroordeling van [eiseres, gedaagde in verzet] in de kosten in het verzet.
3.5.
[gedaagde, eiseres in verzet] betwist dat zij tekortgeschoten is in de nakoming van een verbintenis. Indien toch sprake is van een tekortkoming, dan stelt [gedaagde, eiseres in verzet] zich op het standpunt dat deze tekortkoming haar niet kan worden toegerekend. Verder betwist [gedaagde, eiseres in verzet] dat [eiseres, gedaagde in verzet] schade heeft geleden. Dit alles maakt dat [gedaagde, eiseres in verzet] niet schadeplichtig is.
3.6.
[eiseres, gedaagde in verzet] heeft bij conclusie van antwoord in het verzet haar eis gewijzigd in die zin dat het bedrag van € 1.260,00 aan betaald honorarium over het jaar 2023 niet langer wordt gevorderd. Daarnaast wordt de gevorderde vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten verhoogd naar een bedrag ter hoogte van € 665,50 en wordt aan deurwaarderskosten inclusief rente circa € 1.000,00 gevorderd. Het gevorderde bedrag aan rente is verhoogd naar € 639,30. [eiseres, gedaagde in verzet] vordert een totaalbedrag van circa € 5.750,71. Dit is volgens [eiseres, gedaagde in verzet] een indicatie omdat de deurwaarderskosten kunnen variëren.
3.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Is het verzet tijdig ingesteld?
4.1.
Op 29 mei 2024 is het verstekvonnis gewezen. De grosse van het vonnis is op 4 juni 2024 door de deurwaarder aan [gedaagde, eiseres in verzet] betekend, door middel van achterlating in een gesloten envelop. [gedaagde, eiseres in verzet] heeft ter mondelinge behandeling aangevoerd dat zij op moment van betekening van het vonnis op Curaçao verbleef. Op 19 september 2024 is een bedrag van € 80,00 van de betaalrekening van [gedaagde, eiseres in verzet] afgeschreven ter zake van kosten beslag. [gedaagde, eiseres in verzet] stelt dat zij toen meteen contact heeft opgenomen met haar bank en het betreffende deurwaarderskantoor. [gedaagde, eiseres in verzet] stelt dat zij toen op de hoogte is gekomen van het verstekvonnis. De kantonrechter merkt dit aan als de daad van bekendheid. De verzetdagvaarding is op 3 oktober 2024 betekend aan [eiseres, gedaagde in verzet] . Het verzet is dus tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [gedaagde, eiseres in verzet] in haar verzet kan worden ontvangen.
Is [gedaagde, eiseres in verzet] tekortgeschoten in de nakoming van een verbintenis?
4.2.
In artikel 2 van de overeenkomst is opgenomen welke diensten [gedaagde, eiseres in verzet] diende uit te voeren voor [eiseres, gedaagde in verzet] . In voornoemd artikel wordt verwezen naar een bijlage waarin een overzicht van alle besproken diensten zou zijn opgenomen. Deze bijlage is echter niet in het geding gebracht. [eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat [gedaagde, eiseres in verzet] op twee punten tekortgeschoten is, namelijk ten aanzien van de aanvraag Kleineondernemersregeling (hierna: KOR) en het opstellen van de jaarrekening. Allereerst zal worden in gegaan op de aanvraag KOR.
4.3.
[eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat zij in juni 2023 aan [gedaagde, eiseres in verzet] heeft gevraagd of zij in aanmerking zou kunnen komen voor de KOR (btw-vrijstelling). Volgens [eiseres, gedaagde in verzet] heeft [gedaagde, eiseres in verzet] in juni 2023 via Whatsapp bevestigd dat [gedaagde, eiseres in verzet] de KOR-aanvraag heeft ingediend en dat [gedaagde, eiseres in verzet] de beslissing van de Belastingdienst had gekregen. [eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat [gedaagde, eiseres in verzet] heeft medegedeeld dat zij bij het indienen van de btw-aangiften een percentage van 0% hanteert en dat [eiseres, gedaagde in verzet] geen btw meer in rekening diende te brengen bij haar klanten. [eiseres, gedaagde in verzet] verwijst daartoe naar de overgelegde WhatsApp-berichten. De nieuwe boekhouder heeft schriftelijk medegedeeld dat is gebleken dat [eiseres, gedaagde in verzet] wel btw plichtig is en dat de Belastingdienst bevestigd heeft dat nooit sprake is geweest van de KOR voor de eenmanszaak van [eiseres, gedaagde in verzet] (productie 9 bij oorspronkelijke dagvaarding). [eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat zij door het handelen van [gedaagde, eiseres in verzet] schade heeft geleden.
4.4.
De kantonrechter stelt voorop dat de door [eiseres, gedaagde in verzet] in het geding gebrachte Whatsapp-berichten in het Papiaments zijn, waardoor de kantonrechter niet kan vaststellen of het voorgaande is medegedeeld door [gedaagde, eiseres in verzet] . [gedaagde, eiseres in verzet] betwist dat zij voorgaande mededelingen heeft gedaan aan [eiseres, gedaagde in verzet] . Volgens [gedaagde, eiseres in verzet] heeft zij [eiseres, gedaagde in verzet] enkel middels het programma Microsoft Teams geholpen met het invullen van het aanvraagformulier KOR. Vervolgens heeft [gedaagde, eiseres in verzet] de aanvraag geprint en op de post gedaan. [gedaagde, eiseres in verzet] voert aan dat zij enkel aan [eiseres, gedaagde in verzet] heeft bevestigd dat zij de KOR-aanvraag op haar computer had staan. Uit de aanvraag, zoals overgelegd als productie 7 bij verzetdagvaarding, volgt inderdaad dat [eiseres, gedaagde in verzet] zelf de aanvraag ondertekend heeft en dat dit dus niet gebeurd is door [gedaagde, eiseres in verzet] als gemachtigde adviseur met beconnummer. Overigens heeft [eiseres, gedaagde in verzet] in deze procedure geen enkel bewijsstuk overgelegd waaruit blijkt dat zij niet aan in aanmerking kwam voor de KOR.
