ECLI:NL:RBLIM:2025:4986

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
23 mei 2025
Zaaknummer
11348356 \ CV EXPL 24-5137
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van te veel gereden kilometers in het kader van een overeenkomst voor onderhoud van bedrijfswagens

In deze zaak vordert Stellantis Financial Services Nederland B.V. (hierna: Stellantis) betaling van een bedrag van € 14.564,75 van Sunneroo B.V. (hierna: Sunneroo) wegens te veel gereden kilometers op basis van vier overeenkomsten die in 2019 en 2020 zijn gesloten. Stellantis heeft de overeenkomsten beëindigd vanwege het overschrijden van het afgesproken aantal kilometers. Sunneroo heeft de facturen voor deze kilometers niet betaald, ondanks herhaalde verzoeken van Stellantis. De kantonrechter heeft de procedure behandeld en de feiten vastgesteld, waarbij onder andere de toepasselijkheid van de Algemene Voorwaarden Service Only is besproken.

De kantonrechter oordeelt dat Sunneroo niet als consument kan worden aangemerkt, omdat de overeenkomsten zijn gesloten in de uitoefening van haar bedrijf. Dit betekent dat Sunneroo geen aanspraak kan maken op consumentenbescherming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de door Stellantis gevorderde hoofdsom, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, moet worden toegewezen. Sunneroo's verweer dat de kilometerstanden onjuist zijn, werd als onvoldoende beoordeeld, en de kantonrechter heeft de berekeningswijze van Stellantis gevolgd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter Sunneroo veroordeeld tot betaling van € 13.154,23, vermeerderd met rente, en in de proceskosten van € 2.471,22. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11348356 \ CV EXPL 24-5137
Vonnis van 21 mei 2025
in de zaak van
STELLANTIS FINANCIAL SERVICES NEDERLAND B.V.,
te Rotterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Stellantis,
gemachtigde: Jongejan & Wisseborn c.s. Harderwijk,
tegen
SUNNEROO B.V.,
te Meerssen,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Sunneroo,
gemachtigde: mr. W.J.F. Geertsen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 3 oktober 2024 met producties 1 tot en met 4;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie van repliek met producties 5 en 6;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen (de rechtsvoorgangster van) Stellantis en Sunneroo zijn in 2019 en 2020 vier overeenkomsten gesloten op basis waarvan Stellantis voor een periode van 60 maanden reparatie en onderhoud, zomerbanden en pechhulp zal uitvoeren aan vier bedrijfswagens van Sunneroo met de kentekens [kenteken 1] , [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4] tegen een door Sunneroo te betalen maandelijkse vergoeding.
2.2.
Op de overeenkomsten zijn de Algemene voorwaarden Service Only (2012-06) (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard. Daarin is – voor zover relevant – het volgende bepaald:

8. Afwijkingen tussen afgelegde en overeengekomen kilometers
8.1
In het geval het werkelijk gereden aantal kilometers meer afwijkt dan 10% van het overeengekomen aantal kilometers gedurende een periode van minimaal 12 maanden, kan SFSN de vergoeding dienovereenkomstig – in eerste instantie in overleg met cliënt – aanpassen of de meer gereden kilometers vanaf de afleveringsdatum van het voertuig, aan cliënt doorberekenen. Ingeval er sprake is van minder gereden kilometers worden deze op dezelfde wijze gecrediteerd.
8.2
bij beëindiging van het servicedocument zal SFSN aan cliënt de niet reeds doorberekende meer gereden kilometers in rekening brengen en zullen de minder gereden kilometers aan cliënt worden terugbetaald.”
2.3.
Omdat er te veel kilometers zouden zijn gereden door Sunneroo heeft Stellantis de overeenkomsten beëindigd per respectievelijk 16 juni 2022 (kenteken [kenteken 1] ), 6 mei 2023 (kentekens [kenteken 4] en [kenteken 3] ) en 9 mei 2023 (kenteken [kenteken 2] ).
2.4.
Stellantis heeft op 5 juli 2023 en 21 november 2023 facturen gestuurd aan Sunneroo voor de te veel gereden kilometers.
2.5.
Stellantis heeft Sunneroo meerdere keren gevraagd om het verschuldigde bedrag te betalen. Tevens heeft Stellantis Sunneroo in gebreke gesteld. Partijen hebben met elkaar gecorrespondeerd. Tot op heden heeft Sunneroo niet betaald.

