In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 20 mei 2025 een beschikking gegeven inzake de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming voor wijziging van het verblijf van haar minderjarige kind, dat momenteel bij pleegouders woont. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G. van Ek, verzoekt om het hoofdverblijf van het kind bij haar vast te stellen, terwijl de pleegouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A. Offermans, zich verzetten tegen deze wijziging. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 8 mei 2024, vastgesteld dat de raad is verzocht om onderzoek te verrichten en advies uit te brengen over de situatie van het kind. De raad adviseert om het verzoek van de moeder af te wijzen, omdat het kind al vijf jaar bij de pleegouders woont en een stabiele omgeving heeft. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de moeder in de afgelopen jaren een stabieler leven heeft geleid en voldoende in staat is om voor het kind te zorgen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en de toestemming van de pleegouders vervangen door de toestemming van de rechtbank. Tevens is een omgangsregeling vastgesteld waarbij het kind om de veertien dagen in de even weken bij de pleegouders verblijft. De rechtbank benadrukt het belang van een geleidelijke overgang voor het kind en roept beide partijen op om samen te werken in het belang van het kind.