4.5.
Gezien de gemotiveerde betwisting van [gedaagde, eiseres in verzet] oordeelt de kantonrechter dat [eiseres, gedaagde in verzet] niet voldoende aannemelijk gemaakt heeft dat [gedaagde, eiseres in verzet] tekortgeschoten is in enige verbintenis ten aanzien van de KOR-aanvraag. [eiseres, gedaagde in verzet] heeft die aanvraag zelf gedaan en had zelf in de gaten moeten houden of zij bericht kreeg van de Belastingdienst.
4.6.
Voordat de kantonrechter toekomt aan de vraag of [gedaagde, eiseres in verzet] tekortgeschoten is in de nakoming van een verbintenis ten aanzien van de opgestelde jaarrekening, dient allereerst de vraag beantwoord te worden wat partijen daarover daadwerkelijk zijn overeengekomen.
4.7.
[gedaagde, eiseres in verzet] betwist dat zij de verbintenis op zich heeft genomen om een jaarrekening samen te stellen en dat de maatstaf dan ook niet is of [gedaagde, eiseres in verzet] een jaarrekening heeft samengesteld waarop een accountant een samenstellingsverklaring kan afgeven. [eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat zij op 14 december 2023 aan [gedaagde, eiseres in verzet] heeft verzocht om documentatie met betrekking tot de boekhouding van het bedrijf van [eiseres, gedaagde in verzet] om in te kunnen dienen bij de gemeente ten behoeve de aanvraag van een uitkering. Ook ten aanzien van dit verzoek verwijst [eiseres, gedaagde in verzet] naar Whatsappberichten in het Papiaments. [gedaagde, eiseres in verzet] heeft op 11 januari 2024 naar aanleiding van dit verzoek een jaarrekening over het jaar 2023 aan [eiseres, gedaagde in verzet] verstrekt. [eiseres, gedaagde in verzet] stelt dat in deze jaarrekening fouten zijn gemaakt door [gedaagde, eiseres in verzet] en dat zij daardoor schade heeft geleden en dat [gedaagde, eiseres in verzet] aansprakelijk is voor deze schade. In de verklaring van [eiseres, gedaagde in verzet] zoals overgelegd als productie bij de conclusie van antwoord in het verzet schrijft [eiseres, gedaagde in verzet] dat de gemeente een aantal documenten nodig had, namelijk een jaarrekening, en dat [gedaagde, eiseres in verzet] had aangegeven dat zij die kon opstellen. In de conclusie van antwoord in het verzet zelf stelt [eiseres, gedaagde in verzet] dat zij slechts om een financieel overzicht heeft verzocht om inzicht te krijgen in de financiële status van haar bedrijf. Dat [gedaagde, eiseres in verzet] er toen voor koos om (kosteloos) een volledige jaarrekening op te stellen, was de keuze van [gedaagde, eiseres in verzet] zelf, volgens [eiseres, gedaagde in verzet] . Het voorgaande is naar het oordeel van de kantonrechter zeer tegenstrijdig.
4.8.
Op grond van voorgaande oordeelt de kantonrechter dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde, eiseres in verzet] een financieel stuk zou opstellen voor [eiseres, gedaagde in verzet] ten behoeve van de aanvraag van een uitkering bij de gemeente.
4.9.
De kantonrechter volgt hetgeen door [gedaagde, eiseres in verzet] aangevoerd dat dit de lat is waarlangs de prestatie van [gedaagde, eiseres in verzet] gelegd en gemeten dient te worden. Nergens blijkt uit dat dit financieel stuk, in de vorm van een jaarrekening, heeft geleid tot afwijzing van de uitkering.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat [gedaagde, eiseres in verzet] niet tekortgeschoten is in de nakoming van de op haar rustende verbintenis.
4.10.
Nu naar het oordeel van de kantonrechter [gedaagde, eiseres in verzet] op geen enkele wijze is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen, is [gedaagde, eiseres in verzet] vanzelfsprekend niet schadeplichtig jegens [eiseres, gedaagde in verzet] . De vorderingen van [eiseres, gedaagde in verzet] worden dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.11.
[eiseres, gedaagde in verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure worden verwezen. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in art. 141 Rv voor rekening van [gedaagde, eiseres in verzet] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [gedaagde, eiseres in verzet] in eerste instantie niet is verschenen. De proceskosten van [gedaagde, eiseres in verzet] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
813,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart het verzet gegrond,
5.2.
vernietigt het door de kantonrechter op 29 mei 2024 onder zaaknummer 11102589 CV EXPL 24-2421 gewezen verstekvonnis,
5.3.
wijst de vorderingen van [eiseres, gedaagde in verzet] af,
5.4.
veroordeelt [eiseres, gedaagde in verzet] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres, gedaagde in verzet] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.
SH