ECLI:NL:RBLIM:2025:4552

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
12 mei 2025
Zaaknummer
C/03/334274 HA ZA 24-399
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door kooklucht van buren na verbouwing

In deze zaak hebben eisers, buren van gedaagden, een rechtszaak aangespannen wegens overlast door kooklucht die afkomstig is van de woning van gedaagden. Gedaagden hebben in 2022 hun woning verbouwd en daarbij de keuken verplaatst naar een aanbouw, waarbij de afvoer van de afzuiging vlak boven de grond is geplaatst, direct naast de erfafscheiding met eisers. Eisers ervaren sindsdien hinder van de kooklucht die uit de afvoer komt en stellen dat dit onrechtmatige hinder is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er wel sprake is van hinder, maar dat deze hinder niet onrechtmatig is. De rechtbank overweegt dat de hinder bestaat uit alledaagse kooklucht die slechts op beperkte momenten aanwezig is, namelijk wanneer gedaagden koken. De rechtbank heeft ook gekeken naar de mogelijkheid voor gedaagden om maatregelen te treffen om de overlast te verminderen, maar concludeert dat deze maatregelen ingrijpend en kostbaar zijn. Eisers kunnen daarentegen zelf maatregelen nemen om de hinder te beperken, zoals het sluiten van ramen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: C/03/334274 / HA ZA 24-399
Vonnis van 14 mei 2025
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

te [plaatsnaam] ,
2.
[eiser sub 2],
te [plaatsnaam] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
advocaat: mr. M.C. Molenaar,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [plaatsnaam] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [plaatsnaam] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. N.P.H. Vissers.

1.De inleiding

1.1.
[gedaagden] heeft in 2022 zijn woning verbouwd. Hierbij is de keuken verplaatst naar de (nieuwe) aanbouw, achterin de woning. De afvoer van de afzuiging van de keuken is daarbij verplaatst naar de achtergevel van de woning vlak boven de grond, direct naast de erfafscheiding met [eisers] . Sinds de verbouwing ervaart [eisers] overlast door de kooklucht van [gedaagden] die uit de afvoer komt. Volgens [eisers] is sprake van onrechtmatige hinder. Dit wordt door [gedaagden] betwist. De rechtbank komt tot de conclusie dat er wel sprake is van hinder, maar dat dit niet onrechtmatig is.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 8
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
- de mondelinge behandeling van 1 april 2025 ter gelegenheid waarvan aan de zijde van [eisers] spreekaantekeningen zijn overgelegd.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door [gedaagden] nog opgemerkt dat mr. Vissers zich zowel voor [gedaagde sub 1] als [gedaagde sub 2] heeft gesteld en namens beiden verweer is gevoerd. De naam van [gedaagde sub 1] zou op het B-formulier en dus in het systeem van de rechtbank onjuist zijn geregistreerd en mr. Vissers heeft op het B-formulier niet kunnen aangeven dat hij ook verweer voert namens [gedaagde sub 2] . De rechtbank heeft dit gecontroleerd. De voorletters zijn al aangepast in het systeem. Daarnaast heeft de rechtbank het verweer aangemerkt als zijnde mede ingediend namens [gedaagde sub 2] .

3.De feiten

3.1.
Partijen zijn buren van elkaar. De twee woningen vormen een twee-onder-een-kapwoning. Op de tekening hieronder (Bijlage A) is te zien hoe de percelen van [eisers] en [gedaagden] aan elkaar grenzen. [eisers] is eigenaar van de woning met perceelnummer [perceelnummer 1] . [gedaagden] is eigenaar van de woning met perceelnummer [perceelnummer 2] .
BIJLAGE A
[Kadastrale kaart met aantekeningen]
3.2.
Aan de achterzijde van de woningen is van origine een berging/bijkeuken aangebouwd. De berging/bijkeuken van [gedaagden] is rood gemarkeerd op bijlage A hierboven. [eisers] heeft in mei 2017 een overkapping gerealiseerd tussen de berging/bijkeuken van hemzelf en de berging/bijkeuken van [gedaagden] .
3.3.
[gedaagden] heeft in 2022 zijn woning verbouwd, waarbij zijn bijkeuken/berging een halve meter is opgehoogd en het geel gemarkeerde deel in bijlage A is aangebouwd. Ook is bij deze verbouwing de keuken verplaatst naar de aanbouw. De afvoer van de afzuiging van de keuken is daarbij verplaatst naar de achtergevel van de woning vlak boven de grond. Het blauwe kruis in bijlage A laat de plaats van de afvoer van de afzuiging van de keuken na de verbouwing zien. Vroeger zat de afzuiging hoger.
3.4.
[eisers] heeft bij [gedaagden] geklaagd over kookgeur, afkomstig van de woning van [gedaagden] .
3.5.
[eisers] heeft een milieukundig geuronderzoek laten uitvoeren door [bedrijf x] , die op 18 juli 2023 bij partijen thuis een onderzoek heeft uitgevoerd. Het doel van dit onderzoek was om de oorzaak van de kookgeuren en de manier waarop deze zich verspreiden, te achterhalen. Bij het onderzoek is een rookproeftest uitgevoerd waarbij rook in het luchtafvoerkanaal van [gedaagden] is aangebracht. Dit had tot doel om aan te tonen hoe en waar de luchtstroom met geur zich verspreid naar de tuin en woning van [eisers] . De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in een rapport van 26 juli 2023, waarbij in het rapport de opmerking is gemaakt dat de onderzoeksresultaten momentopnames zijn en van dag tot dag kunnen verschillen. In het rapport is door [bedrijf x] geconcludeerd dat de luchtafvoer van [gedaagden] ervoor zorgt dat de kookgeuren naar de tuin en woning van [eisers] worden verspreid. Mogelijke oplossingen hiervoor zouden volgens [bedrijf x] kunnen zijn dat de luchtafvoer van [gedaagden] wordt verplaatst naar een meer geschikte locatie, een geschikte filter wordt aangebracht om de geuren te verminderen of andere technische maatregelen worden genomen om de verspreiding van de kookgeuren te beperken.
3.6.
Partijen hebben (via hun advocaten) meerdere keren contact met elkaar gehad, maar dit heeft er niet toe geleid dat zij een oplossing hebben gevonden voor de door [eisers] ervaren overlast. [eisers] is vervolgens deze procedure gestart.

