Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 17 juni 2025 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van Maastricht, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
- koel-vriescombinatie € 500,-
- oven € 350,-
- koel-vriescombinatie € 692,- (was € 500,-)
- oven € 493,- (was € 350,-)
- Ten aanzien van de kosten voor een nieuwe vloer in de woonkamer en de hal heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat deze kosten niet noodzakelijk (“nice to have”) zijn. Nu eiseres geen toestemming heeft gegeven voor een huisbezoek, heeft verweerder zijn standpunt moeten baseren op de door eiseres overgelegde foto’s. Op die foto’s is volgens verweerder niet te zien dat de oude vloer in zo’n slechte staat verkeert dat vervanging in het belang van de veiligheid of gezondheid van eiseres dringend noodzakelijk is. Verweerder ziet geen acuut valgevaar. De scheuren in het zeil zitten niet in de loop, maar vlak langs de muur. De bolling in het zeil bij de bank schat verweerder ook niet in als gevaarlijk.
- Ten aanzien van de kwijtschelding van lokale belastingen is verweerder van mening dat eiseres hier niet voor in aanmerking komt, omdat deze regeling alleen geldt voor belastingschulden die op 31 december 2020 open stonden. De gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen Limburg (BsGW) is hiervoor verantwoordelijk. Uit navraag bij BsGW is gebleken dat eiseres nooit betalingsachterstanden bij BsGW heeft gehad. Verweerder is bovendien zelf niet bevoegd om te besluiten op verzoeken om kwijtschelding van waterschapsbelasting. Verweerder heeft het verzoek om kwijtschelding daarom doorgestuurd naar BsGW. Voor zover eiseres met haar verzoek om kwijtschelding heeft bedoeld te vragen om vergoeding vanuit de brede ondersteuning (artikel 2.21 van de Wht) van de door haar over de jaren 2021 tot en met 2023 betaalde gemeentelijke en waterschapsbelasting, heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Het achteraf vergoeden van reeds betaalde kosten is volgens verweerder niet noodzakelijk voor het maken van een nieuwe start.
- Ten aanzien van de vergoeding van facturen uit de periode medio 2021 tot april 2023 heeft verweerder besloten om deze kosten niet te vergoeden. Facturen uit het verleden worden niet vergoed. Volgens verweerder is de brede ondersteuning geen declaratieloket. Eiseres heeft zich nooit eerder tot de gemeente gewend voor brede ondersteuning bij de kosten waarvoor ze nu een vergoeding vraagt. Dit terwijl eiseres daar wel twee keer eerder op is gewezen (eerst met een telefoontje op 14 april 2021 en daarna met de brief van 9 juni 2021). Verweerder vindt het achteraf vergoeden van kosten die eiseres al heeft gemaakt niet noodzakelijk voor het maken van een nieuwe start. Het is ook moeilijk voor verweerder om achteraf nog te beoordelen of bepaalde kosten nodig en passend zijn. Daarom vergoedt verweerder de facturen voor rechtsbijstand, energienota’s, gemeentelijke belastingen en waterschapsbelastingen, meubels, openbaar vervoer, tandarts, oedeemtherapie, hydrotherapie, fysiotherapie, acnetherapie en podotherapie niet.
- Voor de energiekosten geldt volgens verweerder dat eiseres zowel in 2022 als in 2023 een energietoeslag van € 1.300,- heeft ontvangen.
- Voor de belastingaanslag 2023 kan eiseres om vrijstelling (de rechtbank leest: kwijtschelding) vragen. Uit navraag bij BsGW is gebleken dat eiseres dit op 7 november 2023 heeft gedaan.
- De kosten voor een ladekast en een hanglamp vindt verweerder niet noodzakelijk voor het maken van een nieuwe start. Deze meubels dragen niet bij aan de doelen van de brede ondersteuning, met name niet aan een veilige woning. De brede ondersteuning is niet bedoeld om een nieuwe inboedel te verschaffen.