ECLI:NL:RBLIM:2025:6035

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
24 juni 2025
Zaaknummer
ROE 23/1619
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen het voorschrift in de exploitatievergunning voor een terras tijdens de weekmarkt

In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, op 25 juni 2025, wordt het beroep van Stadshotel Weert B.V. tegen een voorschrift in de exploitatievergunning beoordeeld. Het voorschrift verbiedt het plaatsen van een terras op zaterdag tijdens de weekmarkt tot 17.00 uur. De burgemeester heeft dit voorschrift verbonden aan de vergunning om een ordelijk en veilig verloop van de weekmarkt te waarborgen, rekening houdend met de calamiteitenroute en de bezoekersstroom. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat er geen fysieke ruimte is voor het terras bij de huidige marktopstelling. Eiseres, Stadshotel Weert B.V., heeft aangevoerd dat het terras belangrijk is voor de omzet, maar de rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht het voorschrift heeft gehandhaafd. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit in stand kan blijven, en dat eiseres geen recht heeft op terugbetaling van griffierechten of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/1619

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2025 in de zaak tussen

Stadshotel Weert B.V., uit Weert, eiseres

en

de burgemeester van de gemeente Weert, de burgemeester

(gemachtigden: S.E. Leyba en P. Brouwers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het voorschrift in de verleende exploitatievergunning dat gedurende de weekmarkt op zaterdag tot 17.00 uur geen terras geplaatst mag worden.
2. Met het bestreden besluit heeft de burgemeester het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard onder aanvulling van de motivering.
3. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
4. De rechtbank heeft het beroep op 22 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen [naam 1] en [naam 2] namens eiseres en de gemachtigden van de burgemeester.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Waar gaat deze zaak over?
6. Op 25 november 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend tot het verkrijgen van een exploitatievergunning voor de openbare inrichting Stadshotel Weert B.V. op het adres Markt 1a te Weert. Bij de aanvraag behoort het plaatsen van een terras van 18 vierkante meter aan de voorzijde en 25 vierkante meter aan de achterzijde van de inrichting. Bij besluit van 9 januari 2023 heeft de burgemeester de exploitatievergunning verleend. Op 13 januari 2023 heeft de burgemeester het besluit van 9 januari 2023 ingetrokken en op 13 januari 2023 een nieuw besluit (het primaire besluit) genomen waarin het voorschrift is opgenomen dat gedurende de weekmarkt op zaterdag tot 17.00 uur geen terras geplaatst mag worden. Op 26 januari 2023 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt en op 20 april 2023 heeft in dat kader een hoorzitting plaatsgevonden. Ook zijn eiseres en de marktmeester in overleg getreden over de situatie. Bij het bestreden besluit van 7 juni 2023 heeft de burgemeester het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de verlening van de exploitatievergunning met het voorschrift in stand gelaten met aanvulling van de motivering.
Wat vindt de burgemeester?
7. Het in geding zijnde voorschrift ten doel heeft een ordelijk en veilig verloop van de weekmarkt. De weekmarkt heeft een vaste opstelling. Bij die opstelling is ook rekening is gehouden met de calamiteitenroute en de verdeling van de bezoekersstroom. Als eiseres op zaterdag tijdens de weekmarkt een terras plaatst, staat dat op een locatie waar veel bezoekers van de markt lopen of stilstaan bij de marktkraam die er dan staat. Zowel de marktmeester als de interne verkeersdeskundige hebben geadviseerd hier geen terras te plaatsen, omdat de vaste opstelling van de weekmarkt dat niet toelaat. Er blijft dan voor de marktbezoekers onvoldoende ruimte over om te lopen tussen de marktkraam en de voorgevel van de inrichting. De enkele stelling van eiseres dat een terras wel mogelijk is met enige aanpassingen van de opstelling van de weekmarkt, maakt niet dat het voorschrift onredelijk is. Bovendien behoort het vaststellen en het wijzigen van de marktopstelling niet tot de bevoegdheden van de burgemeester maar tot die van het college van burgemeester en wethouders. De marktopstelling is een gegeven waar de burgermeester bij de beoordeling van een aanvraag voor een exploitatievergunning geen verandering in kan aanbrengen. Voor zover eiseres alternatieven naar voren brengt die afwijken van haar aanvraag voor wat betreft de situering van het terras is van belang dat moet worden besloten op de aanvraag zoals die er ligt.
Wat vindt eiseres?
9. Een terras aan de voorzijde op zaterdag is wel mogelijk is indien de marktopstelling wordt gewijzigd. Eiseres heeft daarvoor ook een aantal suggesties gedaan. De gemeente heeft deze mogelijkheden niet serieus onderzocht en weinig tot geen moeite gedaan om alternatieven te bekijken. Eiseres was niet op de hoogte van de situatie toen zij de inrichting overnam van de vorige eigenaar. Deze had een hotel met een lunchroom en voor hem was een terras niet zo van belang. Voor eiseres is het terras juist wel van belang omdat het voeren van het terras op de zaterdag voor een groot deel van de omzet kan zorgen. De andere horecaondernemingen op de markt hebben wel een terras aan de voorkant op zaterdag tijdens de weekmarkt. Al deze omstandigheden heeft eiseres tijdens de hoorzitting naar voren gebracht maar de burgemeester heeft hierin ten onrechte geen reden gezien om het voorschrift te laten vervallen. toe te wijzen. Ten slotte is het volgens eiseres niet relevant dat de marktkraam voor de inrichting al jaren op dezelfde plek staat. Een omgeving kan veranderen en de markt moet zich aanpassen. De gemeente zou ondernemers moeten steunen en samen met ondernemers moeten kijken naar oplossingen.
Wat is het relevante toetsingskader?
8. De voor het beroep relevante regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Kan het bestreden besluit standhouden ?
9. Niet in geschil is dat er fysiek geen ruimte is voor het aangevraagde terras aan de voorzijde van de inrichting gedurende de zaterdagse weekmarkt bij de huidige opstelling .een vaststaand gegeven. Dit betekent dat de door eiseres opgeworpen alternatieven voor deze opstelling en hetgeen zij heeft aangevoerd omtrent de bij de beoordeling daarvan te verrichten belangenafweging, niet van betekenis kunnen zijn. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de burgemeester niet ten onrechte met het oog op een ordelijk en veilig verloop van de markt het in geding zijnde voorschrift aan de vergunning heeft verbonden.
10. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het bestreden besluit in stand kan blijven.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en de exploitatievergunning met het voorschrift in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Ludwig, rechter, in aanwezigheid van
mr.M.M.M.F. Roijen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2025. .
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 25 juni 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Weert

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Hoofdstuk 2. Openbare orde

Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen

Artikel 2:27 Definities

1. In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. openbare inrichting:
een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis, coffeeshop, waar softdrugs plegen te worden verkocht, camping, recreatiepark;
elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt of bereid.
terras:
een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
2. Onder openbare inrichting wordt mede verstaan een buiten de besloten ruimte van de openbare inrichting liggend deel daarvan waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.

Artikel 2.28 Exploitatie openbare inrichting

1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. De burgemeester weigert de vergunning als de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester de vergunning slechts geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat:
de woon- of leefsituatie in de omgeving van de openbare inrichting of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed; of
de exploitant of de leidinggevende in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
4. Geen vergunning is vereist voor een openbare inrichting die zich bevindt in een:
winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;
zorginstelling;
museum; of
bedrijfskantine of -restaurant.
5. Het college kan nadere regels vaststellen voor de exploitatie van een openbare inrichting.
6. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de vergunning en de vrijstelling.