4.De vordering en de standpunten van partijen

4.1.
[eisers] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis voor recht zal verklaren dat [gedaagden] onrechtmatig handelt ten opzichte van hem door overlast te veroorzaken door het verspreiden van kooklucht. [eisers] vordert verder dat de rechtbank [gedaagden] veroordeelt om maatregelen te treffen in de vorm van het verplaatsen van de uitvoer van de keuken of het omhoog leiden ervan op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 50.000,-. Tot slot vordert [eisers] dat [gedaagden] wordt veroordeeld in de proceskosten.
4.2.
[eisers] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat sprake is van onrechtmatige hinder op grond van artikel 5:37 juncto 6:162 BW in de vorm van stankoverlast door kooklucht.
4.3.
[eisers] voert het volgende aan. [eisers] heeft dagelijks last van een indringende kooklucht, afkomstig uit de woning van [gedaagden] . Die kooklucht blijft onder de overkapping van [eisers] hangen. Voor [eisers] is het daarom niet prettig om onder de overkapping te blijven zitten. Ook trekt de kooklucht via openstaande ramen en deuren zijn woning binnen. [eisers] voert aan dat zijn woongenot hierdoor ernstig wordt verstoord. [eisers] verwijst hierbij naar het rapport van [bedrijf x] , waarin onder andere is geconcludeerd dat de luchtafvoer van [gedaagden] zorgt voor de verspreiding van kookgeuren naar de tuin en woning van [eisers] . Ook staat in het rapport dat het verplaatsen van de luchtafvoer naar een meer geschikte locatie, het aanbrengen van een filter om de geuren te verminderen of het nemen van andere technische maatregelen, mogelijke oplossingen kunnen zijn om de verspreiding van kookgeuren te beperken.
4.4.
[gedaagden] voert verweer. Volgens [gedaagden] is geen sprake van onrechtmatige hinder. Volgens [gedaagden] moeten de vorderingen van [eisers] worden afgewezen met veroordeling van [eisers] in de proceskosten.
4.5.
[gedaagden] betwist dat zijn kookgeuren overlast geven. [gedaagden] voert aan dat de mate van hinder, als dit al zo mag worden genoemd, niet is toegenomen sinds de verbouwing. Volgens [gedaagden] zou [eisers] juist minder last moeten hebben van de afvoer, gelet op de verplaatsing daarvan. Ook stelt [gedaagden] dat uit het rapport van [bedrijf x] niet kan worden geconcludeerd dat sprake is van overlast door kookgeur van [gedaagden] , omdat de bevindingen een momentopname zijn.
4.6.
Als al sprake zou zijn van overlast door kookgeur, komt dit volgens [gedaagden] door de overkapping die bij [eisers] is geplaatst. Verder voert [gedaagden] aan dat het normaal is om wel eens een kooklucht van een ander te ruiken en dat dit niet kan worden aangemerkt als (onrechtmatige) hinder.
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, verder ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Deze zaak gaat in de kern om de vraag of [gedaagden] na de verplaatsing van de afvoer van de afzuiging van de keuken op onrechtmatige wijze hinder toebrengt aan [eisers] (artikel 5:37 in samenhang met artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De rechtbank is voldoende gebleken dat uit de afvoer van de afzuiging van de keuken van [gedaagden] kooklucht wordt verspreid als er wordt gekookt. Omdat de afvoer is geplaatst vlakbij de erfafscheiding met [eisers] en het rapport van [bedrijf x] de rookwolken van de kooklucht in de tuin van [eisers] laat zien, is het begrijpelijk dat [eisers] deze kooklucht ruikt en dit als hinderlijk ervaart.
5.3.
Of die hinder ook onrechtmatig is, hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met het gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit worden gediend en de mogelijkheid – mede gelet op de daaraan verbonden kosten – en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van schade te treffen.
5.4.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van onrechtmatige hinder en licht dit als volgt toe.
Aard en ernst
5.5.
De hinder bestaat uit een geur die bij [eisers] onder de overkapping blijft hangen en die doordringt in de woning van [eisers] op het moment dat er bij [gedaagden] wordt gekookt. Het gaat hier niet om geuren die afkomstig zijn van vuilnis of riolering, maar om een alledaagse kookgeur. Daar komt bij dat door [gedaagden] is aangevoerd dat hij geen sterk ruikende ingrediënten gebruikt tijdens het koken, zodat de geur niet zeer indringend kan zijn. Dit is door [eisers] niet betwist.
