ECLI:NL:RBLIM:2025:4232

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
2 mei 2025
Zaaknummer
11629848 \ CV EXPL 25-1649
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Maasvallei Maastricht en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De gedaagde huurde een woning van Maasvallei te Maastricht en had een huurachterstand laten ontstaan. Maasvallei vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van een bedrag van € 2.317,90 aan huur, rente en incassokosten. De gedaagde betwistte de huurachterstand niet, maar voerde aan dat zij zich had ingelaten met juridische argumenten die haar zouden beschermen tegen de dreiging van ontruiming. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in staat was om een steekhoudend verweer te voeren en dat haar houding de situatie verergerde. De rechter oordeelde dat de huurachterstand, samen met de slechte betaaldiscipline van de gedaagde, voldoende grond vormde voor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft de vorderingen van Maasvallei toegewezen, inclusief de proceskosten, en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11629848 \ CV EXPL 25-1649
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van
WONINGSTICHTING MAASVALLEI MAASTRICHT,
te Maastricht,
eisende partij,
hierna te noemen: Maasvallei,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders Eindhoven,
tegen
[gedaagde],
te in de gemeente [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van Maasvallei een woning te Maastricht aan de [adres] , tegen een huurprijs van thans € 675,29 per maand bij vooruitbetaling te voldoen.

3.Het geschil

3.1.
[gedaagde] heeft (opnieuw) een huurachterstand laten ontstaan. Maasvallei vordert op die grond - samengevat - ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, veroordeling tot betaling van een bedrag van € 2.317,90 ten titel van huur, rente en incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.459,18, een vergoeding per maand van € 675,29 na ontbinding, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] betwist in deze procedure de ontstane achterstand niet. In een eerdere procedure in verband met een huurachterstand van drie maanden (2023) werd zij bijgestaan door een advocaat. In deze procedure verschijnt zij zonder gemachtigde. [gedaagde] stelt zich tijdens de rolzitting voor als
vertegenwoordiger van zakelijk handelend natuurlijk persoon [gedaagde] van de familie [familienaam]. Zij blijft staan en houdt ferm een envelop voor zich, die zij ook overhandigt aan de kantonrechter. Op vragen van de kantonrechter, antwoord zij kortaf dat zij
‘de zaak heeft gesloten door middel van bijgevoegde brief aan de deurwaarder, waarop zij geen antwoord heeft gekregen.’
4.2.
Uit haar reactie en de inhoud van de door haar overhandigde brief, wordt snel duidelijk dat [gedaagde] zich het gedachtengoed van de zogenoemde ‘soevereinen’ heeft eigengemaakt. De daarop gebaseerde onnavolgbare teksten in de door haar aan de kantonrechter overhandigde brief, hier en daar doorspekt met wat juridische klinkende termen, beschouwt [gedaagde] kennelijk als een ondoordringbare magische mantel die haar moet beschermen tegen de ontstane realiteit: de dreiging om haar woning te verliezen. Haar houding verhult echter de daadwerkelijke grond voor de ontstane huurachterstand, er valt slechts naar te raden.
4.3.
[gedaagde] betwist de ontstane achterstand en overige vorderingen op zich niet, een zinnig, steekhoudend verweer valt in haar omvangrijke brief aan de deurwaarder niet te ontwaren. Uit de stellingen in de dagvaarding en de daarbij behorende producties begrijpt de kantonrechter nog dat [gedaagde] het in verleden niet eens was met huurverhogingen. Dat verklaart echter nog niet deze achterstand, vooral ook omdat [gedaagde] (onregelmatig) een door haar zelf vastgesteld bedrag van € 500,00 betaalt, welk bedrag nog lager is/ niet correspondeert met de aanvangshuur in april 2016. [gedaagde] herhaalt deze stelling ook niet, noch licht zij dit verder toe.
4.4.
De kantonrechter kan dan ook niet anders dan de vorderingen toewijzen. De huurachterstand is ten tijde van dagvaarden wellicht lager dan drie maanden, doch al eerder werd [gedaagde] vanwege een ontstane huurachterstand gedagvaard en ook nu volhardt zij in een slechte betaaldiscipline. Dit maakt dat de kantonrechter van oordeel is dat, naast toewijzing van de huurachterstand en de daarmee samenhangende kosten, de opnieuw ontstane huurachterstand, de afwijzende houding en slechte betaaldiscipline van [gedaagde] , de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen.
4.5.
[gedaagde] blijft door haar houding helaas onbereikbaar voor hulp (bijvoorbeeld bij een mogelijk spelende schuldenlast) en sluit zich af voor een (mogelijk) uit te onderhandelen vaststellingsovereenkomst waarmee verlies van woonruimte wellicht kan worden voorkomen.
4.6.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Woningstichting Maasvallei Maastricht worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
144,47
- griffierecht
385,00
- salaris gemachtigde
204,00
(1 punt × € 204,00)
- nakosten
102,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
835,47

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] , [adres] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] , om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
5.3.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 2.317,90 ten titel van huur, rente en incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.459,18 vanaf 24 maart 2025 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 675,29 voor elke ingegane maand met ingang van 1 april 2025 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
5.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 1.036,72‬,
5.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 835,47, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2025.