ECLI:NL:RBLIM:2025:6023

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
ROE 25/1343
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tegen sluitingsbevel burgemeester na dodelijk schietincident

Op 24 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bewoners van een pand in Bocholtz, een voorlopige voorziening hebben gevraagd tegen een sluitingsbevel van de burgemeester van Simpelveld. Dit sluitingsbevel was opgelegd naar aanleiding van een dodelijk schietincident dat op 29 mei 2025 voor het pand had plaatsgevonden. De burgemeester vreesde dat de openbare orde verder verstoord zou worden en besloot de woningen van verzoeker 1 voor een maand te sluiten. Verzoekers waren het niet eens met dit bevel en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen, omdat de burgemeester de noodzaak van het sluitingsbevel niet voldoende had onderbouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekers zwaarder wogen dan de belangen van de burgemeester bij het handhaven van het sluitingsbevel. De voorzieningenrechter wees erop dat de burgemeester niet had aangetoond dat er een verdere dreiging bestond die de sluiting rechtvaardigde, vooral omdat er inmiddels verdachten waren aangehouden en de politie het pand had vrijgegeven. De voorzieningenrechter schorste het sluitingsbevel met ingang van 25 juni 2025 en bepaalde dat de burgemeester de proceskosten van verzoekers moest vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van bestuursbevelen en de bescherming van de woonrechten van burgers, vooral in situaties waarin de openbare orde in het geding is. De voorzieningenrechter heeft de burgemeester de mogelijkheid gegeven om, indien er nieuwe informatie beschikbaar komt die de dreiging onderbouwt, om opheffing van de voorlopige voorziening te vragen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 25/1343

uitspraak van de voorzieningenrechter van 24 juni 2025 in de zaak tussen

[naam] , verzoeker 1,

[naam], verzoekster,
[naam], verzoeker 2, en
[naam]verzoeker 3, allen uit Bocholtz, samen verzoekers
(gemachtigde: mr. B.J.J. Schins),
en

de burgemeester van de gemeente Simpelveld

(gemachtigde: mr. G.B. Falkenberg).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers gaat over het bevel dat de burgemeester verzoekers heeft gegeven om de woningen van verzoeker 1 (een boven- en een benedenwoning) te sluiten en voor de tijd van één maand gesloten te houden. Verzoekers staan ingeschreven op het adres van de bovenwoning en wonen in het pand. De burgemeester heeft het bevel gegeven omdat zij vindt dat de openbare orde ernstig is verstoord door het dodelijk schietincident dat op 29 mei 2025 vóór het pand heeft plaatsgevonden en omdat zij ernstig vreest dat de openbare orde ook verder nog ernstig wordt verstoord. Verzoekers zijn het niet eens met het bevel en hebben daarom aan de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
1.1
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het sluitingsbevel onrechtmatig is omdat de noodzaak van de sluiting niet goed onderbouwd is. Omdat onzeker is of de burgemeester de onrechtmatigheid van het sluitingsbevel in de bezwaarschriftprocedure kan corrigeren, wegen de belangen van verzoekers bij het treffen van een voorlopige voorzieningen het zwaarst.
2. Hierna gaat de voorzieningenrechter eerst kort in op het procesverloop. Daarna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot haar oordeel is gekomen en welke gevolgen haar oordeel heeft. Zij gaat daarbij in op een aantal gronden die verzoekers tegen het sluitingsbevel hebben aangevoerd en houdt rekening met de vertrouwelijkheid van de bestuurlijke rapportage van 4 juni 2025 waarop de burgemeester het sluitingsbevel gebaseerd heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventuele) beroepschriftprocedure niet.

