ECLI:NL:RBLIM:2025:6004

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
ROE 23/2025
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag op basis van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 24 juni 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) behandeld. Eiser had een subsidie aangevraagd voor het isoleren van de vloer en het dak van een woning die hij verhuurt. De rechtbank oordeelt dat de aanvraag inhoudelijk moet worden getoetst aan de oude subsidieregeling, die gold op het moment van de werkzaamheden, omdat de nieuwe regeling pas op 1 april 2023 in werking trad. Eiser's beroep op gerechtvaardigd vertrouwen dat zijn aanvraag onder de nieuwe regeling zou worden beoordeeld, wordt verworpen. De rechtbank concludeert dat de minister de oude regeling correct heeft toegepast en dat eiser geen recht heeft op subsidie, omdat de woning geen gereguleerde huurwoning is. Het beroep wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de subsidieaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/2025

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 juni 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de minister

(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniëls).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn subsidieaanvraag op grond van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH). Eiser had de subsidie aangevraagd voor het isoleren van de vloer en het dak van een woning die eiser verhuurt. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de argumenten van eiser (ook wel beroepsgronden genoemd) of de minister op goede gronden de subsidieaanvraag van eiser heeft afgewezen.
2. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de voorgaande versie van de SVOH die gold tot 31 maart 2023 (oude regeling), van toepassing is op de aanvraag van eiser. Op grond van de oude regeling heeft eiser geen recht op subsidie omdat de woning waar de werkzaamheden plaats hebben gevonden geen gereguleerde huurwoning is. Eisers beroep op gerechtvaardigd vertrouwen slaagt niet. Eiser krijgt dus geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

