In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in 1973, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met twee jaar te verlengen toegewezen. De beslissing is genomen in het kader van de terbeschikkingstelling, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds een hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de tbs. De verdachte heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, en een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft de ontwikkeling van de verdachte in de instelling beoordeeld en geconcludeerd dat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van de tbs met één jaar. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman van de verdachte gehoord, maar deze zijn niet overtuigend genoeg bevonden om van de vordering van het openbaar ministerie af te wijken. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de verdachte de positieve lijn voortzet en stappen maakt richting de genoemde verloven. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is uitgesproken ter openbare zitting.