ECLI:NL:RBLIM:2025:5115

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
03.702610.14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar wegens hoog recidiverisico en noodzakelijke behandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in 1973, die momenteel verblijft in een instelling. De rechtbank heeft de vordering van het openbaar ministerie om de tbs met twee jaar te verlengen toegewezen. De beslissing is genomen in het kader van de terbeschikkingstelling, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds een hoog recidiverisico bestaat bij beëindiging van de tbs. De verdachte heeft een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, en een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft de ontwikkeling van de verdachte in de instelling beoordeeld en geconcludeerd dat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van de tbs met één jaar. De rechtbank heeft ook de argumenten van de raadsman van de verdachte gehoord, maar deze zijn niet overtuigend genoeg bevonden om van de vordering van het openbaar ministerie af te wijken. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de verdachte de positieve lijn voortzet en stappen maakt richting de genoemde verloven. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.702610.14 (TBS)
Datum uitspraak : 26 mei 2025
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1973,
thans verblijvende in [Stichting] ,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsman is mr. K.B.H. Welvaart, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 27 maart 2025;
  • het advies van [naam 1] (hoofd van de instelling) en J.P.M. van Casteren (behandelcoördinator en GZ-psycholoog), beiden verbonden aan [Stichting] , d.d. 14 maart 2025;
  • de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 1 juli 2023 tot 1 januari 2025;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 23 mei 2023, waarbij de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar is verlengd;
  • het vonnis van deze rechtbank d.d. 15 april 2016, waarbij de terbeschikkingstelling met
verpleging van overheidswege is gelast.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Limburg d.d. 15 april 2016 is [verdachte] ter beschikking
gesteld. De tbs is toegepast ter zake van:
  • met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
  • verkrachting, meermalen gepleegd;
  • met iemand beneden de twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
  • vervaardigen van kinderporno;
  • mishandeling, begaan tegen zijn kind;
  • mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar
veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs is gaan lopen op 16 mei 2019. De tbs is bij beslissing van deze rechtbank d.d. 23 mei 2023 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 12 mei 2025. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman en, als deskundige, J.P.M. van Casteren, als behandelcoördinator en GZ-psycholoog verbonden aan [Stichting] .

3.Het standpunt van de inrichting

In het verlengingsadvies van [Stichting] is over [verdachte] onder meer – zakelijk weergegeven – het navolgende vermeld:
Bij betrokkene is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, psychopathie, een pedofiele stoornis en een stoornis in het gebruik van middelen (thans langdurig in remissie).
Gezien de ontwikkeling van betrokkene is hij recent doorgestroomd naar [zorggroep] . Vanuit [zorggroep] zal verder onderzocht worden hoe betrokkene omgaat met een toenemende mate van vrijheid en verantwoordelijkheid in een minder gestructureerde omgeving. Beoordeeld kan worden of hij in staat is zijn huidige functioneren voort te zetten. Hij zal binnenkort starten bij [naam 2] , de polikliniek van de [Stichting] , voor het ambulant voortzetten van zijn behandeling. De ontwikkeling van intrinsiek inzicht en daarmee duurzaam ander gedrag vergt tijd en oefening. Doorlopend wordt getoetst of de veranderingen ook geïntegreerd zijn in de persoonlijkheid van betrokkene.
De kliniek acht een geleidelijke resocialisatie voor betrokkene noodzakelijk, waarbij naar verwachting sprake zal zijn van de koninklijke route. Betrokkene heeft vele jaren voor de buitenwereld onopgemerkt delicten gepleegd, waardoor een patroon van schijnaanpassing zich in een behandelsetting zou kunnen herhalen. Zijn progressie wordt daarom met enige terughoudendheid benaderd, om te bezien of er daadwerkelijk sprake is van positieve geïnternaliseerde gedragsverandering, of dat er mogelijk toch sprake is van (al dan niet bewust) aangepast of sociaal wenselijk gedrag.
Het risico op recidive bij onmiddellijke beëindiging van de maatregel of bij voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging kan ingeschat worden als hoog.
Omdat het verdere traject naar verwachting de duur van een jaar zal overstijgen, wordt geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
Deskundige Van Casteren heeft ter zitting aanvullend naar voren gebracht – zakelijk weergegeven –:
De kliniek acht een geleidelijke resocialisatie voor [verdachte] noodzakelijk. De overgang naar [zorggroep] is goed verlopen en het traject gaat nu een heel belangrijke fase in. De begeleiding wordt daarin namelijk steeds verder afgeschaald en zijn maatschappelijke inbedding zal worden vormgegeven. Er zal daarin ook worden toegewerkt naar zelfstandig wonen in het kader van transmuraal verlof en uiteindelijk zal gekeken worden naar proefverlof en de rol van de reclassering daarbij. Ongeveer een half jaar na deze zitting wordt het verblijf bij de [zorggroep] geëvalueerd en als deze evaluatie positief is dan start het contact met de reclassering. Blijvend aandachtspunt in deze fase zal zijn de toetsing van een daadwerkelijke geïnternaliseerde verandering in gedrag. [verdachte] heeft namelijk de neiging om zich te spiegelen aan zijn omgeving. Een verlenging met één jaar zou meer recht doen aan zijn progressie, maar een voorwaardelijke beëindiging over één jaar is niet reëel. Het voorgenomen traject zal nog zeker twee jaar in beslag nemen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij aangevoerd dat verlenging noodzakelijk is, gelet op het hoge recidiverisico bij beëindiging van de tbs en het nog af te leggen traject een duur van twee jaar rechtvaardigt.

