ECLI:NL:RBLIM:2025:5353

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
C/03/340667 / BZ RK 25-715
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 mei 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een betrokkene, geboren in 1989. De rechtbank heeft de zaak eerder aangehouden en op 28 april 2025 een tijdelijke machtiging verleend tot 25 maart 2025. De betrokkene verblijft sindsdien vrijwillig bij een zorginstelling, Stevig, en heeft aangegeven dat hij daar wil blijven totdat er een passende vervolgplek beschikbaar is. Tijdens de zitting op 26 mei 2025 is de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, gehoord, evenals zijn behandelaar. De behandelaar heeft verklaard dat er geen noodzaak meer is voor een rechterlijke machtiging, aangezien de betrokkene goed functioneert en er een vervolgplek beschikbaar is voor begeleid wonen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging, omdat de betrokkene geen ernstig nadeel ondervindt en zijn verblijf op vrijwillige basis is. De rechtbank heeft het verzoek van het CIZ dan ook afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven en op schrift gesteld op 4 juni 2025, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Roermond
Zaaknummer: C/03/340667 / BZ RK 25-715
Datum uitspraak: 26 mei 2025
Afwijzing rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [datum] 1989 in [plaatsnaam] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend en verblijvend in [plaatsnaam] ,
advocaat mr. S.B.M.A. Engelen te Venlo.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van deze rechtbank van 28 april 2025;
  • de e-mail van de mentor, binnengekomen bij de rechtbank op 22 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 26 mei 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [persoon 2] , behandelaar.
1.3.
De mentor, [persoon 1] , heeft haar mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging verleend tot en met 25 maart 2025.
2.2.
Betrokkene verblijft sindsdien zonder machtiging bij Stevig te [plaatsnaam] .
2.3.
Voor betrokkene is mentorschap ingesteld.
2.4.
Bij beschikking van 28 april 2025 heeft de rechtbank de beslissing op het verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf aangehouden voor de duur van een maand. Dit omdat betrokkene al sinds 25 maart 2025 vrijwillig bij Stevig verblijft en betrokkene zijn verblijf bij Stevig mogelijk in het vrijwillig kader kan blijven voortzetten.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank zal de gevraagde machtiging afwijzen. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De Wzd bepaalt dat onvrijwillige zorg alleen als uiterste middel overwogen kan worden indien het gedrag van een betrokkene als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel (artikel 1 lid 2 Wzd). Onder ernstig nadeel wordt verstaan het bestaan van of aanzienlijk risico op gevaar voor de betrokkene zelf of voor een ander, alsmede dreigend materieel nadeel.
4.3.
Betrokkene verblijft sinds 25 maart 2025 vrijwillig bij Stevig. Hij heeft sindsdien steeds aangegeven vrijwillig bij Stevig te willen verblijven totdat er een passende vervolgplek beschikbaar is.
4.4.
Betrokkene geeft tijdens de mondeling behandeling aan dat het goed met hem gaat. Hij neemt zijn medicatie en gaat naar de dagbesteding. Voor betrokkene is er inmiddels een vervolgplek beschikbaar in de vorm van begeleid wonen, bij [X] . Daar is hij erg blij mee. De behandelaar verklaart dat er inmiddels geen noodzaak meer is voor de rechterlijke machtiging. De vervolgplek waar betrokkene heen gaat is op vrijwillige basis. Dit betekent dat niet aan de voorwaarden voor het verlenen van een machtiging wordt voldaan. De rechtbank komt daarom tot afwijzing van het verzoek.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2025 door mr. S.J. Vogels, rechter, in aanwezigheid van C.M. de Ruijter-Simis, griffier en op schrift gesteld op 4 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.