3. Eiser heeft op 25 april 2023 subsidie aangevraagd voor twee maatregelen in de zin van de SVOH, namelijk dakisolatie van in totaal 60 m² en vloerisolatie van 60 m². Eiser heeft voor deze maatregelen een subsidie aangevraagd ter hoogte van € 2.460,-.
4. Met het primaire besluit van 4 mei 2023 heeft de minister de subsidieaanvraag van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 20 juli 2023 is de minister bij de afwijzing gebleven.
5. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
6. De rechtbank heeft het beroep op 13 mei 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de eiser en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
7. In juni en september 2022 heeft eiser werkzaamheden laten uitvoeren in de door hem verhuurde woning. Het gaat om dakisolatie en vloerisolatie. Daarvoor heeft hij op 12 oktober 2022 voor de eerste keer subsidie aangevraagd onder de oude regeling. Deze aanvraag is afgewezen omdat de woning die eiser verhuurt geen gereguleerde huurwoning is. Behoudens een hier niet van toepassing zijnde uitzondering komen alleen gereguleerde huurwoningen onder de oude regeling in aanmerking voor een verduurzamingssubsidie. [1] Eiser heeft een jaar later op 13 oktober 2023 een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) – de dienst die deze subsidieaanvragen namens de minister behandeld – gesproken. Die vertelde hem dat er een nieuwe regeling aankwam en hij kon wachten tot die in werking trad om dan nogmaals zijn subsidieaanvraag in te dienen. Ook op 25 oktober 2022 had eiser al gesproken met een medewerkster van de RVO, die ook had aangegeven dat een nieuwe aanvraag kon worden ingediend.
8. Met ingang van 1 april 2023 is de nieuwe SVOH (nieuwe regeling) in werking getreden. Onder de nieuwe regeling is het vereiste dat het moet gaan om gereguleerde huurwoningen komen te vervallen. Hierdoor zouden de werkzaamheden in de door eiser verhuurde woning nu mogelijk wel voor subsidie in aanmerking komen. Eiser heeft daarom op 25 april 2023 de voorliggende aanvraag ingediend.
Wat is het juridisch kader?
9. De relevante regels voor de beoordeling van deze zaak zijn te vinden in de SVOH; zowel in de nieuwe regeling als in de oude regeling. De relevante artikelen zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Hieronder vat de rechtbank de belangrijkste regels samen.
9.1.
In de artikelen 1, 2 en 8 van de oude regeling staat dat subsidies alleen verstrekt worden voor maatregelen en energieadvies die betrekking hebben op gereguleerde huurwoningen of gereguleerde huurwoningen boven de liberalisatiegrens. Dat laatste betreft een uitzonderingsituatie waarin de huurprijs voor een woning bij aanvang van de huidige verhuur onder de grens viel waarboven geen huurtoeslag meer wordt toegekend.
9.2.
In de nieuwe regeling is deze voorwaarde niet langer te vinden. Wel is er overgangsrecht opgenomen. In artikel 14a van de nieuwe regeling staat dat de nieuwe regeling geldt voor aanvragen die zien op maatregelen die getroffen zijn na 31 maart 2023. Voor aanvragen die zien op maatregelen getroffen voor 1 april 2023 blijft de oude regeling van kracht.
Wat vinden partijen?
10. Tussen partijen staat niet ter discussie dat eiser op grond van de oude regeling niet in aanmerking komt voor subsidie. Eiser vindt echter dat zijn aanvraag van 25 april 2023 moet worden behandeld op grond van de nieuwe regeling. Hij heeft immers zijn aanvraag gedaan na de ingangsdatum van die regeling. Eiser mocht er bovendien op vertrouwen dat zijn aanvraag op basis van die regeling zou worden beoordeeld op grond van wat hem door medewerkers van het RVO is gezegd.
11. De minister is van mening dat hij de nieuwe regeling goed heeft toegepast. Hij heeft het overgangsrecht zoals opgenomen in artikel 14a, eerste en tweede lid, van de nieuwe regeling toegepast. Daarin staat duidelijk dat de nieuwe regeling alleen van toepassing is op maatregelen getroffen na 31 maart 2023 en dat de oude regeling van toepassing blijft op maatregelen getroffen voor 1 april 2023. Verder hebben de medewerkers slechts toegezegd dat eiser kon wachten op de nieuwe regeling en dan een nieuwe aanvraag kon indienen. Er zijn geen toezeggingen gedaan over het daadwerkelijk toekennen van de subsidie. Op het moment dat eiser met de medewerkers sprak was de tekst van de nieuwe regeling ook nog niet bekend en konden zij dus ook nog niet weten of eisers aanvraag kans van slagen zou hebben onder de nieuwe regeling en daar ook geen vertrouwen over wekken.
Moet de minister de inhoudelijke voorwaarden van de nieuwe regeling toepassen?
12. De rechtbank stelt vast dat de aanvraag van eiser op 25 april 2023 gedaan is. Een bestuursorgaan dient in principe te kijken naar de wet- en regelgeving zoals die geldt op het moment dat zij een besluit neemt. De minister dient dus in beginsel de nieuwe regeling toe te passen. In dit geval staat er in de nieuwe regeling overgangsrecht. Op grond van dit overgangsrecht is op de aanvraag van eiser, die gaat over werkzaamheden die zijn uitgevoerd vóór 1 april 2023, de oude regeling van toepassing. Het is niet zo dat de minister met de toepassing van het overgangsrecht voorbij gaat aan de nieuwe regeling. Hij past artikel 14a daarvan toe zoals die bedoeld is. In die zin beoordeelt de minister de aanvraag op basis van de nieuwe regeling, maar verwijst die hem verder naar de oude regeling voor de inhoudelijke beoordeling daarvan. De aanvraagdatum is in dit geval dus niet bepalend voor de voorwaarden waaraan de minister inhoudelijk moet toetsen.
13. De rechtbank begrijpt dat het teleurstellend kan zijn wanneer er verduurzamingsmaatregelen worden getroffen en de subsidieaanvraag daarvoor wordt afgewezen terwijl er – zo blijkt later – mogelijk wel subsidie tegenover had gestaan als de maatregelen een jaar later waren uitgevoerd. De SVOH is echter bedoeld om verduurzamingsmaatregelen te stimuleren. De rechtbank kan de minister volgen in zijn uitleg dat subsidie verstrekken onder de nieuwe regeling voor maatregelen die getroffen zijn toen de oude regeling gold en die toen niet in aanmerking kwamen voor subsidie, niet bijdraagt aan het stimuleren van nieuwe verduurzamingsmaatregelen. Die maatregelen zijn namelijk getroffen zonder dat daarvoor subsidie beschikbaar was. In andere woorden: subsidie heeft in die gevallen geen mensen over de streep getrokken om maatregelen te treffen die anders niet getroffen waren. Uit de toelichting bij de wijzigingen van de regeling blijkt ook dat dit de reden is dat de minister ervoor gekozen heeft al gerealiseerde maatregelen uit te sluiten van de subsidie onder de nieuwe regeling doormiddel van overgangsrecht. [2] De rechtbank komt daarom tot het oordeel dat de minister de nieuwe regeling correct heeft toegepast en eisers aanvraag terecht aan de inhoudelijke voorwaarden van de oude regeling heeft getoetst. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Mocht eiser erop vertrouwen dat de nieuwe regeling werd toegepast?
14. De rechtbank stelt vast dat eiser niet stelt dat er gerechtvaardigd vertrouwen is opgewekt dat zijn nieuwe subsidieaanvraag ook daadwerkelijk zou worden toegekend. Hij stelt dat er bij hem vertrouwen is opgewekt dat zijn nieuwe aanvraag zou worden behandeld onder de nieuwe regeling.
15. De rechtbank is van oordeel dat de aanvraag ook daadwerkelijk is behandeld op grond van de nieuwe regeling. Zoals hierboven overwogen, verwijst het overgangsrecht in de nieuwe regeling echter voor de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag voor maatregelen getroffen voor 1 april 2023 naar de oude regeling. In dit geval is dus de nieuwe regeling correct toegepast. Voor zover eiser stelt dat hij er ook op mocht vertrouwen dat zijn aanvraag aan de inhoudelijke voorwaarden van de nieuwe regeling zou worden getoetst, volgt de rechtbank eiser daarin niet. Het is niet aannemelijk gemaakt dat er dergelijke specifieke uitspraken zijn gedaan tegen hem. Dat de medewerkers die eiser gesproken heeft hem niet verteld hebben dat zijn nieuwe aanvraag alsnog aan de oude regeling zou worden getoetst en daardoor bij voorbaat geen kans van slagen had, verandert dit niet. Daarmee is namelijk geen toezegging gedaan. Dat zij hier niets over zeiden is ook begrijpelijk omdat de tekst en de voorwaarden van de nieuwe regeling op dat moment nog niet bekend waren. Dit betekent dat deze beroepsgrond niet slaagt.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van eisers subsidieaanvraag in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.A. van de Ven, rechter, in aanwezigheid van mr. M.M.M.F. Roijen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2025. .
De griffier is niet in de gelegenheid
om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 24 juni 2025.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