5.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat zijn verblijf bij [zorggroep] en de daarbij behorende vrijheden hem goed bevallen. Hij heeft aangetoond dat hij in stressvolle situaties goede en verstandige beslissingen kan nemen en vindt een verlenging met een jaar op zijn plaats.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de tbs met een jaar verlengd dient te worden. [verdachte] heeft inzicht in zijn problematiek en zeer zeker een gedragsverandering laten zien. Het is onbegrijpelijk dat de kliniek ondanks de ontwikkeling van [verdachte] nog steeds uitgaat van een onverminderd hoog recidiverisico en dat de progressie met terughoudendheid wordt benaderd om te bezien of mogelijk sprake is van sociaal wenselijk gedrag. Hij was immers voorafgaand aan zijn aanhouding en tijdens het strafrechtelijk onderzoek ook al behandeltrouw. Een verlenging met een jaar geeft hem het vertrouwen dat hij op de goede weg is en dat het einde van de tbs in zicht is.

6.De beoordeling

De rechtbank dient thans te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen nog steeds vereist dat de tbs wordt verlengd.
Op grond van de rapportage en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken, pedofilie van het niet exclusieve type, een stoornis in het gebruik van cannabis, alcohol en cocaïne (thans langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving). Deze problematiek is zodanig dat nog steeds sprake is van een hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wordt voldaan aan de criteria voor verlenging van de tbs en dat dit juridische kader vooralsnog noodzakelijk blijft.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of de tbs dient te worden verlengd met een termijn van één of twee jaar.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan
de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar.
Het voorgenomen traject, zoals dat door de kliniek is geschetst, zal naar verwachting zeker nog twee jaar in beslag nemen. Weliswaar heeft [verdachte] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien, maar het verblijf bij [zorggroep] is net gestart en zal hem steeds meer vrijheden bieden. De komende periode zal getoetst worden hoe hij omgaat met deze vrijheden en of zijn gedragsverandering bestendig is. De deskundige heeft duidelijk aangegeven dat voor deze toetsing en de eventueel daaruit volgende vervolgstappen (transmuraal verlof en proefverlof) langer dan een jaar nodig zullen zijn. De rechtbank acht op grond daarvan een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar niet geïndiceerd, omdat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de tbs of een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen. Dit houdt in dat een verlenging met een jaar enkel valse verwachtingen zal scheppen en onnodige teleurstelling en stress kan veroorzaken. De rechtbank ziet ook niet dat verlenging met een kortere periode aangewezen is om te bezien of vervolgstappen voldoende voortvarend worden genomen. Het is nu van belang dat [verdachte] de positieve lijn voortzet en stappen maakt richting de genoemde verloven om zo het traject verder vorm te kunnen geven. De rechtbank ziet in de argumenten van de raadsman dus geen reden om van voornoemd uitgangspunt af te wijken.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie dan ook toewijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.B.A. Ferwerda, voorzitter, mr. N.P.J. van de Pasch en mr. R.M.M. Menting, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 26 mei 2025.