3.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraakoverwegingen
Feit 3
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van de tenlastegelegde diefstal moet worden vrijgesproken. Aangeefster heeft zelf nadien teruggevonden wat ze aanvankelijk als gestolen had opgegeven. Derhalve zou dit hooguit een poging tot diefstal in vereniging hebben kunnen zijn, wat niet in de tenlastelegging opgenomen is. Ondanks deze vrijspraak ziet de rechtbank voor zichzelf geen enkel voorbehoud om van de dossierstukken van dit feit in Sevenum gebruik te maken bij de beoordeling van andere feiten van diezelfde dag in Sevenum of elders, een en ander zoals hierna te overwegen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht de overige tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ter bevordering van de leesbaarheid van dit vonnis, heeft de rechtbank de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in bijlage II.
Bewijsoverwegingen
Voordat de rechtbank de specifiek tenlastegelegde feiten bespreekt, zal zij eerst ingaan op de bespreking van een modus operandi die uit het dossier naar voren komt die op essentiële punten overeenkomt en de bevindingen in het dossier met betrekking tot de Mercedes Benz met het Belgisch kenteken [kenteken] .
Modus operandi
Aan de verdachte zijn verschillende (pogingen tot) diefstal bij gelegenheid van woninginbraken of insluipingen in woningen tenlastegelegd. Bij de bespreking van deze feiten zal de rechtbank bij enkele feiten gebruik maken van schakelbewijs. De rechtbank is van oordeel dat de modus operandi in een aantal van de feiten voldoende specifiek is om in onderling verband bij te kunnen dragen tot het bewijs. Het uitkiezen van woningen van mensen op hoge en zeer hoge leeftijd als ‘werkterrein’ maakt nadrukkelijk deel uit van de modus operandi van de verdachte. Ook de dadercombinatie van man, vrouw en kind (meer specifiek zelfs: een jonge jongen) is een in het oog springend onderdeel van de werkwijze. Er wordt, in de gevallen waar het tot een persoonlijke confrontatie met slachtoffers komt, onder andere gebruik gemaakt van een zogenaamde babbeltruc om de slachtoffers af te leiden, terwijl op dat moment door een ander de woning wordt doorzocht. In dat gebabbel komen bepaalde specifieke uitlatingen opmerkelijk genoeg vaker voor, zoals het vragen naar een zekere [naam 1] of mevrouw [naam 1] , en het vragen van iets futiels zoals iets te mogen drinken, de handen te mogen wassen of naar het toilet te mogen. Nu de modus operandi bij het merendeel van de feiten op zulke essentiële punten overeenkomt, zal de rechtbank de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan het ene feit, ook gebruiken bij de bewijsvoering van een ander feit. Daarbij geldt dat het gebruik door de daders van een bepaald voertuig in 2021, de Mercedes-Benz met het al eerder aangehaalde Belgische kenteken [kenteken] , ook bij meerdere feiten kan worden vastgesteld, wat het hanteren van schakelbewijs in die gevallen vanzelfsprekend ondersteunt en nadere bewijskracht geeft.
De Mercedes-Benz
Op 10 augustus 2021 wordt in Urmond een Mercedes-Benz aangetroffen zonder kentekenplaten. Uit nader onderzoek aan het voertuig blijkt dat bij dit voertuig het Belgische kenteken [kenteken] hoort. Uit de opgevraagde ANPR-gegevens van dit voertuig blijkt dat dit voertuig zich op 4 augustus 2021 in de regio Zuid-Limburg bevond. Tevens is in dit voertuig een Fanta flesje aangetroffen waarop DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte. De matchkans is daarbij berekend op kleiner dan één op één miljard. De rechtbank gaat er derhalve van uit dat het DNA op het Fanta flesje, het DNA van de verdachte is en dat zij inzittende is geweest van de Mercedes-Benz.
Cluster van feiten op 4 augustus 2021 gepleegd: feit 1 (Mheer, [adres 1] ) en feit 2 (Eckelrade, [adres 2] )
Uit de ANPR-gegevens van voornoemd voertuig blijkt dat dit zich op 4 augustus 2021 in Zuid-Limburg bevond in het tijdsbestek dat de tenlastegelegde feiten 1 en 2 zijn gepleegd. De verdachte heeft verklaard zichzelf te herkennen op de camerabeelden die zijn opgenomen bij de [adres 2] (feit 2). Op deze beelden is een combinatie van daders te zien die bestaat uit een man, vrouw en een kind. Uit de aangifte van feit 1 ( [adres 1] ) blijkt dat ook daar sprake was van een dadercombinatie van een man, vrouw en kind. De signalementen die zijn opgegeven door de aangeefster van feit 1 komen overeen met de signalementen van de daders van feit 2. Nu de verdachte heeft verklaard de persoon te zijn op de beelden van de [adres 2] , trekt de rechtbank de conclusie, gelet op de signalementen en de gehanteerde modus operandi, dat de verdachte ook heeft geprobeerd in te breken op de [adres 1] .
