In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woningstichting Maasvallei Maastricht en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De gedaagde huurde een woning van Maasvallei te Maastricht en had een huurachterstand laten ontstaan. Maasvallei vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van het gehuurde, en betaling van een bedrag van € 2.317,90 aan huur, rente en incassokosten. De gedaagde betwistte de huurachterstand niet, maar voerde aan dat zij zich had ingelaten met juridische argumenten die haar zouden beschermen tegen de dreiging van ontruiming. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in staat was om een steekhoudend verweer te voeren en dat haar houding de situatie verergerde. De rechter oordeelde dat de huurachterstand, samen met de slechte betaaldiscipline van de gedaagde, voldoende grond vormde voor de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning. De kantonrechter heeft de vorderingen van Maasvallei toegewezen, inclusief de proceskosten, en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.