19.39uur. inkomend 17 seconden
De Forensische medische letselrapportagevermeldt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende:
[slachtoffer] , geboren op [geboortejaar 1986] , is op 22-03-2023 beoordeeld op de SEH vanwege een mishandeling.
Bij lichamelijk onderzoek viel op dat het gezicht en hoofd fors gestuwd was met verschillende bloeduitstortingen in het gezicht en op het hoofd. Bij een CT-scan werden er geen traumatische afwijkingen van het brein gezien, de onderzijde van de linker oogkas en het neusbot zijn gebroken. Betrokkene werd ter observatie opgenomen.
Betrokkene is van 22-03-2023 t/m 23-03-2023 opgenomen geweest op de chirurgie afdeling. Vanwege de botbreuken in het gezicht kreeg betrokkene een blaas en snuitverbod. Hij kreeg een poliklinische controle bij de MKA-arts en bij de KNO-arts.
De letsels beschreven onder punt 1, 4 en 12 betreffen bloeduitstortingen.
De letsels beschreven onder punt 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10, 11 en 12 betreffen kneuzingen.
Het letsel beschreven onder punt 9 betreft krasletsel.
Het letsel beschreven onder punt 13 en 15 betreffen schaafverwondingen.
Uit de medische gegevens blijkt dat betrokkene een breuk heeft van de linker oogkas aan de onderzijde en van de het neusbeen.
Genezingsduur: enkele maanden
Conclusie: de aangetroffen letsels passen bij toegebracht letsel. De gemelde toedracht kan een passende verklaring vormen voor de aangetroffen letsels.
De getuige [getuige 1] verklaardeonder meer het volgende:
Op 21 maart 2023, omstreeks 20:20 uur, bevond ik mij in mijn woning gelegen aan de [adres verdachte] 1 te [woonplaats verdachte] op mijn slaapkamer op de eerste verdieping. Deze slaapkamer is gelegen aan de voorzijde van de woning. Vanuit deze kamer heb ik zicht op de straatzijde, [adres verdachte] . Omstreeks 20:20 uur hoorde ik van buitenaf of iemand om hulp riep of praatte. Ik kon het niet goed verstaan. (...) Ik heb door een raam aan de voorzijde van mijn slaapkamer gekeken en zag tegenover ons huis op straat een aantal mannen bij elkaar staan. Ik zag dat dit ter hoogte van [adres verdachte] 10 was. (...) Ik zag dat één man op de grond lag op de stoep voor perceel nummer 10. Ik zag dat er drie andere mannen omheen stonden.
Ik zag dat één van die mannen tegen het hoofd van het slachtoffer aan het schoppen was met een voet.Ik zag dat het slachtoffer vervolgens door één van die mannen aan zijn hoofd omhoog getrokken werd.
De getuige [getuige 2] verklaardeonder meer het volgende:
V: U geeft aan, dat u op dinsdag 21 maart 2023 getuige bent geweest van de mishandeling op de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] . Wat heeft u gezien?
A: Ik zat omstreeks 20:15 uur samen met mijn man op de bank in mijn woonkamer. De voorzijde van de woonkamer ligt aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] , gelijk aan het trottoir. We hoorden dat er buiten iets aan de hand was en ik zette het geluid van de televisie zachter. Ik hoorde geschreeuw buiten en op dat moment hoorde ik ook mijn dochter. Mijn dochter bevond zich op de bovenverdieping van onze woning in haar slaapkamer. Ik hoorde haar schreeuwen, ze was in paniek.
Samen met mijn man ben ik naar de voordeur gelopen en hebben we deze geopend.
Ik zag dat er aan de overkant van de straat iemand werd afgeranseld. Het slachtoffer lag in het steegje/paadje behorend bij de woning [adres verdachte] 8.
Ik zag dat er 3 mannen het slachtoffer mishandelden.
Hierop ben ik naar binnen gerend, omdat mijn gsm in de woonkamer lag en heb ik 112 gebeld.
Ik hoorde het slachtoffer om hulp roepen, hij riep in het Engels: "Help me, help me"
Ik zag dat de man naar de overkant van de straat liep naar een parkeervak. Ik zag dat de handen van de man waren vastgebonden met tie-wraps. Ik zag dat zijn gezicht behoorlijk was toegetakeld, zijn gezicht was opgezwollen en zat onder het bloed.
V: Wat deden de mannen afzonderlijk van elkaar bij het slachtoffer?