Feit van algemene bekendheid is tenslotte dat Mheer en Eckelrade naburige dorpen van elkaar zijn; een rit via deze dorpen, in welke volgorde dan ook, is volkomen verenigbaar met de aangehaalde ANPR-registraties van die datum waaruit volgt waar en wanneer het voertuig Nederland in en weer uit reed.
De rechtbank acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
Cluster van feiten op 9 augustus 2021 gepleegd: feit 4 (Belfeld, [adres 3] ), feit 5 (Belfeld, [adres 4] ), feit 6 (Sevenum, [adres 5] ) en feit 7 (Sint Joost, [adres 6] )
Op 9 augustus 2021 wordt melding gedaan bij de politie van een verdachte situatie op de [adres 7] te Belfeld. Op de camerabeelden die daar zijn opgenomen worden twee volwassenen (meer in het bijzonder: een man en een vrouw) en een kind waargenomen die van de ene naar de andere oprit lopen. De verdachte heeft hierover verklaard dat de broek die de vrouw op de beelden draagt van haar kan zijn. Ook denkt zij zichzelf, [medeverdachte] en haar kleinzoon [naam kleinzoon] te herkennen op de beelden.
Op diezelfde dag worden uit woningen aan de [straatnaam 1] in Belfeld sieraden en/of geld gestolen. De [straatnaam 1] ligt niet ver van de [straatnaam 2] . Op het met geweld geforceerde slaapkamerraam op de begane grond van de woning van [slachtoffer 4] aan de [adres 3] (feit 4), de plek waar de dader of daders zich de toegang tot de woning heeft of hebben verschaft, is DNA aangetroffen dat (met een matchkans van kleiner dan één op één miljard) overeenkomt met het DNA van [medeverdachte] . Door [slachtoffer 5] is aangifte gedaan van diefstal van een ring en een horloge uit de woning [adres 4] aldaar (feit 5).
Buit van zowel de woninginbraak aan de [adres 3] als van de diefstal uit de woning [adres 4] is binnen enkele weken teruggevonden in een berm langs een afgelegen weggetje in Sint Joost. De rechtbank leidt hieruit zonder voorbehoud af dat de dader(s) van feit 4 zich ook schuldig hebben gemaakt aan feit 5.
Voorts is door [slachtoffer 3] (feit 3) en door [slachtoffer 6] (feit 6) telkens aangifte gedaan van een poging tot diefstal bij een insluiping in woningen in Sevenum aan de [straatnaam 3] resp. aan de [straatnaam 4] op diezelfde dag, 9 augustus 2021. Dit gebeurde door een man, vrouw en een kind, waarbij door middel van een babbeltruc is geprobeerd goederen weg te nemen. Hoewel de rechtbank de verdachte van feit 3 zal vrijspreken, betrekt de rechtbank de verklaringen van de aangeefster [slachtoffer 8] bij de bewijsmiddelen. Immers blijkt ook daar de eerdergenoemde modus operandi te zijn gehanteerd, net zoals bij [slachtoffer 6] .
Na de verjaging van de daders door [slachtoffer 6] wordt in de buurt van de [straatnaam 4] door een gealarmeerd familielid van [slachtoffer 6] de Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] gefotografeerd. Dat familielid ziet dan een man, vrouw en kind van achter die auto komen die de [straatnaam 3] inlopen. Deze [straatnaam 3] is de straat van feit 3. De rechtbank acht uit het vorenstaande voldoende bewijs aanwezig voor de poging van feit 6, waar wegens het mislukken van de diefstal niets buit werd gemaakt.
Zoals hierboven opgemerkt werden de bij feit 4 en 5 buitgemaakte goederen aangetroffen in Sint Joost. Nu het niet voor de hand ligt dat men met buitgemaakte goederen dagen tot weken blijft rondlopen en deze, gelet op de waarde van de goederen, zo maar zou dumpen, geeft het reden aan te nemen dat de plegers van feit 4 en 5 ook op 9 augustus 2021 in Sint Joost zijn geweest en daar buit verloren hebben.
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan van een diefstal uit haar woning aan de [adres 6] in Sint Joost die die dag gepleegd werd en waarbij zij een man, een vrouw en een jongen heeft gezien. Van een dergelijke drie-eenheid is ook sprake bij de hiervoor beschreven voorvallen op die dag in Belfeld en Sevenum.
Wanneer dan alles in samenhang en onderling verband wordt beschouwd, leidt dat tot de conclusie dat de verdachte en haar twee medeverdachten op 9 augustus 2021 op dievenpad zijn geweest, daarbij Belfeld, Sevenum en Sint Joost hebben bezocht en de daders zijn van de aldaar die dag gepleegde feiten.
De rechtbank acht aldus de feiten 4 tot en met feit 7 wettig en overtuigend bewezen.