Procesverloop

3. Met het besluit van 10 juni 2025 heeft de burgemeester verzoekers bevolen de woningen van verzoeker 1 (een boven- en een benedenwoning) te sluiten en voor één maand gesloten te houden.
4. Verzoekers hebben tegen het sluitingsbevel bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
4.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op
19 juni 2025 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben verzoeker 1, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van de burgemeester deelgenomen.
4.2
Op de zitting heeft de voorzieningenrechter de gemachtigde van de burgemeester om nadere informatie gevraagd. Dat verzoek heeft geresulteerd in de aanvullende rapportage van 19 juni 2025. De gemachtigde van verzoekers heeft de gelegenheid gekregen om op de aanvullende rapportage te reageren. Daarna heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Wat was de aanleiding voor het geven van het sluitingsbevel?
5. Aanleiding voor het geven van het sluitingsbevel was het dodelijk schietincident dat op 29 mei 2025 vóór de woningen van verzoeker 1 heeft plaatsgevonden. De burgemeester heeft het bevel gegeven omdat zij vindt dat het incident de openbare orde ernstig heeft verstoord en omdat zij ernstig vreest dat in verband met het incident de openbare orde ook verder nog ernstig wordt verstoord. De burgemeester heeft het bevel gebaseerd op de vertrouwelijke bestuurlijke rapportage van 4 juni 2025.
Was de burgemeester bevoegd om het sluitingsbevel te geven?
6. De burgemeester is bevoegd om een sluitingsbevel voor een woning te geven als door gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of als door ernstig geweld, of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring. Dit staat in artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet.
7. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester op basis van de bestuurlijke rapportage bevoegd was het sluitingsbevel te geven. Voor de betrokkenheid van de woningen van verzoeker 1 verwijst de voorzieningenrechter naar pagina 2, alinea’s 4 en 5 van de rapportage. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat een schietincident met dodelijke afloop als ernstig geweld is aan te merken en dat het niet anders kan zijn dan dat een dergelijk incident een ernstige verstoring van de openbare orde veroorzaakt. Dat de burgemeester pas op 10 juni 2025 heeft besloten een sluitingsbevel voor de woningen van verzoeker 1 te geven, vindt de voorzieningenrechter, anders dan verzoekers, op zich onvoldoende om te oordelen dat de bevoegdheid daartoe niet meer bestond. Omdat uit de rapportage blijkt dat tussen het incident en beide woningen van verzoeker 1 samenhang bestaat, ziet de voorzieningenrechter, anders dan verzoekers, ook geen reden om te oordelen dat de bevoegdheid van de burgemeester niet op beide woningen ziet. De voorzieningenrechter heeft verder geen reden om te oordelen dat de burgemeester niet met één sluitingsbevel voor beide woningen samen heeft kunnen volstaan, zoals verzoekers hebben aangevoerd. De voorzieningenrechter is het dan ook niet met verzoekers eens dat de burgemeester niet bevoegd was om het sluitingsbevel te geven.
Was er een noodzaak om een sluitingsbevel te geven?
8. De burgemeester heeft het noodzakelijk gevonden om van haar bevoegdheid ook gebruik te maken. De ernst van het incident, de ernstige verstoring van de openbare orde die het incident oplevert en de dreiging die ten aanzien van de woningen bestaat, zoals de burgemeester uit de bestuurlijke rapportage blijkt hebben de burgemeester daarvoor reden gegeven. Daarbij heeft de burgemeester van belang geacht dat het politieonderzoek nog loopt en het daarom niet onaannemelijk is dat de veiligheidsrisico’s voortduren. De burgemeester heeft ook overwogen dat het camera- en politietoezicht dat al wordt gehouden de handhaving van de openbare orde en de veiligheid van verzoekers en omwonenden onvoldoende beschermen. Onder deze omstandigheden kon volgens de burgemeester niet met een minder ingrijpende maatregel worden volstaan.