Geldend vanaf 1 april 2023 (hierboven ‘nieuwe regeling’)
Artikel 14a. Overgangsrecht
Een subsidieaanvraag die mogelijk is geworden vanaf het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000535845, tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met het verruimen van de doelgroep, het toegankelijker maken van maatregelen voor monumentale huurwoningen, en het vervallen van de twee maatregeleneis komt slechts voor subsidie in aanmerking als de maatregel wordt uitgevoerd na 31 maart 2023.
De Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) zoals die gold direct voorafgaand aan het moment van inwerkingtreding van de Regeling van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 1 februari 2023, nr. 2022-0000535845, tot wijziging van de Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen (SVOH) in verband met het verruimen van de doelgroep, het toegankelijker maken van maatregelen voor monumentale huurwoningen, en het vervallen van de twee maatregeleneis blijft van toepassing voor verhuurders die voor 1 april 2023:
a. een subsidieaanvraag hebben ingediend; of
b. aangevangen zijn met de uitvoering van maatregelen.

Subsidieregeling Verduurzaming en Onderhoud Huurwoningen

Geldend van 1 april 2022 t/m 31 maar 2023 (hierboven; ‘oude regeling)
Artikel 1. Begripsbepalingen
[…]
gereguleerde huurwoning:in Nederland gelegen voor verhuur bestemde bestaande, zelfstandige woning die ingevolge artikel 234 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek als één onroerende zaak wordt aangemerkt en waarvan de huurprijs niet hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, met uitzondering van een woning die wordt verhuurd in het kader van het hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf aan personen die in die woning voor een korte periode verblijf houden;
[…]
woning:een gereguleerde huurwoning of een gereguleerde huurwoning boven de liberalisatiegrens.
Artikel 2. Doel van de regeling
Deze regeling heeft tot doel energiebesparing en onderhoud te stimuleren in bestaande gereguleerde huurwoningen.
Artikel 8
1. De Minister kan aan een verhuurder ten behoeve van een woning waarvan hij ten tijde van de subsidieaanvraag eigenaar is, subsidie verstrekken voor:
a. twee of meer maatregelen;
b. een energieadvies.
[…]

Voetnoten

1.Dat staat in de artikelen 1, 2 en 8 van de oude regeling.
2.Dit volgt uit de toelichting van de minister bij de wijziging van de regeling, zie Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening van 1 februari 2023 II (