ECLI:NL:RBLIM:2025:5829

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
ROE 24/2211
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming in de functie van Operationeel Specialist A en de ingangsdatum daarvan

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 18 juni 2025, staat de ingangsdatum van de benoeming van eiseres in de functie van Operationeel Specialist A centraal. Eiseres, die eerder langdurig ziek was, is van mening dat haar benoeming per 1 juli 2022 had moeten ingaan in plaats van per 1 juni 2023, zoals door verweerder was vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de langdurige ziekte van eiseres niet kan worden aangemerkt als een bijzondere reden om het loopbaanpad op te schorten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van verweerder, herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiseres met ingang van 1 juli 2022 wordt benoemd in de functie van Operationeel Specialist A. Dit besluit is gebaseerd op de vaststelling dat eiseres op de relevante datum voldeed aan de voorwaarden van het overgangsbeleid voor de functie. De rechtbank concludeert dat verweerder ten onrechte de benoeming heeft uitgesteld en dat eiseres recht heeft op de benoeming per de eerder genoemde datum. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van griffierecht en proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 24/2211

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. R.J.M. van den Broek),
en

de korpschef van politie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de ingangsdatum van de benoeming van eiseres in de functie van Operationeel Specialist A bij het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC). Eiseres is het niet eens met de ingangsdatum 1 juni 2023. Zij vindt dat het 1 juli 2022 moet zijn. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of verweerder eiseres met ingang van 1 juni 2023 in de functie van Operationeel Specialist A heeft mogen benoemen of dat verweerder dit per een eerdere datum had moeten doen.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat verweerder eiseres met ingang van 1 juli 2022 in die functie had moeten benoemen
.Eiseres krijgt dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 30 januari 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiseres is verweerder bij het besluit van 20 juni 2023 (het primaire besluit) gebleven. In dat besluit is eiseres met ingang van 1 juni 2023 benoemd in de functie van Operationeel Specialist A bij het IRC van de eenheid Limburg.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
Eiseres heeft vervolgens weer op het verweerschrift gereageerd.
2.4.
De rechtbank heeft het beroep op 15 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, vergezeld van kantoorgenoot mr. M.H. Welter, de partner van eiseres [partner eiseres] en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Op 23 januari 2017 heeft eiseres de opleiding Politiekundige niveau 5 succesvol afgerond.
3.1.
Bij besluit van 20 juni 2017 is eiseres met ingang van 1 februari 2017 tijdelijk aangesteld in de functie van Senior Generalist Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) bij de eenheid Limburg, basisteam Kerkrade. Dit is een schaal 8 functie. Met ingang van 1 februari 2018 heeft eiseres een vaste aanstelling gekregen.
3.2.
Op 28 augustus 2020 heeft eiseres zich ziek gemeld. In januari 2021 is zij gestart met re-integratie in aangepast werk. In juni 2021 was eiseres conform haar contracturen werkzaam, maar niet in de volle omvang van haar werkzaamheden.
3.3.
Op 14 juli 2021 heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv vastgesteld dat de functie van Senior GGP voor eiseres niet meer passend is vanwege aanhoudende fysieke beperkingen.
3.4.
Op 17 maart 2022 heeft verweerder voorgesteld om eiseres te herplaatsen in de functie van Senior Intelligence bij het IRC van de eenheid Limburg. Dit is eveneens een schaal 8 functie.
3.5.
Op 13 december 2022 heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv vastgesteld dat verweerder voldoende heeft gedaan om eiseres te re-integreren. Eiseres zal per datum einde wachttijd (29 december 2022) worden herplaatst in een andere functie.
3.6.
Bij besluit van 4 januari 2023 heeft het Uwv eiseres en verweerder bericht dat eiseres per 30 december 2022 geen WIA-uitkering kan krijgen, omdat eiseres per die datum meer dan 65% van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd, kan verdienen. Eiseres is 4,47% arbeidsongeschikt. Dat is minder dan 35%.
3.7.
