Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
wonend te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de rolbeslissing van 19 maart 2025
- de akte uitlating aan zijde van de Gemeente.
2.De beoordeling
3.De beslissing
woensdag 21 mei 2025voor stellen advocaat,
Rechtbank Limburg
Op 7 mei 2025 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiseres] en de Gemeente Kerkrade. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. F. de Vries, heeft een vordering ingediend tegen de Gemeente, vertegenwoordigd door mr. R.T.L.J. Jongen. De vordering betreft een verzoek om iets te doen of te laten, specifiek een rectificatie, die niet in geld kan worden uitgedrukt. De kantonrechter heeft in een rolbeschikking van 19 maart 2025 partijen in staat gesteld zich uit te laten over de bevoegdheid van de kantonrechter. De Gemeente heeft aangevoerd dat de vordering niet in geld is uit te drukken en heeft verzocht om verwijzing naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. De eiseres heeft van de gelegenheid om zich uit te laten geen gebruik gemaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat zij niet bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen, omdat deze vorderingen niet op geld waardeerbaar zijn en er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de vorderingen een waarde van minder dan € 25.000 vertegenwoordigen. De zaak is daarom verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. De kantonrechter heeft partijen erop gewezen dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen en dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. A.P.A. Bisscheroux.