5.6.
Het is begrijpelijk dat [eisers] last heeft van de kooklucht door de huidige plaatsing van de afvoer. Het gaat echter om een alledaagse kooklucht.
Duur
5.7.
De kooklucht is alleen bij [eisers] aanwezig op het moment dat [gedaagden] kookt. [gedaagden] heeft aangevoerd maar één keer per dag ongeveer 45 tot 60 minuten te koken. Dit wordt door [eisers] niet betwist. De duur van de hinder is hierdoor naar zijn aard beperkt tot de tijd dat er gekookt wordt en enige tijd erna, volgens [eisers] ruim een uur. [eisers] heeft aangegeven last te hebben van de kooklucht als hij met mooi weer buiten onder de overkapping zit. Het is maar een beperkt deel van het jaar zo mooi weer in Nederland dat je buiten kan zitten. [eisers] heeft dan ook maar een beperkt deel van het jaar last van kooklucht die hij onder zijn overkapping ruikt.
Mogelijke maatregelen en de bereidheid tot het treffen daarvan
5.8.
Volgens [eisers] kan [gedaagden] de overlast makkelijk en goedkoop wegnemen door bijvoorbeeld de afvoer buiten langs de gevel omhoog te leiden. Dit is door [gedaagden] gemotiveerd betwist, waarna [eisers] hier niet meer gemotiveerd op heeft gereageerd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit geen oplossing biedt en deze oplossing is door [bedrijf x] ook niet aangedragen.
5.9.
In het rapport van [bedrijf x] staat dat het probleem kan worden opgelost door het verleggen van de afvoer of door het plaatsen van een filter. Ter zitting heeft [gedaagden] gesteld dat hij de bodem van de keuken heeft moeten openbreken om de afvoer aan te leggen. Het soort afvoer hoort bij de keuken waarbij de afzuiging naar beneden gaat. [eisers] heeft dit niet weersproken. De rechtbank concludeert hieruit dat het verleggen van de afvoer ingrijpende werkzaamheden en hoge kosten met zich zal brengen.
5.10.
Ook het plaatsen van een filter is volgens [gedaagden] niet makkelijk. Gelet op de soort afvoer van [gedaagden] moet dan een nieuw recirculatie systeem worden geplaatst, waarvoor de keukenkastjes dienen te worden aangepast (ingekort) en een nieuwe kookplaat moet worden geïnstalleerd. Dit betreffen ingrijpende werkzaamheden, met kosten van ongeveer € 1.200,00 tot € 1.300,00. Verder moet jaarlijks de filter worden vervangen, zodat er nog bijkomende kosten zijn, aldus [gedaagden] . [eisers] heeft dit alles niet gemotiveerd betwist, waarmee dit is komen vast te staan. [gedaagden] was in principe bereid om deze maatregelen te treffen, maar was niet bereid om de volledige kosten hiervoor te dragen. [eisers] bleek ter zitting niet bereid te zijn hieraan een financiële bijdrage te leveren.
5.11.
Daar staat tegenover dat de hinder door [eisers] kan worden voorkomen door de ramen dicht te doen op de momenten dat [gedaagden] kookt. Wanneer [eisers] onder de overkapping zit en last heeft van de geur kan hij achterin de tuin gaan zitten.
Conclusie
5.12.
Uit vaste rechtspraak volgt dat buren enige vorm van overlast van elkaar moeten accepteren. Een alledaagse kookgeur, die op beperkte tijdstippen wordt waargenomen, valt naar het oordeel van de rechtbank hieronder. [eisers] kan vrij eenvoudig maatregelen treffen om de hinder te beperken, terwijl de maatregelen die [gedaagden] zou moeten treffen om de hinder weg te nemen erg belastend en duur zijn. [eisers] is echter niet bereid daaraan financieel bij te dragen.
5.13.
Na afweging van alle hiervoor genoemde feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot de conclusie dat geen sprake is van onrechtmatige hinder. De rechtbank zal de vordering van [eisers] daarom afwijzen.
5.14.
[eisers] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht
320,00
- salaris advocaat
1.228,00
(2 punten × € 614,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.726,00
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van eisers af,
6.2.
veroordeelt eisers hoofdelijk in de proceskosten van € 1.726,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr A.M. Koster-van der Linden en in het openbaar uitgesproken op 14 mei 2025.
MS