Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
modus operandikan worden afgeleid.
op het eerste oogondersteund door de verklaringen van [naam] (de evangelist) en [benadeelde partij 4] (de moeder van de kinderen). Zowel de evangelist als moeder verklaarden immers over bij [benadeelde partij 1] waargenomen emoties. Het problematische aan deze verklaringen is echter dat uit het dossier niet volgt hoeveel tijd er is verstreken tussen het ten laste gelegde en de door [naam] en moeder [benadeelde partij 3] waargenomen emoties. Dit tijdsverloop is immers van groot belang bij de bepaling van bewijskracht die aan een steunbewijsmiddel dient te worden toegekend. Hoe groter het tijdsverloop, hoe groter de behoedzaamheid die betracht moet worden bij de beoordeling van steunbewijs in de vorm van waargenomen emoties. De rechtbank kan het tijdsverloop in dit geval niet vaststellen. Daarnaast volgt uit de verklaring van [benadeelde partij 1] bij het studioverhoor dat de gesprekken met [naam] telefonisch via WhatsApp, zonder beeld, hebben plaatsgevonden. Hoe [naam] emoties bij [benadeelde partij 1] heeft waargenomen, is een vraag die onbeantwoord is gebleven. Ten slotte is het ook nog eens zo dat moeder [benadeelde partij 3] zeer beperkt heeft verklaard over de bij [benadeelde partij 1] waargenomen emoties: ze verklaart met name over veel stress bij [benadeelde partij 1] . Gelet op voorgaande vaststellingen is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [naam] en moeder [benadeelde partij 3] niet als steunbewijs kunnen dienen voor de verklaringen van [benadeelde partij 1] . De verklaring van [benadeelde partij 1] staat daarmee zozeer op zichzelf, dat het wettelijk bewijsminimum de rechtbank in dit geval verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen.
4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
5.De beslissing
spreekt de verdachte vrijvan de ten laste gelegde feiten;
- bepaalt dat de benadeelde partij
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
- bepaalt dat de benadeelde partij
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde partij 3] (feiten 3 en 5)
- bepaalt dat de benadeelde partij
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde partij 4] (feiten 1 tot en met 6)
- bepaalt dat de benadeelde partij
- veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
mr. S.L.M. van Venrooij, rechters, in tegenwoordigheid van S.P.C. Terpelle, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2025.