Uitspraak
1.De procedure
- de akte van [gedaagde] van 9 maart 2025.
2.De verdere beoordeling
- buitengerechtelijke incassokosten
€
46,82
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft de kantonrechter op 30 april 2025 een vonnis gewezen in een geschil tussen Innova Energie B.V. en een gedaagde partij. Innova, gevestigd te Delft, had een consumentenkoopovereenkomst met de gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure begon met een tussenvonnis op 19 februari 2025, waarin de gedaagde werd uitgenodigd om zich uit te laten over de voorgenomen vernietiging van de overeenkomst. De gedaagde heeft ingestemd met de vernietiging, wat leidde tot de beslissing van de kantonrechter om de overeenkomst te vernietigen. Dit resulteerde in de afwijzing van de primaire vorderingen van Innova, omdat deze geen grondslag meer hadden na de vernietiging van de overeenkomst.
De kantonrechter heeft ook het subsidiair gevorderde bedrag van € 468,21 met wettelijke rente beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat Innova niet had voldaan aan de voorwaarden voor deze vordering. De kantonrechter heeft de gevorderde hoofdsom verminderd met 33,33% en een bedrag van € 312,16 toegewezen, evenals buitengerechtelijke incassokosten van € 46,82. De totale toewijzing kwam uit op € 358,98. De gedaagde werd grotendeels in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten van Innova, die in totaal € 564,54 bedroegen, vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.