ECLI:NL:RBLIM:2025:5672

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
11498087 \ CV EXPL 25-496
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woonruimte wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonpunt, eisende partij, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 2.095,75. De gedaagde partij betwistte de huurachterstand niet, maar gaf aan moeite te hebben met het betalen van de huur en stond open voor een betalingsregeling. De eisende partij was bereid om een redelijke betalingsregeling te overwegen, mits de lopende huur tijdig werd betaald en er een aflossing op de huurachterstand plaatsvond.

De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand, die niet werd betwist, rechtvaardigde dat de huurovereenkomst werd ontbonden. Tevens werd de gedaagde partij veroordeeld om het gehuurde binnen twee weken na betekening van het vonnis te ontruimen en de huurachterstand te voldoen, vermeerderd met wettelijke rente. De kosten van de procedure aan de zijde van de eisende partij werden begroot op € 938,22, welke ook door de gedaagde partij diende te worden vergoed. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 11498087 \ CV EXPL 25-496
Vonnis van de kantonrechter van 11 juni 2025
in de zaak van:
Stichting Woonpunt,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
[gedaagde],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij
- een brief d.d. 22 mei 2025 zijdens eisende partij met als bijlage een actueel overzicht van de huurachterstand
- de mondelinge behandeling op 3 juni 2025, waarvan de griffier spreekaantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij betwist de ontstane huurachterstand niet. Ze geeft aan soms moeite te hebben de financiële eindjes aan elkaar te knopen. Zij staat open voor een betalingsregeling.
Eisende partij geeft aan weliswaar te persisteren bij de vorderingen en vonnis te wensen, doch is vooralsnog bereid met gedaagde partij een redelijke betalingsregeling overeen te komen, mits de lopende huur stipt wordt betaald en tevens wordt afgelost op de openstaande huur achterstand en kosten.
2.2.
Naast de huurachterstand van € 2.095,75 op het moment van dagvaarden, speelt dat tegen gedaagde partij reeds eerder op 16 juni 2021 een ontruimingsvonnis is gewezen. Dit rechtvaardigt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Nu de huurachterstand verder niet wordt betwist, wordt dit bedrag eveneens toegewezen, alsook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
2.3.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 145,22
  • griffierecht € 385,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € ‭938,22‬‬‬

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij, om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij voorts om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van € 2.476,13, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 6 januari 2025 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 651,36 behoudens huurverhogingen voor elke ingegane maand met ingang van 1 februari 2025 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € ‭938,22‬, ‬‬
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.