A: Ik heb alleen gezien dat het slachtoffer tegen het hoofd werd geschopt.(…)
De getuige [getuige 3] verklaarde op 21 maart 2023onder meer het volgende:
Op vraag van mij, verbalisant [verbalisant 2] , of hij iets had waargenomen van de eerder op
de avond gepleegde mishandeling verklaarde deze persoon:
- ik zag door de ruit op de eerste verdieping dat voor perceel 8 een persoon op de stoep lag;
- ik zag dat bij de persoon op de grond drie andere personen waren;
- ik zag dat één persoon op de persoon lag;
- ik zag dat de twee andere personen om deze twee personen heen stonden;
- ik zag dat alle drie de personen aan het slaan en trappen waren naar de op de grondliggende persoon;
(...)
- ik zag dat de persoon op de grond flinke klappen kreeg;
- ik heb vervolgens geroepen: "Politie, politie";
- ik zag dat de drie personen na mijn roepen van het slachtoffer wegliepen in de richting van het centrum van [woonplaats verdachte] ;
- ik zag toen dat het slachtoffer tie-wraps rond zijn polsen had.
De getuige [getuige 3] verklaarde op 23 maart 2023onder meer het volgende:
V: Kunt nogmaals verklaren wat u heeft gezien. die dinsdag 21 maart 2023?
A: (…) Ik zag dat het slachtoffer op zijn rug lag en dat een man op hem lag met de gezichten tegen elkaar. De man die op het slachtoffer lag, lag vol op hem, met zijn hele gewicht. Terwijl de man op het slachtoffer lag, was hij het slachtoffer aan het slaan. Ik zag dat het gezicht van het slachtoffer onder het bloed zat, maar hij bleef slaan. Hij was echt met hem bezig. (…)
Verbalisant [verbalisant 3] relateert over de in de woning gelegen aan [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] aangetroffen bloedsporen- zakelijk weergegeven - onder meer als volgt:
Er zijn bloedsporen aangetroffen op de banken die in de woonkamer, op de radiator die achter de banken hing, op het raam (voorzien van lamellen) achter de banken, op de muur achter de banken, op de kabel van een telefoonoplader (die op de grond lag), op de stekkerdoos die op de leuning van de banken stond. Alle bloedsporen zijn fotografisch vastgelegd.
Op de jas van verdachte [verdachte] met SIN AAQG1652NL werd eveneens een bloedspoor met SIN AAQD8425NL aangetroffen. Het TMFI heeft dit bloedspoor onderzocht en geconcludeerd dat [slachtoffer] de mogelijke donor van het celmateriaal in het aangetroffen bloedspoor op verdachtes jas is.
Verbalisant [verbalisant 2] relateert onder meer als volgtover de ter plaatse aangetroffen situatie:
Op dinsdag 21 maart 2023 om 20.19 uur kregen wij van de dienstdoende centralist van het Operationeel Centrum van politie Limburg-Zuid de opdracht om te rijden naar de [adres verdachte] 8 te [woonplaats verdachte] , gemeente Gulpen-Wittem. Samen met verbalisant [verbalisant 4] ging ik ter plaatse. Toen wij op 21 maart 2023, omstreeks 20.30 uur, ter plaatse aankwamen zag ik (…) dat op een muurtje nabij het appartementencomplex een persoon zat met een opgezwollen en bebloed gezicht. Ik zag dat deze persoon een band grijze tape om zijn nek had. (…) Ik zag dat de handen van deze persoon bij elkaar gebonden waren met diverse tie-wraps rond zijn polsen. (…) Om een nader onderzoek door de ambulancebroeders mogelijk te maken heb ik, verbalisant [verbalisant 2] , samen met collega [verbalisant 4] , de tape rond de nek en de tie-wraps rond de polsen verwijderd. Zowel de verwijderde tape als de tie-wraps werden ter plaatse in beslag genomen en middels twee afzonderlijke DNA-kits voor nader onderzoek veiliggesteld.
De door de politie om [slachtoffer] nek aangetroffen tape met SIN AAPH7694NLwerd veiliggesteld (SIN AAQD8422NL)en onderzocht door het TMFI. Het TMFI concludeert dat de verdachte mogelijke donor is van het op de buitenste laag van de tape aangetroffen celmateriaal met SIN AAQD8422NL.
