Uitspraak
Complex BV, uit Maastricht, eiseres
Stichting Muziekgieterij (de Muziekgieterij), uit Maastricht.
Inleiding
Beslissingen
- verklaart het beroep gericht tegen het bestreden besluit van 13 april 2022 ongegrond;
- verklaart de beroepen gericht tegen de subsidieverleningsbeschikkingen over de jaren 2021, 2022, 2023 en 2024 gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten van 8 juli 2021 en 5 mei 2022;
- herroept de primaire besluiten van 8 december 2020, 24 december 2021, 13 maart 2023 en 28 november 2023;
- bepaalt dat het college het griffierecht aan eiseres vergoedt dat zij voor de behandeling van de beroepen gericht tegen de subsidieverleningsbeschikkingen heeft moeten betalen, te weten € 1.455,-;
- veroordeelt het college tot betaling aan eiseres van een vergoeding voor de door eiseres voor de behandeling van de gegronde beroepen gemaakte proceskosten, te weten € 2.267,50.
Motivering van de beslissingen
bijlage 1 behorende bij de regeling. Uit die bijlage blijkt dat de te subsidiëren activiteiten in het kader van het stedelijk poppodium dienen plaats te vinden in de (voormalige) Timmerfabriek. De gemeente Maastricht heeft, ruim voorafgaande aan de vaststelling van de Subsidieregeling, een langdurige huurovereenkomst gesloten met de Muziekgieterij waarbij ze in totaal ongeveer 4.790 m2 B.V.O. aan bedrijfsruimte binnen deze voormalige Timmerfabriek aan de Muziekgieterij verhuurt [4] . Naar het oordeel van de rechtbank kan de gemeente deze huurovereenkomst niet voortijdig en eenzijdig beëindigen wanneer de Muziekgieterij niet meer aan de criteria van de Subsidieregeling voldoet omdat er geen bepaling in de huurovereenkomst is opgenomen die dat toestaat. Verder is de nog beperkt beschikbare ruimte in de (voormalige) Timmerfabriek, volgens de Cultuurvisie - nog daargelaten de vraag of deze ruimte groot genoeg is en het dus reëel is om daar een volwaardig poppodium te exploiteren nu de Muziekgieterij daar immers is vertrokken omdat de ruimte kennelijk niet (meer) voldeed - niet bedoeld om een poppodium te vestigen. Bovendien staat in de Cultuurvisie, die net als de huurovereenkomst dateert van voor de vaststelling van de Subsidieregeling, dat de Muziekgieterij de opdracht krijgt om zowel de rol van volwaardig poppodium als van talentontwikkelaar te vervullen [5] . Dit alles maakt dat de rechtbank van oordeel is dat andere potentiële gegadigden nimmer aan de voorwaarden voor subsidieverlening kunnen voldoen.
19 januari 2022 heeft eiseres bezwaar gemaakt, dat is ruim een jaar na afloop van de bezwaartermijn. Dat betwist eiseres ook niet. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Hoewel het college de Subsidieregeling heeft aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift en een rechtsmiddelenclausule ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat eiseres eerder bezwaar had kunnen en moeten maken tegen de regeling dan dat ze nu heeft gedaan. Eiseres wordt sinds januari 2021 bijgestaan door een professioneel gemachtigde. Deze heeft op
8 januari 2021 een (pro forma) bezwaarschrift ingediend tegen de subsidieverleningsbeschikking van 8 december 2020 waarbij subsidie is verleend aan de Muziekgieterij voor het jaar 2021 en de gronden van bezwaar aangevuld op 8 maart 2021. Als wettelijke grondslag voor de verleningsbeschikking is de Subsidieregeling genoemd. Eiseres had in ieder geval na kennisneming van deze regeling hier bezwaar tegen kunnen en moeten maken, temeer omdat er bij de gemachtigde van eiseres kennelijk gerede twijfel bestond over de vraag of de regeling een algemeen verbindend voorschrift is.
13 maart 2023 en 28 november 2023 zal de rechtbank herroepen. Wat betreft de besluiten van 13 maart 2023 en 28 november 2023 omdat sprake is van rechtstreeks beroep. Wat betreft de besluiten van 8 december 2020 en 24 december 2021 omdat het naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk is om dit alsnog te repareren door een nieuwe of gewijzigde regeling met terugwerkende kracht vast te stellen. Dit zou in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en artikel 4:23 van de Awb waarin het legaliteitsbeginsel voor subsidieverlening is uitgewerkt.
24 januari 2024 en 0,5 punt voor het verschijnen ter zitting van 11 juni 2025, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).