3.Het geschil

3.1.
Stellantis vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Sunneroo zal veroordelen tot betaling van € 14.564,75, vermeerderd met rente en kosten. Het bedrag van € 14.564,75 bestaat uit € 12.256,66 aan hoofdsom, € 897,57 aan buitengerechtelijke kosten (exclusief btw) en € 1.410,52 aan rente tot en met 27 september 2024.
3.2.
Sunneroo voert verweer. Sunneroo concludeert primair tot niet-ontvankelijkheid van Stellantis, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Stellantis, en, voor zover de kantonrechter de vordering van Stellantis zal toewijzen, subsidiair en meer subsidiair tot matiging van de vordering tot een bedrag van € 4.084,43 of € 5.637,83, met voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Stellantis in de kosten van deze procedure, vermeerderd met rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat de door Stellantis gevorderde hoofdsom vermeerderd met de overeengekomen rente en de buitengerechtelijke incassokosten moeten worden toegewezen en dat Sunneroo moet worden veroordeeld in de proceskosten. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.2.
Partijen verschillen van mening over of Sunneroo een consument is. De kantonrechter is van oordeel dat Sunneroo niet kan worden aangemerkt als een consument. De reden daarvoor is dat Sunneroo de overeenkomsten heeft gesloten in de uitoefening van haar bedrijf en de overeenkomsten betrekking hebben op haar bedrijfsactiviteiten omdat deze zien op onderhoud van de vier bedrijfswagens van Sunneroo. Sunneroo kan dan ook geen aanspraak maken op consumentenbescherming.
4.3.
Stellantis legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat Sunneroo de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is nagekomen doordat zij de facturen inzake de te veel gereden kilometers niet heeft betaald. De servicekosten die aan Sunneroo zijn gefactureerd en daarna gecrediteerd worden niet door Stellantis gevorderd zo blijkt uit randnummer 10 van de conclusie van repliek. Dit betekent dat de verweren van Sunneroo dat haar betalingsverplichting teniet is gegaan en dat sprake is van schuldeisersverzuim omdat Stellantis geen service zou hebben verleend, niet hoeven te worden beoordeeld. Sunneroo stelt zich tevens op het standpunt dat het gecrediteerde bedrag onjuist is, maar heeft geen daaraan gekoppelde vordering in reconventie ingesteld zodat de kantonrechter daarover niet kan oordelen.
4.4.
Ten aanzien van de bedrijfswagens met kenteken [kenteken 4] en [kenteken 3] heeft Stellantis bij conclusie van repliek toegelicht dat de kilometerstanden van respectievelijk 120.000 en 124.000 theoretische kilometerstanden zijn omdat zij de daadwerkelijke kilometerstanden per 6 mei 2023 niet meer kon achterhalen omdat Sunneroo de auto’s in de tussentijd heeft verkocht. Stellantis is uitgegaan van de kilometerstanden die waren vastgesteld op het moment dat de bedrijfswagens voor het laatst werden aangeboden voor onderhoud op 9 februari 2023 respectievelijk 24 januari 2023 en zij heeft deze doorgerekend tot 6 mei 2023, de datum waartegen de overeenkomsten zijn beëindigd. Ten aanzien van de andere twee bedrijfswagens is Stellantis uitgegaan van de kilometerstanden op het moment dat deze voor het laatst werden aangeboden voor onderhoud op 9 mei 2023 ( [kenteken 2] ) respectievelijk 16 juni 2022 ( [kenteken 1] ). Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Stellantis werkbonnen overgelegd (producties 5 en 6 bij conclusie van repliek).
4.5.