Bewijsoverwegingen
Op 21 maart 2023 is het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) door de politie gewond op de [adres verdachte] in [woonplaats verdachte] aangetroffen. Hij bleek behoorlijk toegetakeld te zijn, met bloedende verwondingen aan zijn hoofd. Zijn polsen waren aan elkaar vastgemaakt met tie-wraps, en om de hals en de nek zat duct-tape. Het op 22 maart 2023 verrichte forensische letselonderzoek wijst uit dat het gezicht en hoofd van [slachtoffer] fors gestuwd waren met bloeduitstortingen, dat de onderzijde van de oogkas en het neusbeen gebroken waren en dat er ook aan de ledematen verwondingen waren. [slachtoffer] is een dag in het ziekenhuis ter observatie opgenomen.
Drie getuigen hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat zij gezien hebben dat [slachtoffer] door drie mannen werd mishandeld, waarbij volgens twee van deze getuigen door iemand tegen het hoofd van [slachtoffer] werd geschopt. Ook werd gezien dat één van de andere mannen op [slachtoffer] lag en hem sloeg.
In de woning van de verdachte aan de [adres verdachte] bevonden zich veel bloedsporen waarin DNA-materiaal is aangetroffen dat een statistisch sterke matchkans (1 op meer dan 1 miljard) met het DNA van [slachtoffer] oplevert. Hetzelfde geldt voor het bloed/DNA dat op de jas van verdachte is aangetroffen. Op de tape die om de nek/hals van [slachtoffer] is aangetroffen, zat DNA dat zeer sterk in de richting van de verdachte als donor wijst.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer] en verdachte
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij door de verdachte was uitgenodigd om naar diens woning te komen en dat hij daar door diverse personen is mishandeld en van zijn vrijheid is beroofd.
De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] , in verband met een drugskwestie, heeft gelokt om naar zijn woning in [woonplaats verdachte] te komen, dat hij gezien heeft dat [slachtoffer] daar ‘in elkaar werd geslagen’ en dat hij op enig moment tape om de mond van [slachtoffer] heeft gedaan.
Met de verdediging heeft de rechtbank geconstateerd dat zowel de verdachte als [slachtoffer] uiteenlopend en niet consistent hebben verklaard. Het is daarom voor de rechtbank niet vast te stellen welke lezing de juiste is (als er al een juiste lezing door een van beiden is gegeven). De rechtbank gebruikt de verklaringen van de verdachte en [slachtoffer] daarom ook niet bij de bewijsvoering, behoudens voor zover deze worden gesteund door andere (objectieve) bewijsmiddelen. Op die punten heeft de rechtbank namelijk geen reden te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen. In zoverre wordt het verweer om de verklaringen van [slachtoffer] en de verdachte in het geheel niet te gebruiken, verworpen.
Opzet op de dood van [slachtoffer]
Uit het letsel van [slachtoffer] , het sporenbeeld in de woning van verdachte en de waarnemingen van de onafhankelijke getuigen volgt dat grof geweld op het hoofd van [slachtoffer] is uitgeoefend door diverse personen. Dit geweld bestond in ieder geval uit het slaan en trappen/schoppen tegen het hoofd van [slachtoffer] . Waarschijnlijk reeds in de woning, maar zeker op straat is dit geweld gepleegd tegen een weerloos persoon, aangezien [slachtoffer] ’s handen waren vast-gebonden met tie-wraps. Onder die omstandigheden bestond naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] . In de aard van het uitgeoefende geweld en de wijze waarop dit is uitgeoefend, ligt besloten dat de verdachten deze kans ook bewust hebben aanvaard.
Rol van de verdachte
De verdachte heeft [slachtoffer] naar zijn woning gelokt, wetende dat daar verschillende personen op [slachtoffer] wachtten in verband met een drugskwestie. In die woning is [slachtoffer] ‘in elkaar geslagen’, zijn diens handen met tie-wraps vastgebonden en is zijn mond dichtgeplakt met duct-tape. De verdachte is daarbij niet alleen de hele tijd aanwezig geweest, maar heeft bovendien minst genomen de duct-tape op de mond van [slachtoffer] bevestigd. Buiten de woning is [slachtoffer] nog door drie personen van de groep tegen het hoofd geslagen en tegen het hoofd getrapt. Hoewel uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de verdachte [slachtoffer] zelf heeft geslagen en/of geschopt, is zijn rol op verschillende momenten onmisbaar geweest: hij was het die [slachtoffer] naar zijn woning heeft gelokt, die aanwezig is geweest bij de gewelddadigheden én die heeft geholpen bij het tapen van de mond van [slachtoffer] . Aldus is de rechtbank van oordeel dat de verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met de – tot op heden voor de rechtbank onbekende – medeverdachten heeft gehandeld.
Op grond hiervan acht de rechtbank de feiten 1 primair en 2 wettig en overtuigend bewezen.