Op 3 april 2023 heeft verweerder eiseres het voornemen kenbaar gemaakt om haar per 20 mei 2023 wegens ziekte te herplaatsen in de functie van Senior Intelligence bij het IRC van de eenheid Limburg. Eiseres heeft geen zienswijze ingediend.
3.8.
Bij besluit van 9 mei 2023 is eiseres met ingang van 20 mei 2023 wegens ziekte herplaatst in de functie van Senior Intelligence bij het IRC. Tegen dit besluit heeft eiseres geen bezwaar gemaakt.
3.9.
Bij het primaire besluit van 20 juni 2023 is eiseres met ingang van 1 juni 2023 benoemd in de functie van Operationeel Specialist A bij het IRC van de eenheid Limburg.
Het overgangsbeleid
4. In het Arbeidsvoorwaardenakkoord sector politie 2018-2020 zijn afspraken gemaakt over het loopbaanpad voor medewerkers met het diploma Bachelor of Policing (HBO). Deze afspraken zijn opgenomen in de ‘Beleidsregel Loopbaanpad Bachelor of Policing (HBO)’. Ook zijn afspraken gemaakt over overgangsbeleid voor het zittend personeel. De wijze waarop dit overgangsbeleid vorm en inhoud krijgt, is vastgelegd in de ‘Beleidsregel Overgangsbeleid Loopbaanpad na afronding basisopleiding Bachelor of Policing (HBO)’ (overgangsbeleid).
4.1.
Het overgangsbeleid heeft onder meer ten doel om zittende senioren met het diploma van de basisopleiding tot Bachelor of Policing (HBO) de mogelijkheid te bieden om aangesteld te worden in de functie Operationeel Specialist A of Operationeel Expert.
4.2.
Eiseres valt onder doelgroep A (diploma behaald vóór 1 januari 2021 en aangesteld in de functie van Senior). Voor deze doelgroep geldt dat zij in de periode tot en met 2023, na minimaal drie jaar werkervaring in de functie van Senior en bij voldoende functioneren, in aanmerking komen voor aanstelling in de functie van Operationeel Specialist A of Operationeel Expert volgens het volgende schema: diploma Bachelor of Policing behaald in 2017-2018 aanstelling als Operationeel Specialist A of Operationeel Expert per 1 juli 2022.
4.3.
Voor wat betreft de aanstelling en plaatsing in de functie van Operationeel Specialist A of Operationeel Expert zijn de bepalingen onder 3, stap 2, van de ‘Beleidsregel Loopbaanpad Bachelor of Policing (HBO)’ van toepassing.
4.4.
Het loopbaanpad wordt beëindigd als (c) er een bijzondere reden is om in individuele gevallen dit loopbaanpad niet (meer) aan te bieden of op te schorten.
Waar zijn partijen het over eens?
5. Partijen zijn het erover eens dat eiseres in 2017 haar diploma Bachelor of Policing heeft behaald. Zij heeft vervolgens vanaf 1 februari 2017 voldoende gefunctioneerd in de functie van Senior GGP. Op 28 augustus 2020 is zij voor deze werkzaamheden uitgevallen. Eiseres voldoet dus aan de voorwaarden van het overgangsbeleid. Gelet op punt 3a van het overgangsbeleid komt een medewerker die het diploma Bachelor of Policing in 2017-2018 heeft behaald bij minimaal drie jaar en voldoende functioneren in de functie van Senior in aanmerking voor bevordering naar de functie van Operationeel Specialist A of Operationeel Expert per 1 juli 2022.
Mocht verweerder het loopbaanpad van eiseres opschorten?
6. Partijen zijn verdeeld over de vraag of sprake is van een bijzondere reden om in individuele gevallen het loopbaanpad op te schorten. In het geval van eiseres tot 1 juni 2023.
Eiseres heeft verwezen naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 9 maart 2023 [1] waarin de CRvB heeft geoordeeld dat het niet kunnen vervullen van de kenmerkende taken van de functie waarop de bevordering ziet in beginsel een bijzondere omstandigheid kan opleveren op basis waarvan de aanspraak op doorstroom kan worden opgeschort of beëindigd. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij ondanks haar medische beperkingen op 1 juli 2022 (ook al) in staat was om de functie van Operationeel Specialist A uit te voeren. De feitelijke situatie verschilde op dat moment niet met de omstandigheden op 1 juni 2023. Eiseres is van mening dat het feit dat zij op 1 juli 2022 op 1% ziek stond gemeld en de wachttijd voor de WIA nog niet was verstreken niet relevant is, omdat dit niets afdoet aan het gegeven dat zij op dat moment – net als op 1 juni 2023 – wel degelijk in staat was om de kenmerkende taken van de functie van Operationeel Specialist A te vervullen.
6.1.