Sunneroo betwist weliswaar de door Stellantis gestelde kilometerstanden door zich op het standpunt te stellen dat uit de door Stellantis overgelegde werkbonnen niet kan worden afgeleid dat Sunneroo degene is die deze kilometers heeft gemaakt, maar de kantonrechter acht deze betwisting in het licht van de voldoende onderbouwde stellingen van Stellantis onvoldoende. Sunneroo had bijvoorbeeld haar stellingen kracht bij kunnen zetten door aan te voeren wanneer de bedrijfswagens met kentekens [kenteken 4] en [kenteken 3] zijn verkocht en ten aanzien van de andere twee bedrijfswagens, waarvan Sunneroo niet heeft gesteld dat deze thans niet meer in haar bezit zijn, kunnen uitleggen waarom de door Stellantis gestelde kilometerstanden niet kunnen kloppen. Bovendien heeft te gelden dat de door Stellantis gestelde kilometerstanden ook blijken uit de door haar aan Sunneroo gestuurde facturen (productie 3 bij conclusie van antwoord) en dat Sunneroo door pas bij conclusie van dupliek de gestelde kilometerstanden te betwisten, dit te laat heeft gedaan. Stellantis heeft er daardoor, gelet op de stand van zaken van deze procedure, niet meer op kunnen reageren. Dit betekent dat het verweer van Sunneroo ook hierom zal worden gepasseerd. Hieruit volgt dat de door Stellantis gestelde kilometerstanden vast zijn komen te staan en dat de kantonrechter van deze kilometerstanden uit zal gaan.
4.6.
Sunneroo stelt zich op het standpunt dat op grond van artikel 8.2 van de algemene voorwaarden alleen de meer gereden kilometers bij Sunneroo in rekening kunnen worden gebracht voor zover deze meer afwijken dan 10% van het overeengekomen aantal kilometers en voor zover Stellantis hierover met Sunneroo overleg heeft gevoerd.
4.7.
Bij de uitleg van hetgeen partijen zijn overeengekomen moet het zogeheten Haviltex-criterium in acht worden genomen. Dit criterium houdt in dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Dit brengt mee dat de bewoordingen waarin de overeenkomst zijn vervat, op zichzelf nooit beslissend zijn. Het gaat erom wat partijen in de gegeven omstandigheden uit elkaars verklaringen en gedragingen redelijkerwijs omtrent elkaars bedoelingen mochten afleiden. Bij deze uitleg dient de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis, die de bewoordingen waarin deze bepalingen zijn gesteld – gelezen in de context van dat geschrift als geheel – in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift vaak wel van groot belang (zie Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU2414). Uitleg contra proferentem – waar Sunneroo zich op beroept – is in dit geval bij toepassing van het Haviltex-criterium alleen een gezichtspunt en geen regel nu Sunneroo niet kan worden aangemerkt als een consument (zie rov. 4.2).
4.8.
Op basis van het Haviltex-criterium is de kantonrechter van oordeel dat Stellantis de te veel gereden kilometers bij Sunneroo in rekening mocht brengen, ook voor zover deze minder bedragen dan 10% van het overeengekomen aantal kilometers en ook zonder voorafgaand overleg met Sunneroo. In de tussen partijen gesloten overeenkomsten is namelijk een ‘prijs per meer km’ afgesproken en zowel uit de overeenkomst als artikel 8 van de algemene voorwaarden blijkt niet dat de ‘prijs per meer km’ pas verschuldigd is voor zover de meer gereden kilometers meer afwijken dan 10% van het overeengekomen aantal kilometers. Artikel 8.1 van de algemene voorwaarden regelt namelijk alleen wanneer Stellantis de afgesproken vergoeding – in eerste instantie in overleg met cliënt - kan aanpassen of de meer gereden kilometers kan doorberekenen en daaruit volgt niet dat de eerste 10% van de te veel gereden kilometers niet in rekening wordt gebracht. Iets dergelijks volgt ook niet uit artikel 8.2 van de algemene voorwaarden, dat geldt bij beëindiging van de overeenkomst. Ook volgt niet uit artikel 8.2 van de algemene voorwaarden dat bij beëindiging van de overeenkomst eerst overleg moet plaatsvinden alvorens de te veel gereden kilometers in rekening worden gebracht. Voor een voor Sunneroo minder bezwarende uitleg van artikel 8 van de algemene voorwaarden ziet de kantonrechter geen aanleiding aangezien dit artikel naar het oordeel van de kantonrechter niet onduidelijk is.
4.9.
