ECLI:NL:RBLIM:2025:4330

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
03.159903.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging met vuurwapen in strafzaak tegen verdachte

Op 6 mei 2025 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met een vuurwapen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 april 2025, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie eiste een veroordeling voor de bedreiging van twee slachtoffers, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de bedreiging daadwerkelijk bij de slachtoffers was aangekomen of dat zij redelijke vrees hadden ervaren. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de slachtoffers had bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was ook aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03.159903.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 6 mei 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 april 2025. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er feitelijk weergegeven op neer dat de verdachte:
op 24 juni 2022 [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling door middel van verbale dreigementen en het schieten in de lucht met een vuurwapen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de bedreiging van [slachtoffer 2] en tot bewezenverklaring van de bedreiging van [slachtoffer 1] .
Vast staat dat er een ruzie is geweest tussen verdachte en [slachtoffer 1] . Op camerabeelden is te zien en te horen dat verdachte het heeft over een ‘knepper’. Even later is een schot te horen. Verdachte loopt vervolgens heen en weer voorbij de camera met een vuurwapen in zijn hand. Nadat verdachte uit beeld van de camera verdwijnt is nog een schot te horen. Dat er is geschoten, staat vast. Dat is ook aan iedereen ter kennis gekomen, zo ook aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Zij waren daar zelf aanwezig. [slachtoffer 1] heeft tegenover de politie ook verklaard dat het zou kunnen dat de verdachte een vuurwapen bij zich had, omdat hij dat vaker bij zich zou hebben.
Met betrekking tot de bedreiging van [slachtoffer 2] stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken, omdat enkel uit een terugbelverzoek blijkt dat in haar richting zou zijn geschoten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De verdachte heeft weliswaar verbale dreigementen geuit en tweemaal met een alarmpistool in de lucht geschoten, maar daaruit volgt niet dat de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd.
Er is geen bewijs dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft bedreigd, omdat de bewoordingen van de verdachte zich richtten tot [slachtoffer 1] . De verdachte had geen ruzie met [slachtoffer 2] en zij hoefde zich ook niet bedreigd te voelen. [slachtoffer 2] heeft daar zelf ook niets over verklaard.
Voorts blijkt uit het dossier niet dat [slachtoffer 1] zich bedreigd heeft gevoeld en ook niet dat hij de bedreiging heeft gehoord. Van de woorden die te horen zijn op de beelden is niet bekend of die [slachtoffer 1] hebben bereikt. [slachtoffer 1] verklaart dat hij binnen was toen de schoten vielen. Hij verklaart niets over of hij zich daardoor bedreigd heeft gevoeld, alleen dat hij heeft gehoord dat geschoten is. Bovendien heeft de verdachte geen opzet gehad op het bedreigen van [slachtoffer 1] . De gedragingen van de verdachte waren enkel een uiting van frustratie.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraakoverweging
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is gedaan dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Dit houdt onder meer in dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte moet zijn geraakt van de bedreiging.
Uit het dossier kan niet worden afgeleid waar [slachtoffer 1] zich bevond op het moment dat de verbale dreigementen door de verdachte werden geuit en op het moment dat de verdachte in de lucht schoot. [slachtoffer 1] heeft niets verklaard over dreigementen die jegens hem zijn geuit of schoten die de verdachte zou hebben gelost. Evenmin geven de verklaringen van [slachtoffer 1] er blijk van dat bij hem redelijke vrees is ontstaan als gevolg van de uitlatingen van de verdachte of van de door verdachte geloste schoten. Het dossier biedt daarvoor ook geen andere aanknopingspunten.
Voorts is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat [slachtoffer 2] is bedreigd.
De rechtbank acht op basis van de inhoud van het dossier dan ook niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling. De verdachte zal daarom van het tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.M. Menting, voorzitter, mr. E.B.A. Ferwerda en mr. M.J.A.G. van Baal, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.R.G. van Kerkhof, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 mei 2025.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 juni 2022, in de gemeente Brunssum, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend de volgende woorden toe te voegen: “Luister die krijgt klappen van mij dat wil je niet weten. Vieze teringlijer. Ik schiet hem kapot. Ik schiet hem echt kapot. Geef mij die knepper effe. Weet hij meteen hoe laat het is” en/of vervolgens met een vuurwapen, althans een wapen meermalen in de directe nabijheid begeven van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of vervolgens met voornoemd (vuur)wapen een of meer patro(o)n(en) (in de lucht) af te vuren, althans woorden en/of handelingen van gelijke dreigende aard en/of strekking.
.