Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke regelgeving
Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v.
Artikel 5 Grondslag subsidieverstrekking
1. Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor activiteiten die passen binnen het vigerende coalitieakkoord dan wel collegeprogramma en de ter uitvoering daarvan vastgestelde programma’s, kaders en dergelijke.
2. Gedeputeerde Staten stellen, indien zij van de bevoegdheid genoemd in het eerste lid gebruik willen maken, per beleidsterrein, onderdelen van beleidsterreinen of voor een programma of project nadere regels vast. Hierbij zullen Gedeputeerde Staten aandacht hebben voor de verhouding tussen de aard van de nadere regels en de zwaarte van de administratieve lasten voor de subsidieaanvrager/-ontvanger. In de nadere regels wordt ten minste gepreciseerd:
a. welke activiteiten op basis van welke criteria voor subsidie in aanmerking komen;
b. de hoogte en/of eventuele wijze van berekening van de subsidie.
3. Van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid kan door Gedeputeerde Staten slechts gebruik worden gemaakt voor zover zij nadere regels hebben vastgesteld zoals bedoeld in het tweede lid, dan wel indien toepassing wordt gegeven aan één van de uitzonderingen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Nadere subsidieregels omzetderving door overstromingen door zoet en afstromend water in juli 2021 in Limburg en Noord-Brabant, tweede tranche (de Nadere subsidieregels)
Artikel 4 Subsidiecriteria
1. Om voor een subsidie op grond van deze Nadere subsidieregels in aanmerking te komen, dient aan de volgende criteria te zijn voldaan:
a. aanvrager en de getroffen vestiging of vestigingen stonden op 13 juli 2021 ingeschreven in het handelsregister; en
b. aanvrager heeft als gevolg van de overstromingen door zoet water en het afstromend water, bij één of meerdere vestigingen materiële schade aan vaste of vlottende activa geleden ter hoogte van ten minste:
1° € 5.000 per vestiging, of
2° 20% van de omzet van die vestiging of vestigingen in de referentieperiode als bedoeld in artikel 7 voor het derde kalenderkwartaal van 2021; en
c. aanvrager heeft in het derde en/of het vierde kalenderkwartaal van 2021 en/of het eerste kwartaal van 2022 een omzetverlies als bedoeld in artikel 7 geleden van ten minste 50% in enig kwartaal.
2. Ingeval aanvrager geen materiële schade als bedoeld in het eerste lid, sub b, heeft geleden, maar als gevolg van de overstromingen door zoet water en het afstromend water dermate is gehinderd in zijn bedrijfsvoering dat er sprake is van een omzetverlies als bedoeld in artikel 7 van 65% of meer in het derde kalenderkwartaal van 2021, kan een aanvrager uitsluitend voor het derde kalenderkwartaal 2021 toch voor subsidie in aanmerking komen, indien hij wel voldoet aan de overige gestelde eisen van deze Nadere subsidieregels.
Artikel 5 Afwijzingsgronden
In aanvulling op artikel 17 van de Algemene Subsidieverordening Provincie Limburg 2023 e.v., wordt de subsidieaanvraag afgewezen, indien sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
a. de aanvraag voldoet niet aan alle in deze Nadere subsidieregels gestelde eisen;
Artikel 7 Omzetverlies en referentieperiodes
1. Het omzetverlies als bedoeld in deze Nadere subsidieregels is het verschil tussen de omzet van de getroffen vestiging of vestigingen in het betreffende kalenderkwartaal en de bijbehorende referentieperiode als bedoeld in dit artikel.
2. Voor de toepassing van deze Nadere subsidieregels is de referentieperiode voor het derde kalenderkwartaal van 2021 voor een onderneming die vóór 1 juli 2020 de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: het derde kalenderkwartaal van 2019 of 2020, naar keuze van de aanvrager.
3. Voor de toepassing van deze Nadere subsidieregels is de referentieperiode voor het vierde kalenderkwartaal van 2021 voor een onderneming die vóór 1 juli 2020 de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: het vierde kalenderkwartaal van 2019 of 2020, naar keuze van de aanvrager, tenzij aanvrager krachtens het tweede lid van dit artikel voor een kalenderjaar kiest, dan geldt het vierde kalenderkwartaal van dat gekozen kalenderjaar.
4. Voor de toepassing van deze Nadere subsidieregels is de referentieperiode voor het eerste kalenderkwartaal van 2022 voor een onderneming die vóór 1 juli 2020 de eerste maal is ingeschreven in het handelsregister: het eerste kalenderkwartaal van 2020 of 2021, naar keuze van de aanvrager, tenzij aanvrager krachtens het tweede en/of derde lid van dit artikel voor een kalenderjaar kiest, dan geldt het eerste kalenderkwartaal van het jaar dat volgt op het eerder gekozen kalenderjaar.
Artikel 13 Hardheidsclausule
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, maar de aanvraag toch volledig past binnen de doelstelling van deze Nadere subsidieregels, beslissen Gedeputeerde Staten.
2. Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.