Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 1.500,00. [gedaagde] is in beginsel verplicht die waarborgsom nadat de huur is geëindigd terug te betalen. In artikel 7:261b lid 2 BW is bepaald dat die verplichting niet bestaat in geval van (kort gezegd) schade die de huurder aan het gehuurde heeft toegebracht of in geval van een huurachterstand. In die gevallen mag de waarborgsom worden verrekend met de kosten voor het herstel van de schade of met de huurachterstand.
€ 1.700,00 heeft ontvangen van [naam] onder de vermelding “May-june -Covering [eiseres] missing transfers”. [eiseres] heeft daarbij opgemerkt dat het eigenlijk ging om de betaling van april en mei. [gedaagde] betwist niet dat hij die betaling ontvangen heeft en ook betwist hij niet dat die betaling zag op het door [eiseres] verschuldigde deel van de huur over de maanden april en mei 2023. Hiermee staat dus vast dat er over die maanden geen betalingsachterstand bestond ten tijde van het eindigen van de huur. Een andere achterstand over andere maanden heeft [gedaagde] niet gesteld. Evenmin heeft hij andere gronden aangevoerd waarom hij meent de waarborgsom te kunnen verrekenen.
.De proceskosten van [eiseres] worden begroot op: