Op 23 april 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, betreffende een voorwaardelijke machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [het kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [het kind] onder voogdij staat van de gecertificeerde instelling (GI) en dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die zijn ontwikkeling belemmeren. De GI heeft verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor een periode van zes maanden, omdat [het kind] momenteel in een instabiele situatie verkeert, onder andere door de terminale ziekte van de pleegmoeder en de recente vrijlating van zijn ouders uit detentie. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 april 2025 heeft de kinderrechter de situatie van [het kind] beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij niet actief meewerkt aan de hulpverlening en dat er sprake is van wegloopgedrag en gebruik van cannabis. De kinderrechter heeft de voorwaarden voor de machtiging vastgesteld, waarbij twee extra voorwaarden die niet in het hulpverleningsplan stonden, zijn uitgesloten. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de voorwaardelijke machtiging noodzakelijk is om [het kind] te beschermen en hem de benodigde jeugdhulp te bieden. De beschikking is openbaar uitgesproken en de kinderrechter heeft de GI in het gelijk gesteld, met de voorwaarden die aan [het kind] zijn opgelegd.