9. De voorzieningenrechter is van oordeel en volgt daarmee verzoekers, dat de noodzaak van de sluiting van de woningen van verzoeker 1 hiermee onvoldoende is gegeven. De burgemeester kon zonder verklaring en/of onderbouwing op 10 juni 2025 niet zonder meer nog uitgaan van de rapportage van 4 juni 2025. Gebleken is dat de politie inmiddels twee verdachten had opgepakt en dat deze verdachten vastzitten. Hoewel niet duidelijk is of deze verdachten slechts met z’n tweeën opereerden en in de rapportage een verdergaande dreiging niet is uitgesloten, mist de rapportage een onderbouwing van die verdergaande dreiging. Van enige concrete aanleiding om een verdergaande dreiging aan te nemen is de voorzieningenrechter niet gebleken. Dat een van de verzoekers, die betrokken was bij het schietincident (maar door de politie niet als verdachte is aangemerkt) gelieerd is aan een motorclub die door de politie wordt gekenmerkt als Outlaw Motor Gang (OMG) is in de gegeven omstandigheden zonder nadere toelichting onvoldoende om een dreiging vanuit die betreffende of enige andere motorclub aan te nemen. De nog door de voorzieningenrechter gevraagde onderbouwde inschatting van de politie van het dreigingsniveau geeft de aanvullende rapportage van 19 juni 2025 niet. Deze rapportage geeft in wezen niet meer informatie dat de rapportage van 4 juni 2025, zodat de ontbrekende onderbouwing met de aanvullende rapportage niet alsnog is gegeven. Dat de burgemeester niet onaannemelijk vindt dat veiligheidsrisico’s voortduren omdat er nog een politieonderzoek loopt, vindt de voorzieningenrechter daarvoor ook onvoldoende onderbouwing. Een politieonderzoek kan ook om andere redenen nog doorlopen.
10. De burgemeester heeft verder niet uitgelegd waarom het camera- en politietoezicht de handhaving van de openbare orde en de veiligheid van verzoekers en omwonenden onvoldoende bescherming kunnen bieden. De gemachtigde van de burgemeester heeft op de zitting weliswaar toegelicht dat het incident heeft plaatsgevonden ondanks dat verzoeker 1 zijn woningen met camera’s heeft beveiligd, maar dit zegt niets over de ontoereikendheid van het politietoezicht en de combinatie van beide maatregelen, zodat ook onvoldoende onderbouwd is dat niet met minder ingrijpende maatregelen kon worden volstaan. Dat geldt te meer nu de politie de woningen na het schietincident op 3 juni 2025 heeft vrijgegeven en verzoekers vervolgens bijna een week in de woning hebben verbleven alvorens de burgemeester het sluitingsbevel gaf. Voortdurende gevoelens van onveiligheid van omwonenden zijn, hoe begrijpelijk ook, op zichzelf onvoldoende om tot sluiting van de woningen over te gaan en zijn bovendien klaarblijkelijk – zo begrijpt de voorzieningenrechter uit de door de burgemeester overgelegde e-mail – door de feitelijke sluiting ook niet afgenomen.
Geeft dit reden om een voorlopige voorziening te treffen?
11. Het sluitingsbevel is daarom onrechtmatig. Omdat uit de stukken en de informatie die de voorzieningenrechter heeft niet blijkt dat er een voldoende onderbouwing voor de noodzaak van de sluiting van de woningen van verzoeker 1 is, is onzeker of de burgemeester de onrechtmatigheid van het sluitingsbevel in bezwaar kan corrigeren. Daarom al valt de belangenafweging die de voorzieningenrechter moet maken bij de beoordeling of een voorlopige voorziening moet worden getroffen in het voordeel van verzoekers uit en is er reden een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het daarvoor noodzakelijke spoedeisend belang met de inbreuk die de sluiting op het woonrecht van verzoekers maakt is gegeven.

Conclusie en gevolgen

12. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe in de zin dat zij het sluitingsbevel schorst met ingang van woensdag
25 juni 2025, 15:00 uur tot en met zes weken na de bekendmaking van het besluit op bezwaar. De voorzieningenrechter komt aan een verdere beoordeling van het verzoek niet meer toe.
13. Zou de burgemeester nog over informatie beschikken die onderbouwt dat een verdergaande dreiging zich voordoet en volgens de burgemeester tot een ander oordeel zou moeten leiden, dan kan de burgemeester om opheffing van de voorlopige voorziening vragen. [1]

Griffierecht en proceskosten

14. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet de burgemeester het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Daarom krijgen verzoekers ook een vergoeding van hun proceskosten. De voorzieningenrechter bepaalt de proceskostenvergoeding aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht op een bedrag van € 1.814,- (2 punten voor het indienen van een verzoekschrift en bijstand op de zitting met een waarde per punt van
€ 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 schorst het sluitingsbevel van 10 juni 2025 met ingang van woensdag 25 juni 2025,
15:00 uur tot en met zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
 bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 194,- aan verzoekers vergoedt;
 veroordeelt de burgemeester tot betaling van een proceskostenvergoeding aan verzoekers van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 juni 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 24 juni 2025.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht.