Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van
[naam] , uit Maastricht, verzoeker
Inleiding
16 april 2025.
Rechtbank Limburg
Op 17 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een inwoner van Maastricht, een voorlopige voorziening vroeg tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een verhuisindicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht afgewezen op 19 december 2024. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij geen dag langer in zijn huidige woning op het vakantiepark kon verblijven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 april 2025 behandeld, waarbij zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigden van het college aanwezig waren. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. In zijn beoordeling concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. Hoewel verzoeker aangaf dat hij vanwege zijn beperkingen moeilijk gebruik kon maken van de badkamer, was er geen bewijs dat hij rolstoelgebonden was of dat hij niet kon wachten op de beslissing op het bezwaarschrift. De voorzieningenrechter wees erop dat het college had aangegeven dat de beslissing op het bezwaarschrift op korte termijn zou volgen.
De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker voldoende inkomen had om in zijn levensonderhoud te voorzien en dat er geen spoedeisend belang was dat een voorlopige voorziening rechtvaardigde. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en partijen werden erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstond. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. M.M.L. Goofers, in aanwezigheid van griffier mr. N.H.C. Schroeten.