In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 mei 2025 een beschikking gegeven inzake de wijziging van het gezamenlijk gezag over een kind, geboren op Aruba in 2013. De moeder, die de verzoekster is, heeft verzocht om alleen met het gezag over het kind te worden belast, omdat de vader al geruime tijd niet betrokken is bij het leven van het kind en niet bereikbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader, die vermoedelijk de Colombiaanse nationaliteit heeft, geen verweer heeft gevoerd tegen het verzoek van de moeder. De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangegeven dat de vader sporadisch contact had met het kind en dat hij zijn toestemming voor de verhuizing naar Nederland heeft ingetrokken. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de impact van de afwezigheid van de vader op het kind en de wens van het kind om met de moeder naar Aruba te reizen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezamenlijk gezag beëindigd moet worden, omdat het in het belang van het kind is dat de moeder alleen belangrijke beslissingen kan nemen. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder toegewezen en bepaald dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekomt. Tevens is bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal doen toekomen aan het Centraal Gezagsregister.