Tussen partijen staat ook de manier waarop Stellantis de teveel gereden kilometers heeft berekend ter discussie. Volgens Stellantis moeten de kilometerstanden worden afgezet tegen de tijdsduur van de overeenkomst vermenigvuldigd met de jaarkilometrage van 18.000. Volgens Sunneroo moeten de kilometerstanden worden afgezet tegen het totaal aantal kilometers dat is afgesproken van 90.000. Nu Sunneroo de stelling van Stellantis dat partijen een kilometrage van 18.000 per jaar zijn overeengekomen niet heeft betwist, gaat de kantonrechter uit van de juistheid daarvan. Bovendien heeft Sunneroo de tijdsduur van de overeenkomsten niet betwist, net als de prijs per te veel gereden kilometer. De kantonrechter zal dan ook de berekeningswijze van Stellantis zoals opgenomen in randnummer 18 van de conclusie van repliek volgen. Het daaruit volgende totaalbedrag van € 12.874,14 is hoger dan de gevorderde hoofdsom van € 12.256,66. De door Stellantis gevorderde hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
4.10.
Aan het overwogene in rov. 4.9 kan niet afdoen dat volgens Sunneroo sprake is van schuldeisersverzuim. Zelfs als er sprake zou zijn van schuldeisersverzuim van Stellantis, dan brengt dat niet met zich dat Sunneroo is bevrijd van de op haar rustende betalingsverplichting omdat Sunneroo geen daartoe strekkende vordering in reconventie heeft ingesteld op grond van artikel 6:60 van het Burgerlijk Wetboek.
4.11.
Ook kan aan het overwogene in rov. 4.9 niet afdoen dat de overeenkomsten volgens Sunneroo niet realistisch en redelijk of reëel zijn nu Sunneroo daaraan geen rechtsgevolgen heeft verbonden, door bijvoorbeeld een daarop gerichte vordering in te stellen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12.
Stellantis vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Partijen zijn een vergoeding overeengekomen die van de wettelijke regeling afwijkt. Omdat Sunneroo heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, mag van die wettelijke regeling worden afgeweken. Daarom zal de vordering worden getoetst aan de oriëntatiepunten in het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De door Stellantis gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu Sunneroo de verschuldigdheid daarvan op grond van de tussen hen gesloten overeenkomsten niet heeft betwist en geen termen aanwezig zijn om (ambtshalve) tot matiging van de gevorderde vergoeding over te gaan.
Rente
4.13.
Stellantis vordert vergoeding van de rente tot en met 27 september 2024 ad € 1.410,52 en de rente ad 18% per jaar over het bedrag van € 14.564,75 vanaf 30 september 2024. Uit het lichaam van de dagvaarding blijkt dat Stellantis de contractuele rente bedoelt te vorderen van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden. De contractuele rente kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van het exploot van dagvaarding (3 oktober 2024) omdat Stellantis alleen heeft gesteld dat gedaagde in verzuim is dan wel dat de rente is verschuldigd vanaf het moment van opeisbaarheid van de facturen, maar niet per wanneer. Dit betekent dat de vergoeding van de rente tot en met 27 september 2024 zal worden afgewezen en dat de contractuele rente vanaf 3 oktober 2024 zal worden toegewezen. De contractuele rente zal alleen worden toegewezen over de gevorderde hoofdsom omdat niet is gesteld of anderszins is gebleken dat partijen zijn overeengekomen dat de contractuele rente ook zal worden berekend over de buitengerechtelijke kosten.
Proceskosten
4.14.
Sunneroo is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Stellantis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.471,22

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Sunneroo om aan Stellantis te betalen een bedrag van € 13.154,23, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 18% per jaar over een bedrag van € 12.256,66, met ingang van 3 oktober 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Sunneroo in de proceskosten van € 2.471,22, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Sunneroo niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2025.
CL