Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief van de gemachtigde van Vincio van 21 maart 2025 met daarbij gevoegd de door partijen getroffen schikking.
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de Stichting Vincio Wonen, gevestigd te Hoensbroek, de ontbinding van de huurovereenkomst met de onderbewindgestelde, die sinds juni 2022 een woning huurt. De huurachterstand bedraagt op het moment van de procedure € 1.867,96. Vincio heeft de onderbewindgestelde op 14 oktober 2024 een veertiendagenbrief gestuurd, maar de achterstand is niet voldaan. De onderbewindgestelde is op 4 december 2024 onder bewind gesteld, met aanstelling van een bewindvoerder. De bewindvoerder heeft verzocht om tijd om de financiële situatie te stabiliseren, aangezien de onderbewindgestelde door verlies van haar baan in financiële problemen is geraakt. De bewindvoerder heeft inmiddels de huurbetalingen hervat en aflossingen verricht.
De kantonrechter oordeelt dat de onderbewindgestelde tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, maar dat de gevorderde ontbinding en ontruiming niet toewijsbaar zijn. De rechter wijst erop dat een huurachterstand van minder dan drie maanden in het algemeen niet voldoende is voor ontbinding van de huurovereenkomst, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn. In dit geval zijn er geen herhaalde achterstanden aangetoond. De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding en ontruiming af, maar veroordeelt de bewindvoerder wel tot betaling van de huurachterstand, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.