Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt de benadeelde partij Primera Stein Eidams niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij Primera Stein Eidams in de proceskosten door verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 1.500,00, geheel bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 1] , van een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 1] bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1.500,00, geheel bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij [slachtoffer 2] ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 2] , van een bedrag van € 1.500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 1] bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
- wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 2.358,57, bestaande uit € 358,57 materiële schade en € 2.000,00 immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij [slachtoffer 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij [slachtoffer 3] ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- wijst de vordering voor het overige af;
- legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van € 2.358,57, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 33 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
- verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde [slachtoffer 3] bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
verklaart verbeurd(t.a.v. feit 1) de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1 tas, Action (goednummer G1746658);
- 1 tas, Plus (goednummer G1746659);
- 1 mes (goednummer G1746634);
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen:
- 1 GSM (goednummer G1746640) aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon veroordeelde [verdachte] ;
- 1 Fiets Atb (goednummer G1746778) aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon [naam 3] ;
- 1 stuk kleding (goednummer G1746759) aan de redelijkerwijs als rechthebbende aan te merken persoon.