Volgens verweerder is de door eiseres genoemde uitspraak van de CRvB niet van toepassing op de situatie van eiseres. In de situatie van eiseres heeft verweerder niet besloten om de aanspraak van eiseres op de functie van Operationeel Specialist A te beëindigen. Verweerder heeft enkel besloten om de aanspraak van eiseres op benoeming in de functie van Operationeel Specialist A op te schorten in afwachting van de uitkomst van de WIA-uitkering en het herplaatsingstraject. Verweerder is van mening dat de langdurige ziekte van eiseres is aan te merken als een bijzondere individuele reden op grond waarvan de aanspraak van eiseres op het overgangsbeleid kon worden opgeschort en dat in een dergelijke situatie sprake is van maatwerk. Op 1 juli 2022 was eiseres langdurig ziek gemeld / arbeidsongeschikt. Het re-integratie- en herplaatsingstraject van eiseres was nog niet afgerond en er was nog geen duidelijkheid over de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Verweerder is van mening dat er om deze reden sprake was van een bijzondere situatie als bedoeld in punt 4 onder c van het overgangsbeleid en de benoeming van eiseres in de functie van Operationeel Specialist A kon worden opgeschort.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat de langdurige ziekte van eiseres in dit geval niet is aan te merken als een bijzondere individuele reden op grond waarvan verweerder de aanspraak van eiseres op het overgangsbeleid kon opschorten. Uit de dossierstukken blijkt dat eiseres op 1 juli 2022 voldeed aan alle voorwaarden van het overgangsbeleid. Uit het herplaatsingsvoorstel van 17 maart 2022 blijkt immers dat het in maart 2022 al duidelijk was dat eiseres herplaatst kon worden in de functie van Senior Intelligence met de mogelijkheid tot doorstroming in de functie van Operationeel Specialist A. Verder heeft verweerder op zitting desgevraagd verklaard dat het niet uitmaakt welke werkzaamheden eiseres precies uitvoerde op 1 juli 2022. De rechtbank vindt verder van belang dat uit het dossier (bijlage 21) blijkt dat eiseres sinds 25 juni 2021 voor 99% hersteld was. Gelet op het voorgaande was het voor verweerder mogelijk om eiseres eerder in de functie van Senior Intelligence te herplaatsen en vervolgens te bevorderen in de functie van Operationeel Specialist A. Dat volgens vast beleid van de politie het afronden van een re-integratietraject met een herplaatsing in een andere functie pas kan plaatsvinden nadat door middel van een WIA-keuring de mate van arbeidsongeschiktheid van de medewerker is vastgesteld, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet anders. Uit niets blijkt dat eiseres de functies van Senior Intelligence en Operationeel Specialist A op 1 juli 2022 niet kon uitvoeren. Uit het arbeidsdeskundig rapport van 13 december 2022 blijkt juist dat eiseres dit wel kon. Het feit dat eiseres geen rechtsmiddel heeft ingediend tegen het besluit tot herplaatsing in de functie van Senior Intelligence per 20 mei 2023 maakt naar het oordeel van de rechtbank overigens niet, dat zij niet eerder benoemd kan worden in de functie van Operationeel Specialist A

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met het overgangsbeleid. Dit betekent dat verweerder eiseres ten onrechte per 1 juni 2023 heeft benoemd in de functie van Operationeel Specialist A. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit.
7.1.
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) nu zelf een beslissing, herroept het primaire besluit van 20 juni 2023 en bepaalt dat eiseres met ingang van 1 juli 2022 wordt benoemd in de functie van Operationeel Specialist A.
7.2.
Omdat het beroep gegrond is, moet verweerder het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De proceskosten in beroep worden begroot op € 1.814,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het aanwezig zijn op de zitting, met een waarde van € 907,- en wegingsfactor 1). De proceskosten in bezwaar worden begroot op € 1.294,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor het aanwezig zijn op de hoorzitting, met een waarde van € 647,- en wegingsfactor 1). Dat is in totaal € 3.108,-.
Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 30 januari 2024;
- herroept het primaire besluit van 20 juni 2023;
- bepaalt dat eiseres met ingang van 1 juli 2022 wordt benoemd in de functie van Operationeel Specialist A en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit van 30 januari 2024;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.108,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.H. Span-Henkens, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Vonk-Menger, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2025. .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 18 juni 2025.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.