Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 14 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 28 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die in Iran met elkaar zijn getrouwd volgens Iraans religieus recht. De vrouw, die de Nederlandse nationaliteit heeft, vorderde dat de man, die de Iraanse nationaliteit heeft, zijn medewerking en toestemming verleent voor de beëindiging van hun religieuze huwelijk na een in Nederland uitgesproken echtscheiding. De vrouw stelde dat de man haar gevangen houdt in het religieuze huwelijk door zijn weigering om mee te werken aan de benodigde formaliteiten bij de Iraanse ambassade en een imam. De voorzieningenrechter oordeelde dat de man geen zwaarwegend belang had om zijn medewerking te weigeren, en dat de rechten en vrijheden van de vrouw op ontoelaatbare wijze werden ingeperkt door het voortduren van het religieuze huwelijk. De vorderingen van de vrouw werden toegewezen, en de man werd veroordeeld om binnen drie dagen zijn medewerking te verlenen, onder verbeurte van een dwangsom. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en compenseerde de proceskosten tussen partijen.